Inleiding nefrologie Flashcards
Anatomie nieren
Rechter ligt wat lager dan links (door lever), erboven liggen de bijnieren. Arterieel bloed uit a. renalis (aftakking aorta abdominalis) en die vertakt in de nier in interlobaire arteriën. Die liggen tussen piramiden en die vertakken in aa. Arcuatae (boogarteriën).
Veneuze afvoer via v. renalis die uitmondt in v. cava inferior.
Opbouw van de nier
Bestaat uit schors (cortex) en niermerg (medulla). Schors is buitenste rand en medulla bevat 17-19 piramiden met tubuli welke in de verzamelbuizen eindigen en uitkomen in nierbekken (pyelum).
Bestandsdelen nefron
Glomerulus, proximale tubulus, Lus van Henle, distale tubulus en urineverzamelbuis
Arteria renalis
20% van Cardiac output gaat naar nieren.
A. renalis splitst in 2 takken. afferente arteriole en efferente (afvoerende bloedvat). Laatste verzorgt bloedvoorziening via vasa recta.
Glomerulus anatomie
- Omgeven door kapsel van Bowman en er vindt filtratie plaats (op basis van grootte en lading). Urinepool voert het glomerulusfiltraat af. Basaalmembraan is negatief geladen, dus positieve en neutrale deeltjes gaan er makkelijker door, negatieve niet.
- Juxtaglomerulaire apparaat zorgt voor constant houden effectief circulerend volume door renine afgifte regulatie op basis van drukverandering in afferente arteriole. Renine-afgifte wordt ook gereguleerd door sympathisch zenuwstelsel en renale prostaglandines.
- Macula densa houdt hoeveelheid zout in distale tubulus in de gaten. En zorgt middels vasoconstrictie en dilatatie voor regulatie vochtfiltratie afferent en efferent
Hydrostatische druk in glomerulaire capillair
Naar buiten gekeerde druk. Wordt bepaald door systemische bloeddruk. Druk constant houden via sfincters in afferente en efferente arteriole.
Colloïd-osmotische druk in kapsel van Bowman
Naar buiten gekeerde druk. Kapsel bevat geen eiwitten, dus hoge aantrekkingskracht. De druk is nagenoeg 0.
Naar binnen gekeerde druk
- Hydrostatische druk in ruimte van Bowman. De druk is constant laag door constante filtraatafvoer
- Colloïd-osmotische druk in glomerulaire capillair. Veranderende druk, hoe dichter bij efferente arteriole hoe hoger de colloïd-osmotische druk.
Autoregulatie
Er bevindt zowel afferent als efferent een sfincter. Bij hoge bloeddruk wordt druk in glomerulus ook hoger en neemt filtratie toe, dan constrictie van afferente arteriole en dilatatie efferent (verminderde stuwende druk).
Functie ACE-remmer en NSAID
ACE-remmer: zorgt voor vasodilatatie efferente arteriole
NSAID: geeft vasoconstrictie afferent.
Functie nieren
- Uitscheiden afvalstoffen
- Productie actief vitamine D
- Product erythropoietine (EPO, aanmaak rode bloedcellen)
- Regulatie fosfaat balans
- Regulatie kalium balans
- Regulatie zuur-base balans
- Regulatie Na-balans (bloeddruk en volumebalans)
- Regulatie H2O balans (osmoregulatie)
GFR/glomerulaire filtratiesnelheid
Maat voor hoe snel een stof wordt uitgescheiden.
Nieren ontvangen 20% HMV, 1L/min. Bloed bevat iets meer dan de helft plasma en iets minder rode bloedcellen; 600mL plasma/min door nieren. Ongeveer 20% daarvan wordt gefiltreerd, dus 180L per dag. 99% wordt teruggeresorbeerd dus gemiddeld 1,8L per dag plassen.
Creatinine bepaling
Creatinine is afbraak product van creatininefosfaat in spieren.
Excretie creatinine = GFR x plasma creatinine
GFR = excretie creatinine/ plasma creatinine
Excretie creatinine = volume urine x urine creatinine = constant
GFR = C/plasma creatinine -> C is hierbij constant, dus gaat om geschatte GFR.
Oorzaken nier insufficiëntie
- Prerenaal: in bloedaanvoer naar de nier. Door lage systemische bloeddruk of renovasculaire oorzaak
- Renaal: glomerulair of tubulo-interstitieel
- Postrenaal: in urine-verzamelsysteem. Door blaasafvloedobstructie of urterobstructie
Problemen door GFR-daling
Verstoorde volumebalans, verstoorde K-balans, verstoord zuur-base evenwicht, anemie en botafwijkingen