Les médias & la presse écrite Flashcards
het persbureau
L’agence de presse (f)
de redactie
La rédaction
de hoofdredacteur
Le rédacteur en chef
een journalist
Un journaliste
een speciale verslaggever
Un envoyé spécial
een correspondent
Un correspondant
een reporter
Un reporter
een cameraman
Un cameraman (caméraman)
op de hoogte zijn,
gebracht worden
Être au courant,
Être mis au courant
een info krijgen
Recevoir une information
verslag uitbrengen over een gebeurtenis
Couvrir un évènement
ter plaatse gaan
Aller sur le terrain
de info contoleren, vergelijken
Recouper les informations
een onderwerp benaderen vanuit een bepaalde invalshoek
Aborder un sujet sous un certain angle
een persbericht sturen
Publier/envoyer une dépêche
realtime informatie verstrekken
Transmettre/diffuser une info
(en temps réel)
een primeur hebben
Avoir un scoop
onderzoeken
Enquêter
onderzoeksjournalistiek
le journalisme d’investigation
een reportage maken
Faire un reportage
zijn bronnen beschermen
Protéger ses sources (f)
zijn bronnen onthullen
révéler ses sources
een bertrouwbare bron hebben
Avoir une source (d’information) fiable
zijn publiek (doelgroep) bereiken
Toucher son public
de doelgroep
Le public-cible
een artikel schrijven
écrire / rédiger un article
een afbeeldingsonderschrift aanbrengen
Légender une photo
een artikel/ inhoud publiceren
Faire paraître / publier un article/ un contenu
het publiceren
la parution / la publication
de geschreven pers
Le presse écrite
de pers lezen
(dagelijks, nu en dan, regelmatig, zelden)
Lire la presse
(tous les jours, occasionnellement, régulièrement, rarement)
doorbladeren / een kijkje nemen
parcourir/feuilleter/ jeter un coup d’oeil
de lezer
Le lecteur
op de hoogte blijven
Se tenir informé
op zoek naar betrouwbare info
Rechercher une info fiable/ crédible
fake news
une intox
het nieuws/ de actualiteit
L’actualité (f)
een info/ de info
/ het nieuws
Une nouvelle / une info(rmation) / les infos
het nieuws,
een fake news
les news,
une fake news
de krant
(papieren of digitale)
Le journal
(papier ou numérique)
een dagblad (streek-, nationaal, internationaal, gespecialiseerd)
Un quotidien (régional, national, international, spécialisé)
een weekblad
Un hebdomadaire
een maandblad
Un mensuel
een tijdschrift (nieuws-, sport-, vrouwen-, vrijetijds-)
Un magazine (d’actualité, sportif, féminin, de loisirs)
een blad,
een tijdschrijft
Une revue
een kiosk (Fr)
Un kiosque
een krantenwinkel
boekenwinkel (be)
Une librairie
een artikel
Un article
een dossier
Une enquête / un dossier
een editoriaal
/ woord van de redacteur
Un éditorial (édito)
een column
Une chronique
de hoofdtitels
Les gros titres (m)
/ les manchettes (f)
de voorpagina
La Une
de voorpagina halen,
voorpaginanieuws zijn
faire la Une,
être en première page
de rubriek (politiek, sport…)
La rubrique (politique, sports,…)
de afbeelding, de foto,
de cartoon
L’illustration (f), la photo
la caricature
nieuwtjes (ongevallen enz)
Les faits divers (accidents etc)
een recensie (film-, culinair)
Une critique (cinéma, gastronomique)
een pakkende tiitel
Un titre accrocheur,
attrape-clics (en ligne)
een abonnement hebben op een krant
être abonné à un journal
een abonnement
un abonnement
op zijn hoede zijn voor de roddelpers
Se méfier de la presse à sensation
de roddelpers
La presse people,
la presse à sensation
de radiozender
La radio
een radiozender voor een breed publiek,
waar nieuws centraal staat
een commerciële radio
une radio généraliste,
d’information,
commerciale
een radio die dicht bij haar publiek staat
Une radio proche de son public
een regionale zender
Une radio à ancrage régional
naar de radio/ het nieuws luisteren
écouter la radio/ le journal (parlé)
op de radio komen
Passer à l’antenne
het nieuws presenteren
Présenter le journal (parlé)
een interview afnemen
Réaliser une interview,
un entrien
iemand interviewen
interviewer qqn,
s’entretenir avec qqn
een debat leiden
Animer un débat
een (informatief) programma
Une émission (d’information)
de luisteraar
L’auditeur
een presentator
Un présentateur,
un animateur
een podcast
Un podcast
een gast
Un invité
een jingle
Un jingle
het nieuws (kort)
Un flash-info
de verkeersinformatie
L’info-trafic
het weerbericht
Le bulletin météo
de televisie
La télévision (la télé, la TV)
een openbare zender,
een nieuwszender (24/24),
een commerciële zender
une chaîne publique,
une chaîne d’information (en continue,
commerciale
naar de tv / het nieuws kijken
Regarder la télé/les infos/ le JT
op tv komen
Passer à l’atenne
het nieuws presenteren
Présenter le journal: le JT
een gast ontvangen (op de set)
Recevoir un invité (en plateau)
een onderwerp dat jaarlijk in het nieuws terugkomt
Un marronnier
de kijker
Le téléspectateur
de afstandsbedieniing
La télécommande
zappen
changer de chaîne,
zapper
de kijkcijfers
Les audiences (f)
live of uitgesteld naar en programma kijken
Regarder l’émission en direct ou en replay
een serie opnemen
Enregistrer une série
een (informatief) programma
Un magazine d’actualité
het weer
La météo
de reclame
La pub
de documentaire
Le documentaire
entertainment
Un divertissement,
une émission de variété
Reality-TV
La télé-réalité
een tekenfilm
Un dessin animé
een animatiefilm
Un film d’animation
de nieuwe media
Les nouveaux médias
Internet, het web, sociale media
Internet, le web, les réseaux sociaux
mainstream media
Les médias grand public
de sites van de kranten raadplegen
Consulter les sites Internet des journaux
de internetgebruiker
L’internaute
de site
(toegankelijk, aangenaam)
Le site
(facile d’accès, convival)
de banner
Le bandeau/ la bannière
de nieuwsfeed van het persbureau
Le fil info de l’agence de presse
een scherm
Un écran