longpathologie Flashcards
Macroscopische anatomie longen
- Rechts heeft 3 kwabben, links 2. Kwabben opdelen in segmenten met elk eigen bloed- en luchttoevoer. Hoofdbronchi ontspringen uit trachea, links is lang , rechts is korter .
- Bronchi vertakken zich in steeds kleinere bronchi, bronchioli, terminale bronchioli, ductus alveolares, sacculi alveolares en alveoli.
- 2 arteriële systemen die aftakken van aorta: a. pulmonalis en a. bronchialis
Microscopie luchtwegen
Bronchus bestaat uit pseudomeerlagig trilhaardragend cilindrisch epitheel, met ertussen slijmcellen.
Bronchioli hebben geen slijmkliertjes en kraakbeen meer in de wanden, maar wel nog gladde spiercellen.
Alveoli worden bekleed met laag afgeplatte cellen (pneumocyten type 1). Pneumocyten type 2 produceren surfactant. Capillairen zitten in alveolaire tussenschotten.
Typen infarcten in de long
Rode infarcten: ontstaan in losmazig bindweefsel of in weefsels met meerdere circulaties. Bij infarcy worden de cellen in long necrotisch, waardoor normale longstructuur uiteenvalt en bloedvaten kapotgaan. Bloed uit 2e circulatie stroomt dan infarctgebied in, dat kleurt dan rood.
Wit infarct: ontstaat in organen met eindcirculaties als milt/nier. Is ook wel een bloedleeg infarct, door een trombus in aanvoerende arterie kan geen bloed meer in achterliggende gebied komen.
Embolus/longembolie
In 90% van de gevallen is het een trombus die vaak afkomt uit diep veneus systeem. Lichaam probeert te reorganiseren, er groeien fibroblasten in die bindweefsel vormen en wordt bekleed met endotheel. Ook groeien er vaten in.
Bronchopneumonie
Pneumonie verspreid over verschillende delen van de gehele longen. Bij lobaire pneumonie is het beperkt tot 1 longkwab.
3 fasen pneumonie
Acute fase: veel neutrofiele granulocyten en alveolaire wanden met stuwing. Rode hepatisatie.
Vroege organisatiefase: macrofagen, debris van cel- en kernresten en klein beetje fibrine aanwezig. Grijze hepatisatie.
Late organisatiefase: veel fibroblasten te zien, weefsel is roze-achtig door collageen en er zijn minder cellen. Sprake van resolutie.
3 delen van alveolaire barrière
Pneumocyt, basaalmembraan en endotheelcel van capillair
ARDS/ acute respiratory distress syndroom
Verstoring van de barrière tussen de lucht en het bloed, alveolaire schade. Er is schade aan endotheel of epitheel, schade kan komen van buiten of binnenaf. Behandelen door intuberen en kunstmatig beademen van patiënt met voldoende hoge druk om ventilatie te creëren.
3 fases ARDS
- Fase 1: exsudaat en oedeem aanwezig. Alveoli zijn gevuld met eiwitrijk vocht en macrofagen
- Fase 2: hyaliene membranen (met o.a. fibrine) aan wanden van alveoli en duidelijke ontsteking zichtbaar.
- Fase 3: long is bezig met organisatie van weefsel, uit zich in proliferatie van type II pneumocyten en fibroblasten en granulatieweefsel in alveoli.
Sarcoïdose
Multisystemische auto-immuunziekte. Granulomen (grote groep macrofagen bij elkaar en vaak naast bronchus bevinden) worden aangemaakt, geen necrose, als dat wel zo is dan denken aan tuberculose.
Longbiopt is sponsachtig weefsel met verspreid kleine, bleke en nodulaire haarden (naast bronchi).
Microscopisch: epitheloïdcellige macrofagen die ACE kunnen maken, dus kans op hogere bloeddruk. Ook kans op hypercalciëmie. In granulomen soms reuscellen (Langhans type) met hoefijzervormige kern. Ook granulomen in lymfeklier
Emfyseem
Irreversibele vergroting van luchtruimen door kapotgaan alveolaire septa zonder duidelijk aanwezig fibrose. Minder oppervlak voor gasuitwisseling, dus dyspneutisch worden. Wijde, luchthoudende ruimten ontstaan als disbalans tussen elastase aanmaak en afbraak. Bindweefselsepta nog wel aanwezig. Patiënten kunnen wel inademen maar hebben moeite met uitademen.
Microscopie emfyseem
Wijde, luchthoudende holten, subpleuraal gelegen (bullae). Ook slappe long. Op enkele plaatsen macrofagen met antracose pigment in cytoplasma.
Longfibrose
Pathofysiologie is niet volledig bekend maar gaat om combi van omgevingsfactoren en epitheel at risk. Door prikkeling epitheel ontstaat immuunreactie met foci van fibroblasten. Fibroblasten maken fibrogeen aan en zorgen zo voor verbindweefseling. Onderkwabben zijn vaak meer aangedaan dan de boven. Remodellering van longweefsel en microscopisch honingraatvorming.