Lesur 4.6 Flashcards
1
Q
Form
A
de vorm
2
Q
Mädchen
A
het meisje
3
Q
groß
A
groot
4
Q
Wasser
A
het water
5
Q
schmutzig
A
vies
6
Q
wenig
A
weinig
7
Q
als
A
dan
8
Q
Getränk
A
het drankje
9
Q
nur
A
alleen
10
Q
schwer
A
zwaar
11
Q
stellen
A
stellen
12
Q
besprechen
A
bespreken
13
Q
Gruppe
A
de groep
14
Q
Geschwister
A
de broers en zussen
15
Q
wichtig
A
belangrijk