Module 4: cognitieve gedragstherapie Flashcards

1
Q

Wat is cognitieve gedrags therapie niet

A
  • oppervlakkig (per se)
  • zonder nadenken rigide een protocol uitvoeren
  • alleen, maar cognitiev, zonder emotie
  • een ‘trucje’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is cognitieve gedragstherapie wel

A
  • een parapluterm voor behandelingen die je op veel manieren kan doen
  • juist een maat, een duidelijke analyse van de klachten
  • een actieve therapie waarin cliënten aan de slag gaan
  • heeft zijn eigen plek in het aanbod van therapieën; mooie basis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geschiedenis CGT

A

Combinatie van Cognitieve therapie (Beck en Ellis) en Gedrags therapie (Skinner en Wolpe)
–> CGT is dan de 2nd wave

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedragstherapie
- Skinner en Wolpe (1950s)

A

Gebaseerd op leertheorieën
- klassieke conditionering
- operante conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke conditionering

A

Leren door associatie
- Conditioned stimulus (bel)
- unconditioned stimulus (eten komet)
- conditioned respons (kwijlen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Operante conditionering

A

Leren door straf en beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Implicaties gedragstherapie

A

Little Albert experiment (bang voor konijn)
- conditioneren van fobieën
- fear structure: generalisatie
- habituatie (gewenning) en extinctie (ontwenning)
- exposure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Angststoornissen –> klassieke conditionering

A

CS: als ik een rat zie
US: dan klinkt er een harde knal
CR: angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Klassieke conditionering verklaring angststoornissen

A

Gedeeltelijke verklaring van ontstaan angststoornissen
- leren van rolmodellen
- genetische aanleg
- temperament/ coping
–> systematic desensitization

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Systematic desensitization
- Joseph Wolpe

A

Angsthiërarchie (graded exposure), oxposure om te ‘wennen’ (habituatie), ontspanningsoefeningen
- huidige gedachte: exposure/gesragsexperimenten om gedachten te toetsen
- verwachtingsconfirmatie; wat geberut er daadwerkelijk?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Habituatie curve in exposure therapie

A

Exposure 1-2: Hoge angst levels: denken dat iets echt gaat gebeuren, na exposure zien dat het niet gebeurt
Exposure 3-4: minder hoge angst: nog steeds denken dat iets kan gebeuren en weer zien dat het niet gebeurt
Exposure 5-6: lage angst levels: weten dat het niet gaat gebeuren en ook zien dat dat zo is
–> hoe meer exposure, des te minder angst voor wat er kan gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Straf/ beloning operant conditioneren

A
  • reinforcement en punishment
  • positief en negatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Positieve reinforcement

A

Iets geven als beloning voor gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Negatieve reinforcement

A

Iets negatiefs wegnemen als beloning voor gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Positieve straf

A

Iets geven/doen om te straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Negatieve straf

A

Iets goeds weghalen om te straffen

17
Q

Functie analyse: operant conditioneren

A

Stimulus: in skinners box (lichtsignaal)
Respons: op knop drukken
+: eten, stroomschokken stoppen of voorkomen
-: stroomschok, eten weg

18
Q

Cognitieve therapie

A

Gebeurtenis –> automatische gedachten –> emoties en gedrag
- kerngedachten (schema’s) hebben een invloed op leefregels/assumpties/attitudes en die beinvloeden de automatische gedachten

19
Q

3rd wave CGT

A

Varianten op traditionele CGT, met o.a. integratie van acceptatie modellen
- nieuwe concepten integreren in traditionele gedragsinterventies: metacognitie, acceptatie, mindfulness, emotieregulati, persoonlijke waarden en spiritualiteit
- ACT, MBCT, DBT, MCT en oplossingsgerichte therapie

20
Q

Recap CGT waves

A

1: gedragstherapie: klassieke conditionering (betekenis) en operante conditionering (functie)
cognitieve therapie: automatische gedachten, leefregels/assumpties/attitudes en kerngedachten/schema’s

21
Q

Basisverloop CGT

A
  • intake
  • toepassing
  • casusconceptualisatie
  • overeenkomst
22
Q

Intake CGT

A

Klachten, hulpvraag, indicatie CGT, vertrouwensband

23
Q

Toepassing CGT

A
  • angst- en depressieve stoornissen
  • verslavingen
  • eetstoornissen
  • obsessief-compulsieve stoornis
  • posttraumatische stressstoornis
  • lichamelijke klachten
  • psychose
24
Q

Casusconceptualisatie CGT

A
  • werken vanuit behandelprotocol voor specifieke klacht
  • holistische theorie
  • FABA’s (functie analyse - betekenis analyse combinaties –> conditionering)
25
Q

Overeenkomst CGT

A
  • registreren
  • focus op wat cliënt doet en denkt
  • actief aan de slag (huiswerk)
26
Q

Depressieve spiraal

A

aanleiding: wegvallen van iets positiefs
–> minder bewegen, sociale contacten, leuke dingen etc.
gevolg: uitblijven van beloningen van het normale leven
- toename somberheid, negatieve gedachten, piekeren
- meer passiviteit
- verlies van lichamelijke condities: slaapproblemen, concentratieproblemen, anhedonie, suïcidale ideatie

27
Q

Gedragsactivatie

A
  • de spiraal omdraaien middels doelen
  • psycho-educatie slaap, sport en gezondheid
  • activiteiten plannen
  • registreren: stemming, pleasure, mastery/achievement
  • evalueren: wat hielp om de stemmng te verbeteren/niet verder te verslechteren?
  • in stand houdende factoren wegnemen
  • de lat lager leggen, valideren en jezelf belonen
  • G-schema’s (cognitieve technieken)
28
Q

Gedachten uitdagen

A
  • bewijs voor en tegen de gedachten
  • andere interpretatie mogelijk
  • zou ik ook over een ander zo denken
    –> sacratisch dialoog, alternatieve gedachten en extra informatie verzamelen
29
Q

Behandeling angststoornissen

A
  • exposure!
  • waar is iemand precies bang voor –> wat is de ramp
  • meer aandacht voor coping (holistische methode)
  • traumaverwerking of verbetering zelfbeeld
    –> indien mogelijk sla gedachten over en meteen exposure
30
Q

Angststoornis volgens klassieke conditionering

A

Conditioned stimulus is voorspeller
unconditioned stimulus is de ‘ramp’
Conditioned respons is het gevoel
- vermijding en veiligheidsgedrag als gevolg

31
Q

Exposure en responspreventie bij smetvrees

A
  • naar openbaar toilet gaan, je handen 1x 20 sec wassen en dan je vinger likken
  • onderkant van je schoen aanraken en daarna zonder je handen te wassen iets eten
  • deurklink likken
32
Q

Interoceptieve exposure

A
  • expres lichamelijke sensaties oproepen
  • veiligheidsgedrag achter wegen laten
  • evalueren: wat is er gebeurd?
  • leren dat lichamelijke sensaties niet schadelijk zijn
33
Q

Gegeneraliseerde angsstoornis

A
  • vaak gepaard met kerngedachten zoals: de wereld is gevaarlijk etc.
  • piekeren als dysfunctionele copingsstrategie
  • meta-cognities: gedachten over gedachten
    –> positief: door te piekeren ben ik overal op voorbereid. Negatief: ik draai door als ik zo blijf piekeren
  • behandeling: meta-cognities toetsen, problemen oplossen, gedachten uitdagen
34
Q

Belangrijkste behandelingen

A
  • Depressie: gedragsactivatie; actiever worden, bioritme, plezier en mastery/achievement, beloningen, cognitieve technieken
  • Angst (algemeen): exposure, gedachten toetsen met gedragsexperimenten, vermijding en veiligheidsgedrag achterwege laten
  • OCS: exposure en responsepreventie
  • Paniekaanvallen: interoceptieve exposure
  • Sociale angst: taakconcentratietraining, videofeedback, schaamteoefeningen
  • GAS: piekeren als coping, metacognities