f/v en s/z-wisseling Flashcards
1
Q
schrijven
A
ik schrijf, he schrijft
2
Q
lezen
A
ik lees (t)
3
Q
de brief
A
de brieven
4
Q
de fotograaf
A
de fotografen
5
Q
het huis
A
de huizen
6
Q
de mens
A
de mensen