module 12 Flashcards
same-race bias
mensen herkennen andere van hetzelfde ras beter dan anderen van een ander ras
attributies
overtuigingen over onderliggende oorzaken van gedrag
interne attributies (dispositionele attributies)
attributies die de oorzaak van gedrag binnen een persoon specificeren
externe attributies (situationele attributies)
attributies die een oorzaak van gedrag buiten een persoon locationeren
fundamentele attributiefout (correspondence bias)
neiging om gedrag van anderen te verklaren door het gebruik van interne attributies, maar om eigen gedrag te verklaren door externe attributies
self-serving bias
een bias waarbij mensen goede daden en successen aan interne attributies toewijzen maar slechte aan externe
mate poaching
aantrekken van iemand die in relatie is met iemand anders
conformiteit of compliance
conformiteit is het toegeven aan sociale druk en compliance is het toegeven aan sociale druk in publiek gedrag (ondanks dat iemands persoonlijke overtuiging niet veranderd hoeft te zijn)
sociaal kapitaal
sociale bronnen die beschikbaar zijn voor een persoon die gebruikt kunnen worden om doelen te behalen (tijd met vrienden)
infrahumanisatie
het idee dat anderen minder menselijk zijn
group entitativity
een groep als geheel zien in plaats van losse individuen
welke cultuur heeft meer verschillende in-groups
individualistische groepen
verschil stereotypical en prejudice (vooroordelen)
Vooroordelen zijn meningen over een persoon of groep, die meestal negatief zijn en gebaseerd op stereotypen. Stereotypen zijn algemene beelden over de kenmerken, eigenschappen en gedrag van een groep
autostereotypes
stereotypes over je eigen groep, deze zijn moeilijk te veranderen omdat ze deel van ons zelfsysteem zijn
hetero stereotypes
stereotypes ove randere groep
op welke twee dimensies worden mensen beoordeeld door elkaar volgens Fiske
- competentie ( kan de ander iets voor mij betekenen)
- warmte (kan ik de persoon vertrouwen)
collective threat
angst dat het gedrag van een in-group lid negatieve stereotypes over zijn groep zal versterken
model minority stereotype
een groep die dezelfde achtergrond, ras en cultuur hebben, die een betere SES hebben dan de meeste mensen uit de populatie (vb: aziaten zijn altijd slim)
ingroup derogation
het hebben van negatieve attitudes of overtuigingen over iemands eigen ingroup
expliciete vooroordelen of impliciete vooroordelen
expliciete vooroordelen zijn vooroordelen die publiekelijk geuit worden en impliciete worden niet geuit en weet die persoon niet eens dat die ze heeft
institutionele discriminatie
gebeurd op het niveau van een grote groep zoals de samenleving of organisatie
microassaults (microagressions)
het gebruik van negatieve termen voor een bepaalde groep
microinsults (microagressions)
bv vragen hoe een zwart persoon zijn baan heeft kunnen krijgen
microinvalidation (microagressions)
het ontkennen van de ervaringen van racisme van anderen.
sub-typing
als je iemand uit een groep ziet waarvan jij een stereotype in je hoofd hebt en diegene is heel anders, dan zie je dit als een uitzondering en verander je het
stereotype dus niet
common ingroup identity model
Het stelt dat bias ten opzichte van
een andere groep kan worden gereduceerd door individuen zich te laten identificeren met een
overkoepelende groep. Hierdoor zal de groep nadruk leggen op de gezamenlijke overeenkomsten in
plaats van de verschillen tussen groepen