Het communicatieproces Flashcards
Geef een definitie voor communiceren.
- Het overdragen van informatie tussen zender en ontvanger.
- Een stapsgewijs proces, waarbij de zender de intentie heeft om via een medium een boodschap over te brengen naar ontvanger(s).
- Alle gedrag die met of zonder woorden, soms bewust of onbewust wordt overgebracht.
Geef het stappenplan van het communicatiemodel.
- De ZENDER wil iets duidelijk maken, hij wil een DOEL bereiken.
- Info CODEREN tot een BOODSCHAP
- Dit gebeurt via een MEDIUM
- De BOODSCHAP wordt GEDECODEERD=geïnterpreteerd.
- RUIS kan er mogelijk voor zorgen dat de BOODSCHAP niet/verkeerd aankomt.
- Tenslotte komt de BOODSCHAP aan bij de ONTVANGER
- Het EFFECT is de reactie van de ontvanger = feedback
Wat is het verschil tussen inter- en intrapersoonlijke communicatie?
Inter = communicatie tussen minstens 2 personen.
Intra = de communicatie die je met jezelf voert
Geef enkele voorbeelden van interpersoonlijke communicatie.
- Overdracht bij shiftwissel
- Mailverkeer
- Gesprek met zwangere vrouw + partner
Geef enkele voorbeelden van intrapersoonlijke communicatie.
- Notities nemen na een gesprek
- Reflecteren
- Dagboek bijhouden
Wat is het belang van een concreet communicatiedoel?
Een gesprek heeft 1 of meerdere doelen (info geven/vragen, gevoelens uiten,…). Wanneer er geen bewustwording is van het gespreksdoel kan dit leiden tot communicatiestoornissen.
WAT WILLEN WE BEREIKEN?
Geef wat meer uitleg rond de rol van de zender en ontvanger.
De zender stuurt via verbale of nonverbale communicatie een boodschap uit naar een ontvanger. De rollen draaien om wanneer de ontvanger hierop reageert.
Wat houdt tweerichtingsverkeer in?
Wanneer de boodschap waargenomen wordt door de ontvanger en de zender de reactie van de ontvanger waarneemt. (<–> éénrichtingsverkeer = geen interactie)
Op welke 2 niveau’s kunnen boodschappen gegeven worden?
- Inhoudsniveau
- Betrekkingsniveau
Leg “betrekkingsniveau” uit.
Hierbij gaat het om de relatie tussen zender en ontvanger, HOE de boodschap moet worden opgevat.
Wat wil je met je boodschap zeggen.
–> Non-verbale communicatie
Leg “inhoudsniveau” uit.
Het is het niveau van de expliciete communicatie = puur de correct inhoud/de woorden.
WAT wordt gezegd
–> Verbale communicatie
Hoe ontstaan communicatiestoornissen?
Wanneer inhoudsniveau en betrekkingsniveau niet overeenstemt
Leg het belang van verbale en non-verbale communicatie uit.
Het ene staat niet los van het andere, het non-verbale ondersteunt het verbale. Echter wanneer beide niet overeenstemmen gaat men vertrouwen op het non-verbale (Bv. zeggen dat je akkoord bent en ondertussen fronsen)
Wat vermijden we best tijdens de verbale communicatie?
- Vermijden van “ja,maar…”
–> valse erkenning voor de mening van de ander - Vermijden van verkleinwoorden
–> kleinerend gevoel (te betuttelend en onderstreept de afhankelijkheid)
Welke aspecten omvat onze lichaamstaal/non-verbale communicatie?
- Stemgebruik
- Uiterlijke kenmerken
- Lichaamshouding
- Gebaren
- Mimiek
- Nabijheid
- Stilte
Wat begrijpen we onder ‘stemgebruik”?
Wijze van:
- articuleren
- stemvolume
- spreekruimte
- klankkleur
- klemtoon
- taalgebruik
Wat begrijpen we onder “uiterlijke kenmerken”?
Deze vormen vaak de “eerste indruk”:
- lichaamsbouw
- haardracht
- kledij
- gebruik van make-up
Wat begrijpen we onder “lichaamshouding”?
- De positie die iemand aanneemt
- De manier waarop iemand staat/zit/loopt
- Veel of weinig bewegen
Wat begrijpen we onder “gebaren”?
Allerhande bewegingen:
- armen/benen/handen en andere lichaamsdelen
- Expressieve gebaren
- Representatieve gebaren
Duim opsteken, schouders ophalen, zwaaien,….
Wat begrijpen we onder “mimiek”?
De gezichtsuitdrukking is een rijke bron aan signalen:
- oogcontact
- wenkbrauwen fronsen
- knikken/schudden
- glimlachen
…
Wat verstaan we onder “nabijheid”?
De fysieke afstand tussen mensen.
- Publieke zone
- Sociale zone
- Persoonlijke zone
- Intieme zone
!! Toets af bij de ZV bij het betreden van de intieme zone (borst aanraken,…)