Les médias & la presse écrite Flashcards

1
Q

het persbureau

A

L’agence de presse (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de redactie

A

La rédaction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de hoofdredacteur

A

Le rédacteur en chef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een journalist

A

Un journaliste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een speciale verslaggever

A

Un envoyé spécial

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een correspondent

A

Un correspondant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een reporter

A

Un reporter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een cameraman

A

Un cameraman (caméraman)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

op de hoogte zijn,
gebracht worden

A

Être au courant,
Être mis au courant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een info krijgen

A

Recevoir une information

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verslag uitbrengen over een gebeurtenis

A

Couvrir un évènement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ter plaatse gaan

A

Aller sur le terrain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de info contoleren, vergelijken

A

Recouper les informations

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een onderwerp benaderen vanuit een bepaalde invalshoek

A

Aborder un sujet sous un certain angle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een persbericht sturen

A

Publier/envoyer une dépêche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

realtime informatie verstrekken

A

Transmettre/diffuser une info
(en temps réel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een primeur hebben

A

Avoir un scoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

onderzoeken

A

Enquêter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

onderzoeksjournalistiek

A

le journalisme d’investigation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een reportage maken

A

Faire un reportage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

zijn bronnen beschermen

A

Protéger ses sources (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

zijn bronnen onthullen

A

révéler ses sources

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een bertrouwbare bron hebben

A

Avoir une source (d’information) fiable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

zijn publiek (doelgroep) bereiken

A

Toucher son public

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de doelgroep
Le public-cible
26
een artikel schrijven
écrire / rédiger un article
27
een afbeeldingsonderschrift aanbrengen
Légender une photo
28
een artikel/ inhoud publiceren
Faire paraître / publier un article/ un contenu
29
het publiceren
la parution / la publication
30
de geschreven pers
Le presse écrite
31
de pers lezen (dagelijks, nu en dan, regelmatig, zelden)
Lire la presse (tous les jours, occasionnellement, régulièrement, rarement)
32
doorbladeren / een kijkje nemen
parcourir/feuilleter/ jeter un coup d'oeil
33
de lezer
Le lecteur
34
op de hoogte blijven
Se tenir informé
35
op zoek naar betrouwbare info
Rechercher une info fiable/ crédible
36
fake news
une intox
37
het nieuws/ de actualiteit
L'actualité (f)
38
een info/ de info / het nieuws
Une nouvelle / une info(rmation) / les infos
39
het nieuws, een fake news
les news, une fake news
40
de krant (papieren of digitale)
Le journal (papier ou numérique)
41
een dagblad (streek-, nationaal, internationaal, gespecialiseerd)
Un quotidien (régional, national, international, spécialisé)
42
een weekblad
Un hebdomadaire
43
een maandblad
Un mensuel
44
een tijdschrift (nieuws-, sport-, vrouwen-, vrijetijds-)
Un magazine (d'actualité, sportif, féminin, de loisirs)
45
een blad, een tijdschrijft
Une revue
46
een kiosk (Fr)
Un kiosque
47
een krantenwinkel boekenwinkel (be)
Une librairie
48
een artikel
Un article
49
een dossier
Une enquête / un dossier
50
een editoriaal / woord van de redacteur
Un éditorial (édito)
51
een column
Une chronique
52
de hoofdtitels
Les gros titres (m) / les manchettes (f)
53
de voorpagina
La Une
54
de voorpagina halen, voorpaginanieuws zijn
faire la Une, être en première page
55
de rubriek (politiek, sport...)
La rubrique (politique, sports,...)
56
de afbeelding, de foto, de cartoon
L'illustration (f), la photo la caricature
57
nieuwtjes (ongevallen enz)
Les faits divers (accidents etc)
58
een recensie (film-, culinair)
Une critique (cinéma, gastronomique)
59
een pakkende tiitel
Un titre accrocheur, attrape-clics (en ligne)
60
een abonnement hebben op een krant
être abonné à un journal
61
een abonnement
un abonnement
62
op zijn hoede zijn voor de roddelpers
Se méfier de la presse à sensation
63
de roddelpers
La presse people, la presse à sensation
64
de radiozender
La radio
65
een radiozender voor een breed publiek, waar nieuws centraal staat een commerciële radio
une radio généraliste, d'information, commerciale
66
een radio die dicht bij haar publiek staat
Une radio proche de son public
67
een regionale zender
Une radio à ancrage régional
68
naar de radio/ het nieuws luisteren
écouter la radio/ le journal (parlé)
69
op de radio komen
Passer à l'antenne
70
het nieuws presenteren
Présenter le journal (parlé)
71
een interview afnemen
Réaliser une interview, un entrien
72
iemand interviewen
interviewer qqn, s'entretenir avec qqn
73
een debat leiden
Animer un débat
74
een (informatief) programma
Une émission (d'information)
75
de luisteraar
L'auditeur
76
een presentator
Un présentateur, un animateur
77
een podcast
Un podcast
78
een gast
Un invité
79
een jingle
Un jingle
80
het nieuws (kort)
Un flash-info
81
de verkeersinformatie
L'info-trafic
82
het weerbericht
Le bulletin météo
83
de televisie
La télévision (la télé, la TV)
84
een openbare zender, een nieuwszender (24/24), een commerciële zender
une chaîne publique, une chaîne d'information (en continue, commerciale
85
naar de tv / het nieuws kijken
Regarder la télé/les infos/ le JT
86
op tv komen
Passer à l'atenne
87
het nieuws presenteren
Présenter le journal: le JT
88
een gast ontvangen (op de set)
Recevoir un invité (en plateau)
89
een onderwerp dat jaarlijk in het nieuws terugkomt
Un marronnier
90
de kijker
Le téléspectateur
91
de afstandsbedieniing
La télécommande
92
zappen
changer de chaîne, zapper
93
de kijkcijfers
Les audiences (f)
94
live of uitgesteld naar en programma kijken
Regarder l'émission en direct ou en replay
95
een serie opnemen
Enregistrer une série
96
een (informatief) programma
Un magazine d'actualité
97
het weer
La météo
98
de reclame
La pub
99
de documentaire
Le documentaire
100
entertainment
Un divertissement, une émission de variété
101
Reality-TV
La télé-réalité
102
een tekenfilm
Un dessin animé
103
een animatiefilm
Un film d'animation
104
de nieuwe media
Les nouveaux médias
105
Internet, het web, sociale media
Internet, le web, les réseaux sociaux
106
mainstream media
Les médias grand public
107
de sites van de kranten raadplegen
Consulter les sites Internet des journaux
108
de internetgebruiker
L'internaute
109
de site (toegankelijk, aangenaam)
Le site (facile d'accès, convival)
110
de banner
Le bandeau/ la bannière
111
de nieuwsfeed van het persbureau
Le fil info de l'agence de presse
112
een scherm
Un écran