Luistervaardigheden Flashcards

1
Q

Wat verstaan we onder “actief luisteren”?

A
  • het is een werkwoord en het vraagt inspanning
  • meer dan zwijgen wanneer de ander spreekt
    –> aandacht op de spreker richten
    –> de boodschap op verschillende niveaus interpreteren
    –> nagaan of je interpretatie correct is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Som de verschillende luisterstijlen op.
(Listener Preferencemodel van Barker en Watson)

A
  1. Mensgerichte luisteraars
  2. Handelingsgerichte luisteraars
  3. Inhoudsgerichte luisteraars
  4. Tijdsgerichte luisteraars
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef wat meer uitleg omtrent de mensgerichte luisteraars.

A
  1. Willen de gevoelens van anderen begrijpen
  2. Pikken de stemming op en gaan niet oordelen.
  3. Geïnteresseerd in en begaan met anderen
  4. Erkenning!
    –> aangewezen in informele of intieme context
    !! TE = te sterk betrokken/te opdringerig en blind voor fouten van anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef wat meer uitleg omtrent de handelingsgerichte luisteraars.

A
  1. Concentratie op de taak, de kern!
  2. Duidelijke en beknopte communicatie
  3. Zakelijke en georganiseerde aanpak
    –> vergaderingen
    –> aangewezen wanneer weinig luisterenergie en formele context
    !! TE = ongeduld, minimaliseren van de relationele en emotionele componenten. (kritisch en bot overkomen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef wat meer uitleg omtrent de inhoudsgerichte luisteraars.

A
  1. Evalueren en ontleden van wat er gehoord werd.
  2. Houdt van details, complexe info, luistert graag naar deskundigen
  3. Bekijken de zaak vanuit elk perspectief
  4. Voelen zich goed bij discussies en uitwisselen van creatieve ideeën
    –> aangewezen in een professionele en zakelijke context met belangrijke of interessante onderwerpen.
    !! TE = intimideren door gerichte vragen, veel tijd nodig om tot beslissing te komen, weinig waardering voor info van onbekenden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef wat meer uitleg omtrent de tijdsgerichte luisteraars.

A
  1. Houden van efficiënte communicatie
  2. Maken duidelijke afspraken over communicatie
  3. Sturen duidelijke signalen uit om geen tijd te verspillen
    –> aangewezen als de taak belangrijker is dan de relatie en bij tijdsdruk
    !! TE = ongeduldig en onderbreken, hinderlijk voor de creativiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omschrijf wat er bedoeld wordt met goed luistergedrag.

A
  1. Oogcontact
  2. Af en toe knikken
  3. Verbaal laten merken
  4. Kleine aanmoedigingen (vertel maar, ik begrijp je,… <–> jajaa)
  5. Juiste vragen stellen
    !! De onvoorwaardelijke open blik naar de ZV + eigen houding, waarden en referentiekader.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan je non-verbaal aandacht geven?

A

Juiste lichaamstaal:
1. Oogcontact zonder te staren
2. Af en toe knikken (doseren!)
3. Open lichaamshouding
4. Zit of sta rechtop
5. Geef geen onrustige indruk door veel te veranderen van beweging
6. Leun licht voorover
7. Richt de schouders naar de ZV
8. Glimlach ontspannen en echt
9. Let op met fronzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je verbaal aandacht geven?

A

Goede vragen stellen + uitnodigende opmerkingen (tussenvoegsels)
1. Varieer in intonatie
2. Zorg voor voldoende stemvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg de term “empathisch gedrag” uit.

A

= Inlevingsvermogen
= Erbij zijn met je aandacht
= je iets kunnen voorstellen, iets begrijpen, iets herkennen en erkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Licht het doel toe van “empathisch gedrag”

A
  1. De VV leeft zich in in het verhaal van ZV en gaat de belevingswereld van de ZV normaliseren, erkenning geven.
  2. ZV wil de volle aandacht en concentratie van de VV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erkenning kan op 3 niveaus gegeven worden, de welke?

A
  1. Erkenning van wat de ZV is/doet
  2. Erkenning van dat zij het doet
  3. Erkenning van hoe zij doet/is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zijn empathische vaardigheden aan te leren?

A
  1. Luisteroefeningen
  2. Oefenen van parafraseren, reflecteren en vragen stellen
  3. Observeren van een geoefend iemand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Wat is het doel van observationeel gedrag?
    Waarom is het belangrijk?
A

Waarnemen wat er met de spreker gebeurd wanneer die het verhaal verteld.
–> stemkleur, intonatie, stemkracht,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent congruentie?

A

Wanneer het non-verbale gedrag overeenstemt met de inhoud van de boodschap, het verbale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent interpreteren?

A

Door observatie ga je betekenis geven aan wat je ziet/hoort.
Interpretatie checken!

17
Q

Waarom is actief luisteren belangrijk?

A
  1. Zo weet de zender dat hij gehoord wordt.
  2. Om bij twijfel na te gaan of de interpretatie klopt
  3. Belangrijk bij een emotionele geladen boodschap.
  4. Wanneer de boodschap zakelijke of emotionele gevolgen heeft
18
Q

Hoe gaan we na of er juist werd geïnterpreteerd? Welke hulpmiddelen zijn er?

A
  1. Samenvatten
  2. Herhalen
  3. Parafraseren
19
Q

Leg “parafraseren” uit.

A

Het is het kort herhalen van de essentie, in eigen woorden.
–> zicht krijgen op het innerlijke aspect van de ZV.
–> observatie + inhoud van de boodschap

20
Q

Geef enkele startzinnen bij parafraseren.

A
  1. Als ik je goed begrepen heb,…
  2. Bedoel je daarmee,…
  3. Je bent van mening dat…
21
Q

Leg “reflecteren op gevoel” uit.

A

Hiermee wordt het gevoel van de ZV erkend en gerespecteerd + de ZV hoort of de gevoel goed is overgekomen.

22
Q

Aan welke kenmerken voldoet een goede gevoelsreflectie?

A
  1. Wordt op het goede moment gegeven
  2. Het juiste gevoel wordt verwoord
  3. De intentie van het gevoel wordt weergegeven
  4. Het wordt met de juiste intonatie gegeven.
    !! Geen waardeoordeel uitspreken
23
Q

Geef enkele voorbeelden om je empathische reacties te ontwikkelen.

A
  1. Vertel me eens…
  2. Je klinkt ontmoedigd…?
  3. Het doet je veel é?
24
Q

Wat wordt er begrepen onder “herhalen”?

A

Dit betekent een terugkaatsing, eventueel in vraagvorm. Eventueel om om verduidelijking te vragen.
!! Let op met teveel herhalen (–> gaat lijken op papegaaien)

25
Q

Wat is het doel van samenvatten?

A
  1. Nagaan of het verhaal van de ZV goed begrepen is, qua inhoud en gevoelsmatig
  2. Stimuleren om verder nog gedachten en gevoelens te delen
  3. Orde, voor de ZV en zorgverlener
  4. Rust in het gesprek
  5. Veelpraters worden afgeremd
  6. Inhoud en gevoel kan gescheiden worden = verhelderend
26
Q

Wanneer ga je samenvatten?

A
  1. Wanneer de ZV of zorgverlener het overzicht verliest
  2. Als afronding van een gespreksonderdeel
  3. Aan het einde van gesprek
  4. Als inleiding bij een vervolggesprek
  5. Als redmiddel wanneer het gesprek vastloopt