module 5 Flashcards
lexicon
woorden in een taal
syntax en grammatica
systeem van regels over woordvormen en hoe zinnen geformuleerd moeten worden
fonologie
systeem van regels hoe woorden moeten klinken
semantiek
betekenis van woorden
pragmatiek
systeem van regels hoe taal gebruikt en begrepen moet worden in een sociale context
fonemen
de kleinste en simpelste eenheden van een klank in taal
morfemen
de kleinste en simpelste eenheden van betekenis in een taal. BV: fietser is dan fiets en er
sapir-whorf hypothese
taal beïnvloed cognitie, niet alle talen hebben overal een betekenis voor. talen met veel woorden hebben grotere hoeveelheden en vormen van kennis, gedachten en awareness dan talen met weinig woorden.
hypocognitie
relatief minder hoeveelheden en vormen van kennis, awareness en gedachten dan gemiddeld
hypercognitie
relatief grotere hoeveelheden en vormen van kennis, awareness en gedachten dan gemiddeld
speech illustrators
non verbaal gedrag dat de spraak ondersteunt
emblems
cultuur specifieke gebaren met betekenis zoals duim omhoog of middelvinger
paralinguïstische cues
aspecten van de stem die informatie overbrengen, zoals toon, intonatie, toonhoogte
proxemics
het gebruik van persoonlijke afstand in relaties
haptics
het gebruik van aanraking in persoonlijke interacties
relational attunement
opmerkzaamheid en begrip van subtiele of indirecte cues zoals weten wanneer iemand sarcastisch is bv
intercultureel communiceren
communicatie tussen mensen van verschillende culturen
intracultureel communiceren
communicatie tussen mensen van dezelfde cultuur
messages
informatie en betekenis die wordt uitgewisseld als mensen communiceren
encoding
diegene die de boodschap stuurt, verbale en non verbale communicatie
signalen
boodschappen die gestuurd worden, verbaal of non verbaal
channeld
specifieke sensorische kanalen waarmee signalen worden verstuurd en ontvangen (spraak en lichaamstaal
decoding
diegene die de boodschappen ontvangt en vertaald
face culturen
geen gezichtsverlies (behouden van publieke reputatie) want dat leidt tot schaamte
de 3H’s van face cultures
- hierarchy
- humility (nederigheid)
- harmony
interculturele competentie
het appreciëren van diversiteit en de mogelijkheid om effectief te communiceren in interculturele situaties op een juiste manier
mindfulness componenten voor interculturele competentie:
- awareness: bewust van eigen biases en overtuigingen
- knowledge: kennis van de ander hun worldview
- skill: weten hoe je met die ander omgaat
cultural intelligence (CQ)
intelligentie op een cultureel niveau.
verschillene cultural intelligence motivational/ cognitive/ metacognitive/ behavioral
motivational: leuk vinden om met andere culturen te communiceren, zelf het echt willen
cognitive: de regels weten van die cultuur (normen en waarden)
metacognitive: awareness, planning, checking ( weten wat je moet doen en wanneer)
behavioral: verbaal en non-verbaal aanpassing op die cultuur
experiental discovery
eigen persoonlijke ervaringen waarvan je leert
didactic expository
krijg je informatie op een les manier. Iemand verteld het je. (educational setting)
cultural assimilators (intervention tools)
mensen krijgen een cultuurspecifieke casus te lezen en moeten een vraag beantwoorden wat er nou precies aan de hand is.
voordelen tweetaligheid (blijkt niet helemaal te kloppen)
- hogere IQ
- sociale kwaliteiten hoog
- beter in het leren van talen
- verlating van alzheimer
- beter herstel van beroerte
additieve bilingualism
het leren van een tweede taal heeft geen invloed op het leren van de eerste taal. Beiden talen zijn goed ontwikkeld
subtractieve bilingualism
het leren van de tweede taal stoort het leren van de eerste taal. De tweede taal vervangt als het ware de eerste taal
successive bilingualism
het aanleren van de tweede taal na het al kennen van de eerste taal (early language acquisition)
simultaan bilingualism
gaan van geen talen spreken naar meteen 2 of meer talen spreken (additive/life- long bilingualism)