Informatief – en voorlichtingsgesprek Flashcards

1
Q

Wat is het doel van een informatief gesprek?

A
  1. Geven van info
  2. Actief betrokkenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is shared dicision making?

A

ZV moet een weloverwogen beslissing kunnen nemen op basis van objectieve info

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de inhoud van de voorlichting?

A
  1. Praktische informatie
  2. Technische informatie
  3. Belevingsinformatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke manieren van voorlichten zijn er?

A
  1. Algemeen op een gestandaardiseerde manier
  2. Individueel en geïntegreerd
  3. Specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de verschillende niveaus van voorlichten?

A
  1. Patiënteninformatie
  2. Patiënteninstructie
  3. Patiënteneducatie
  4. Patiëntenbegeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef enkele voorwaarden voor het slagen van een voorlichtingsgesprek

A
  1. Voorlichting sluit aan bij het referentiekader en copingstrategie van de ZV
  2. Voorlichting houdt rekening met hoe de ZV info best verwerkt
  3. Verschillende zorgverleners stemmen hun voorlichting op elkaar af
  4. Aandacht voor de relationele aspecten tussen de VV en ZV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit wat er bedoeld wordt met afstemmen op het referentiekader en copingstrategie van de ZV.

A

Aannemen van een niet-oordelende onvoorwaardelijke houding, respecteren van de eigenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 2 soorten strategieën van de ZV omtrent omgaan met info.

A
  1. Avoiders
  2. Sensitizers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit “het verwerken van info”

A

Hierbij geven we de voorkeur aan 3 hoofdzintuigen:
Zien, horen en ervaren
Zien: visueel voorlichtingsmateriaal
Horen: Visueel + uitleg
Ervaren: info verwerken door ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit “afstemmen tussen zorgverleners”

A

Tegenstrijdige adviezen/info kan leiden tot frustratie, verwarring en onzekerheid.
–> Voorlichtingsprotocollen wie wat zegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit “aandacht voor het relationele aspect”

A

Als VV moet je in staat zijn een vertrouwensrelatie op te bouwen met de ZV, deze ook te onderhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef enkele concrete kennisdoelen bij een voorlichtingsgesprek.

A
  1. info over borstvoeding
  2. Info over inbakeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van een goed opgebouwde relatie?

A
  1. ZV durft aangeven of hij de info wel of niet begrijpt
  2. ZV voelt zich ondersteund bij info die als bedreigend wordt ervaren.
  3. Er kan gewerkt worden aan de situatie (terug onder controle houden).
  4. ZV durft zaken ter sprake te brengen. (bv. wanneer het niet lukt om instructies op te volgen).
  5. ZV zal eerder bereid zijn advies en instructies op te volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg de aanloopfase van de gespreksstructuur uit.

A
  1. Begroeting
  2. Eventuele voorbereiding (voorkennis, info)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg de planningsfase van de gespreksstructuur uit.

A
  1. Gesprekspartners weten waarover ze het hebben.
  2. Maken van afspraken
  3. Vragen stellen en goed luisteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg de themafase van de gespreksstructuur uit.

A
  1. Goede vragen stellen en doorvragen
  2. Actief luisteren
  3. Verborgen boodschappen uit verbale en non-verbale te halen
  4. Geen overdaad aan info
  5. Aandacht voor belevingswereld
  6. Gesprek kort samenvatten
  7. Afspraken vervolgafspraken
17
Q

Leg de slotfase van de gespreksstructuur uit.

A
  1. Inhoud bevragen
  2. ZV bevragen
  3. Zichzelf evalueren
  4. Nazorg