Les 9: Coping Flashcards
coping
dealen met interne en externe eisen die aan worden gesteld (ook door onszelf),
het is een dynamisch proces
balans tussen situationele en persoonlijke factoren
vorm van stressmanagement
coping is belangrijk
sneller herstel na vervelende gebeurtenissen
beter omgaan met negativiteit
positief zelfbeeld behouden
emotioneel evenwicht bewaren
relaties met anderen behouden
invloed van coping op ons gedrag
- direct: goed coping –> minder stress
- indirect: goede coping –> fysieke atciviteit (sporten bijv.) –> gezondheid beter
theorieën achter coping:
- dichotoom model van Lazarus
- transactioneel model
- cognitieve adaptatie model
- zelfregulatiemodel
failed coping
(transactioneel model)
als de dreiging veel groter is dan de resources om ermee om te gaan
cognitive adaptation model
aanpassen/copen met chronische ziekte,
distress als
1. lage betekenis
2. lage controle (mastery)
3. lage zelfverbetering
beschermende factor van cog. adaptation model
illusionairy beliefs
selfregulation model
distress als levensdoelen worden bedreigd
goal focus
(selfregulation model)
een doel willen halen
goal abstraction
(selfregulation model)
hiërarchisch geordende doelen, boven aan de grote levensdoelen die abstract zijn, meer naar onder de kleine concretere doelen
als coping faalt
oa depressie, angst en low treatment adherence
treatment adherence
in hoeverre je je aan je behandeling houdt
hoe copen we?
- cognitief (therapie, lezen, mediteren)
- omgeving (dieren, muziek, natuur)
- fysiek (sporten, yoga)
- anders (bidden, conflicten oplossen)
verdedigingsmechanismen
van Freud
1. ontkenning (heb ik niet gedaan)
2. onderdrukken (kan me niet herinneren)
3. projection (hij deed het)
4. rationalisatie (iedereen doet het)
5. displacement/afschuiven (hij zei dat ik het moest doen, zijn schuld)
6. humor (later zal ik erom lachen)
copingstijl
algemene manier waarop iemand ergens mee om probeert te gaan, afhankelijk van cultuur