Lesur 3.6 Flashcards
1
Q
Erfrischungsgedränk
A
de frisdrank
2
Q
Schinken-Käse-Toast
A
de tosti ham/kas
3
Q
Milchkaffee
A
de koffie verkeerd
4
Q
Bier
A
het bier/ het biertje
5
Q
Mineralwasser
A
de spa
6
Q
strammer Max
A
de uitsmijter
7
Q
Pfefferminztee
A
de muntthee
8
Q
Portion
A
de portie
9
Q
frittiertes Bällchen mit Fleischragout
A
de bitterbal
10
Q
Orangensaft
A
het sinaasappelsap
11
Q
Salat
A
de salade
12
Q
Salat als Hauptgericht
A
de maaltijdsalade
13
Q
Brötchen
A
het broodje
14
Q
Schokoladenmilch
A
de chocomel
15
Q
Schlagsahne
A
de slagroom