L'égalité et les driots humains ned -> frans Flashcards

1
Q

De mensenrechten

A

Les droits humains

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Recht hebben te
Het recht hebben om

A

Avoir droit à
Avoir le droit de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het recht op…

A

Le droit à…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een basisrecht

A

Un droit fondamental/ de base

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het devies van Frankrijk

A

La devise de la France

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

“Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid”

A

“Liberté, égalté, fraternité”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De vrijheid

A

La liberté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De gelijkheid

A

L’égalité (f.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De broederlijkheid

A

La fraternité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechten en plichten

A

Les droits et les devoirs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De menselijke waardigheid - waardig

A

La dignité humaine - digne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een waarde

A

Une valeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De mensenrechten respecteren

A

Respecter les droits humains

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het respecteren van de mensenrechten

A

Le respect des droits humains

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De rechten van LHBTI’S

A

Les droits des LGBTQ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Strijden voor / tegen
- de strijd

A

Lutter pour / contre
Se battre pour / contre
- la lutte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vechten tegen
Het gevecht

A

Combattre
le combat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vrijheid van denken

A

La liberté de pensée (f.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vrije meningsuiting

A

La liberté d’expression (f.)

20
Q

Zich uitdrukken

A

S’exprimer

21
Q

Zijn mening uitdrukken

A

Exprimer son opinion

22
Q

Een recht doen gelden

A

Revendiquer un droit

23
Q

Betogen - een betoging

A

Manifester - une manifestation

24
Q

Verbeteren - een verbetering

A

Améliorer - une amélioration

25
Een reden, een motief
Un motif
26
Herstellen
Rétablir
27
Vergemakkelijken
Faciliter
28
Een verschil
Un écart
29
Het verschil wordt kleiner
L'écart se réduit
30
Het verschil vergroot / een kloof
L'écart se creuse / un clivage
31
Aanklagen
Dénoncer
32
In vraag stellen
Remettre en question
33
Beschuldigen - een beschuldiging
Accuser - une accusation
34
De mensenrechten schenden
Violer les droits humains
35
Het schenden van de mensenrechten
La violation des droits
36
De schending van...
L'atteinte à
37
Folteren - de foltering
Torturer - la torture
38
Kidnappen - een gijzelaar
Prendre en otage - un otage
39
Vrouwenbesnijdenis
L'excision (f.)
40
Onderdrukken - de onderdrukking
Opprimer - l'oppression (f.)
41
De slavernij - een slaaf
L'esclavage - un(e) esclave
42
Afschaffen - de afschaffing
Abolir - l'abolition
43
Een studie - een onderzoek
Une étude - une enquête
44
Een opiniepeiling
Un sondage
45
Een grafiek
Un graphique
46
Een maatregel
Une mesure