chronische dialyse en niertransplantatie/nierfunctie vervangende therapie Flashcards
Hemodialyse
uitwisseling van stoffen op basis van diffusie. Stofwuitwisseling gaat over een semi-permeabel membraan op basis van concentratiegradiënt. Bij tegenstroomprincipe wordt diffusiecapaciteit vergroot, bloed van patiënt gaat ene kant op, dialysaat de andere kant. Minder geschikt voor het verwijderen van grote moleculen (als eiwitten)
Hemofiltratie
Uitwisseling van stoffen op basis van convectie. Plasmawater (met opgeloste stoffen) uitwisseling gaan over een semi-permeabel membraan op basis van hydrostatische drukgradiënt. Ultrafiltratie is als alleen water wordt uitgewisseld, anders spreek je van convectie.
Bloed gaat vanuit patiënt naar kunstnier, daar wordt bloed onder bepaalde druk gebracht en plasmawater met opgeloste stoffen door membraan in ander deel van kunstnier geperst. Plasmawater verlaat kunstnier, hydrostatische druk in bloedstromende deel blijft hoger, dus blijft filtratie plaatsvinden. Vocht aanvullen met substitutie vloeistof.
Hemodiafiltratie
Uitwisseling van stoffen op basis van diffusie en convectie.
Bloed van patiënt komt in kunstnier. Onder druk vindt convectie plaats en door middel van tegenstroomprincipe diffusie. Dialysaat wordt afgevoerd en vocht wordt aangevuld met pre- of postdilutie
Peritoneaaldialyse
Peritoneum dient als semipermeabel membraan. Dialysevloeistof wordt via PD-katheter ingebracht in buik en blijft aantal uren zitten. Als verzadigd wordt vloeistof eruit gehaald met uitloopzak
Transport vindt plaats via 3 poriën
- Kleine poriën: veel aanwezig, filteren laagmoleculaire stoffen en zorgen voor zo’n 95% van uitscheiding van opgeloste stoffen
- Grote poriën: weinig aanwezig, filteren grotere moleculen (als eiwitten)
- Aquaporines: zijn klein en alleen water kan passeren.
2 vormen peritoneaaldialyse
- Continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD): is handmatig, 4 handmatige wisselingen per dag. Glucose zorgt dat vocht kan worden onttrokken, in de nacht wordt dialysaat met icodextrine ingebracht (blijft langer in de buik)
- Automatische peritoneale dialyse (APD): 4 wisselingen vinden plaats via machine gedurende de nacht. Icodextrine zit overdag in de buik.
Nadelen dialyseren
- Patiënt moet 3x per week 4/meer uur aan machine
- Shunt aanleggen waar operatie voor nodig is
- Prikken moet bij iedere dialyse
- Er is nog steeds maar heel matige nierfunctie
- Veel leefregels (vocht-, zout- en kaliumbeperking)
Verschillende soorten donoren
- Postmortale donoren:
Donor after brain death (hart klopt), zijn hersendood en blijven in leven door beademing
Donor after cardiac death (non-heart beating (NHB)). Kan overlijden buiten ziekenhuis (NHB-I), overlijden op SEH (NHB-II) en overlijden op IC na staken ondersteuning (NHB-III)
-Levende donoren: familie, partners, vrienden of altruïstische donoren
Voorwaarden voor transplantatie
Ernstige nierfunctiestoornissen waarbij patiënt (dreigend) afhankelijk is/wordt van hemodialyse of peritoneaaldialyse
Lichamelijke gezondheid, operatie moet veilig zijn
Geestelijke gezondheid moet goed zijn
Kijken naar oorzaak van nierfalen.
Wat gebeurt bij niertransplantatie
Eigen nieren blijven zitten, nieuwe nier wordt in fossa iliaca geplaatst. Er komt anastomose van nierarterie op a. iliaca en van niervene op v. iliaca. Extra ureter (van donor) wordt aangesloten op de blaas.
Medicatie nodig na transplantatie
Immunosuppressiva voor voorkomen van rejectie. Moet levenslang worden gebruikt. Maar geeft kans op infectie en kanker.
Voor andere problemen kan nog meer medicatie worden gegeven: antibiotica bij infecties, reguleren hypertensie, behandelen hypercholesterolemie en osteoporosepreventie.
Complicaties na transplantatie
Chirurgisch: trombose, Acute rejectie, stenose ureter of infecties
Vormen van rejectie
- Hyperacuut (humoraal): fout gemaakt in matchen van bloedgroep of HLA-genen. Nier wordt paars tijdens transplantatie. Voorkomen met kruisproef
- Acuut: T-cellen zijn bron van afstoting. Voorkomen met immunosuppressiva, gebeurt vaak paar dagen na transplantatie
- Chronisch: presentatie met proteïnurie, hypertensie en geleidelijke daling GFR. Geen goede behandeling voor.
Hoe worden lange termijncomplicaties van transplantaat veroorzaakt
Door medicatie om afstoting tegen te gaan. Immuunsuppressiva, infecties kunnen dan makkelijker ontstaan. Ook grote kans op maligniteit en kan zorgen voor cardiovasculaire risico’s.
Hemodialyse en peritoneaaldialyse
Hemodialyse: gebeurt in het ziekenhuis, 2-3x per week en duurt 3-4 uur. Ook speciaal dieet volgen en vochtbeperking. Shunt moet worden aangelegd (meestal in pols of elleboog). Bloeddruk stijgt tussen dialyses, want extra vocht wordt ingenomen wat niet kan worden uitgescheiden, tijdens en erna daalt dit sterk.
Peritoneaaldialyse: kan thuis, katheter wordt aangelegd in de buik. Dan zak met spoelvloeistof bevestigen en lege zak voor opvangen. Kan ook in de nacht. Bloedvolume blijft veel regelmatiger