Lesur 2.4 Flashcards
1
Q
Tasse
A
de kop/het kopje
2
Q
Tee
A
de thee
3
Q
Glas
A
het glas/het glaasje
4
Q
Zahl
A
het getal
5
Q
mitsprechen
A
meespreken
6
Q
Bingo
A
het bingo
7
Q
ausdenken
A
bedenken
8
Q
Ziffer
A
het cijfer
9
Q
vorlesen
A
voorlezen
10
Q
Telefonnummer
A
het telefoonnummer
11
Q
Postleizahl
A
de postcode/ het postnummer
12
Q
Ländercode
A
het landnummer
13
Q
Vorwahl
A
het netnummer/ het zonenummer
14
Q
Festnetz
A
de vaste lijn
15
Q
mobil
A
mobiel