Les 8 - Remko Kuipers - Insuline Flashcards

1
Q

Wat zijn risicofactoren om welvaartsziekten te krijgen?

A
  • Verkeerde voeding.
  • Weinig bewegen.
  • Gebrek aan ontspanning (chronische stress).

Voorbeeld: chronische stress -> laag graad ontsteking -> insuline resistentie ->Diabetes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn welvaartsziekten?

A

Welvaartsziekten zijn ouderdomsziekten die op steeds jongere leeftijden optreden, veroorzaakt door langdurige blootstelling aan risicofactoren en daarmee laag graad ontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kun je insuline resistentie aanpakken?

A
  • Meer bewegen
  • Goede voeding
  • Stress reduceren. Zorg voor ontspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem risicofactoren voor laag graad ontstekingen?

A

Roken, weinig bewegen (zitten), slechte voeding, overmatig alcohol gebruik, stress, te kort/veel slaap, overgewicht, hoge bloeddruk, diabetes, hoog cholesterol.

Stress kan zowel een marathon zijn, maar ook psychische stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als het insuline gehalte vaak te hoog is in het lichaam?

A

Dan wordt glucose omgezet in vet. (overgewicht is dus een uiting van chronische stress).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk proces wordt er in gang gezet bij stress in je lichaam?

A

Het lichaam gaat water, zout vasthouden en suiker wordt omgezet in vet. Gevolg hiervan is hoge bloeddruk en diabetes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

! Wat zijn glut1 receptoren?

A

Glut1 receptoren zijn glucose transporters. Ze kunnen glucose uit het bloed opnemen om de cel in te gaan, sommige hebben daar geen insuline voor nodig. Veel van deze niet afhankelijke insuline receptoren komen voor in onze hersenen. Bij intensief sporten worden onze spieren de receptoren ook onafhankelijk van insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er zijn twee competerende systemen in je lichaam. Welke?

A
  • Immuunsysteem

- Hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het immuunsysteem en de hersenen zijn twee competerende systemen in het lichaam. Hoe werkt dit?

A

Ze strijden om de energie die ze uit de spieren halen. Als je door een leeuw achternagezeten wordt dan zal de energie vanuit de spieren eerst naar de hersenen gaan. Is er sprake van een ontsteking dan zal de energie vanuit de spieren eerst naar het immuunsysteem gaan, dit vaak ten koste van de hersenen (depressieve gevoelens). Uiteindelijk gaan je darmen een beetje open staan. Leaking gut (Barrière) en bacteriën komen direct in het bloed.

Laag graad ontstekingen kan aanleiding geven tot concurrentie voor energie tussen onze supersystemen met lekkende darm als gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iemand heeft hoge bloeddruk (hypertensie), je geeft advies om minder zout (natrium) te eten. Welk advies zou je nog meer kunnen geven om de bloeddruk omlaag te krijgen.

A

Gezonde voeding met name meer Kalium eten, natrium -en kaliumgehalte moet in balans zijn. Hier ook meer bewegen en stress vermijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn macronutriënten?

A
  • Koolhydraten

- Eiwitten (proteïne).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vetten. Waarom zijn eiwitten gezond?

A
  • Ze hebben geen invloed op de hoeveelheid vet in het bloed.

- Ze zijn sterk verzadigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

info: Granen en gluten zijn doorgekweekt om gegeten te kunnen worden. Gluten worden ook toegevoegd aan voeding als vulling.

A

info: Granen en gluten zijn doorgekweekt om gegeten te kunnen worden. Gluten worden ook toegevoegd aan voeding als vulling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er als iemand weinig vet eet

A
  • Dan krijgt diegene automatisch minder eiwitten binnen. Het resultaat is dat men meer koolhydraten gaat eten. Als iemand af wil vallen kun je beter het advies geven om kip en gevogelte te eten (mager vlees).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem onderdelen van onze voeding waar veranderingen in zijn aangebracht sinds het begin van de landbouwrevolutie?

A
  • Macronutriënten.
  • Glycaemische lading.
  • Vetzuurverhouding.
  • Micronutriënten.
  • Natrium-kalium balans.
  • Vezels.
  • Anti nutriënten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat er gebeurt als iemand hyper calorische voeding met vet en/of (snelle) koolhydraten eet.

A

Dan gaat het lichaam het omzetten in triglyceriden en vrije vetzuren. Er vindt activatie plaats van het immuunsysteem door dit verzadigd vet met als gevolg lage graad ontstekingen. Dit veroorzaakt; insulineresistentie, hoog cholesterol (hypercholesterolemie), hoge bloeddruk (hypertensie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom zijn eiwitrijke diëten gezond?

A
  • Is verzadigend ondanks negatieve energiebalans.
  • Persisterend energiek, ondanks gewichtsverlies.
  • Behouden van spiermassa.

Vervang ongezonde (snelle) koolhydraten (fastfood en frisdrank) en verzadigd vet (rood vlees) door langzame koolhydraten (groente en fruit en noten, peulvruchten, gevogelte en vis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is de leaky gut een normale reactie van het lichaam?

A

The leaky gut is een onderdeel van de battle van energie als er evolutionaire stress is. Zout en gluc worden dat door de openingen direct naar het bloed getransporteerd. (nadeel dat bacteriën ook meegaan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor kan een leaky Gut ontstaan?

A
  • Stress.
  • Alcohol.
  • Lectins (granen en peulvruchten.
  • Saponins (peulvruchten, aardappel, tomaten, alfalfa)
  • Granen.
  • Zink en vit D deficiency.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Noem enkele ziektes die het gevolg kunnen zijn van een lekkende darm.

A
  • Autisme.
  • Astma.
  • MS.
  • Reumatische artritis.
  • Depressie.
  • Chronisch vermoeidheid syndroom.
  • Diabetes.
  • Hartfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe treden auto-immuunziektes op?

A

Sommige delen van een bacterie lijken op delen van ons eigen lichaam en dan kan het zijn dat ons immuunsysteem onze eigen lichaamseigen cellen gaat aanvallen. B.v. gluten kunnen lijken op een myeline schede -> MS.

Matig met granen en zuivel, zeker indien er al auto-immuunziekten of darmziekten spelen.

Vervang omega 6 vetten (zonnebloemolie) door omega 3 vet (vis)!!!!!!!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Door wat kan je omega 6 vetten vervangen?

A

Omega 3 vet (vis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem enkele voorbeelden van transvetten

A
  • Koek
  • Snoep
  • Zuivel
  • Margarine
  • Frituurvet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Noem enkele voorbeelden van enkelvoudig onverzadigd vet

A
  • Olijfolie
  • Avocado
  • Macadamia noten
  • Hazelnoten
  • Pecannoten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem enkele voorbeelden van meervoudig verzadigd vet - omega 3

A
  • Vette vis
  • Perilla olie
  • Koolzaadolie
  • Walnootolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Noem enkele voorbeelden van meervoudig verzadigd vet - omega 6

A
  • Zonnebloemolie
  • Maisolie
  • Sojaboonolie
  • Sesamolie
  • Pindaolie
  • Hennepzaadolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom is het zo belangrijk dat je goed slaap? (dag en nachtritme)

A

Tijdens je slaap voert je lichaam herstel werkzaamheden uit. Dan wordt de schade die is ontstaan aan o.a. je DNA, bloedvaten ect, opgeruimd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoeveel uren slaap heb je nodig?

A

7 tot 8 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een van de oorzaken van diabetes op oudere leeftijd?

A

Er is een sterke relatie tussen diabetes en spieren en vet. Als je ouder wordt verlies je spiermassa. Glucose wordt o.a. in spieren opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat kan je er aan doen als glucose in je spieren is opgeslagen?

A

Meer nuchter bewegen, minder zitten!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke maaltijd is de belangrijkste van de dag en waarom?

A

De eerste maaltijd van de dag is de belangrijkste. (kan dus ook om 12 uur ‘s middags zijn). De inhoud van deze maaltijd voorspeld hoe je op de volgende reageert. (schommelingen van glucose of stabiliteit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat verstaan we onder pre-diabeet?

A

Het insuline gehalte in je bloed is continue verhoogd. Al de energie die binnen komt in je lichaam (verkeerde voeding) wordt dan direct omgezet in vet.

Nuchter bewegen en intermitterend vasten!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een stille ontsteking?

A

Evolutionaire stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn macor-nutriënten?

A
  • Koolhydraten
  • Eiwitten (proteïne)
  • Vetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe krijg je vet in het bloed?

A

Door het eten van veel koolhydraten (suiker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe kan een lekke darm ontstaan?

A
  • Alcohol
  • Stress
  • Gluten/ granen
  • Peulvruchten / aardappel/ tomaten/ alfalfa/ paprika/ sambal
  • Vitamine D / Zink
  • Zuivel (soms)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q
  1. De eilandjes van Langerhans vormen het endocriene deel van de alvleesklier, welke cellen bevatten deze en welke hormonen scheiden zij uit?
A

De cellen die glucagon aanmaken worden alfacellen genoemd en de cellen die
insuline aanmaken bètacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q
  1. Om welke stofwisseling draait de functie van de alvleesklier?
A

De Alvleesklier zorgt voor de koolhydraat-stofwisseling

39
Q
  1. Welke organen kunnen glucose onafhankelijk van insuline opnemen? en hoe doen ze dat?
A

De Lever en spieren kunnen wanneer je bloedsuikerspiegel laag is glycogeen
omzetten naar glucose waardoor je weer nieuwe brandstof krijgt.

40
Q
  1. Probeer een evolutionaire verklaring te vinden voor de ontstekingsziekten die gepaard gaan met hlab27.
A

Dit is een evolutionaire reactie op stress.

41
Q
  1. Noem een aantal ingrediënten van rood vlees die voor insuline-resistentie zouden kunnen zorgen?
A
  • Transvetten
  • Hormonen
  • Ontsteking bevorderende stoffen
  • Omega 6 vetten
42
Q
  1. Wanneer wordt de productie van insuline geremd?
A

Wanneer er sprake is van diabetes mellitus, stijgt de bloedglucosespiegel, omdat
glucose niet de cel in kan worden getransporteerd en maakt de alvleesklier geen
insuline meer aan.

43
Q
  1. Wat is het probleem bij suikerziekte?
A

Het lichaam kan de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden.

44
Q
  1. Wat is het verschil bij type 1 en 2 diabetes?
A

Bij diabetes type 2 heeft het lichaam te veel insuline in het bloed en is omkeerbaar, insuline -resistent. Diabetes 1 is een auto-immuunziekte onomkeerbaar en daar heeft het lichaam geen Insuline in het bloed.

45
Q
  1. Wat zijn Mody en Lada?
A

MODY (Maturity Onset Diabetes of the Young) Dit is een vorm van diabetes type 1 die op een jonge leeftijd begint.

LADA (Latent Auto-immune Diabetes in
Adults) is een vorm van diabetes type 1 die zich voordoet als diabetes type 2 doordat het geleidelijk later in het leven begint.

46
Q
  1. Wat is pre-diabetes?
A

Prediabetes is een voorfase van diabetes type 2. In deze fase reageert je lichaam al minder goed op insuline. Daardoor heeft je lichaam meer moeite met de
verwerking van bloedsuiker. Bij prediabetes zijn de bloedsuikerwaarden al iets hoger, maar nog niet zo hoog dat je diabetes hebt.

47
Q
  1. Op welke manieren kun je diabetes testen?
A

1 Via een vingerprik of urinetest kunnen mensen met een verhoogd risico op diabetes hun bloedsuiker-waarde laten bepalen. Met een duurdere variant, de
Bloedafname, HbA1c meting in het bloed of Insuline meting.

48
Q
  1. Wat doen insuline en glucagon precies?
A

Insuline en glucagon regelen samen de
bloedsuikerspiegel. Insuline stuurt suiker
de cel in Glucagon stuurt suiker de cel uit.

49
Q
  1. Wat is het eerste effect van insuline?
A

Insuline onderdrukt in eerste instantie het Glucagon. Beta-cellen onderdrukken onder invloed van Insuline de Glucagon productie in de alfa-cellen.

50
Q
  1. Hoe meet je het metabool syndroom?
A

Door het meten van de buikomvang. De toegenomen Triglyceriden in het bloed, het (verlaagd) HdL, het (verhoogd) glucose, (hyper)Tensie (bloeddruk).

51
Q
  1. Welke waarden buiten de ‘standaard definitie’ zouden je ook verder kunnen helpen bij het meten van het metabool syndroom?
A

Leverwaarden meten.

52
Q
  1. Is je insuline-gevoeligheid afhankelijk van je dag-nachtritme, en zo ja wat zijn daarvan de implicaties voor leefstijlinterventies?
A

Ja, een omdraaiing van het dag- en nachtritme brengt veel gevolgen met zich mee zoals een lagere insulinegevoeligheid.

53
Q
  1. Wat aten onze voorouder (jagers en verzamelaars)?
A
Vlees
Vis
Noten
Groente
Fruit
54
Q
  1. Hoeveel procent van de bevolking eet op dit moment gezond?
A

Ongeveer 25% van de wereldbevolking.

55
Q
  1. Mineralen zorgen voor een cofactor en zijn nuttig voor onze gezondheid, welke mineralen ken je?
A

Essentiële mineralen zijn: calcium, magnesium, fosfor, kalium, natrium, chloor, ijzer, jodium, koper, zink, selenium, mangaan, molybdeen, chroom en fluoride.

56
Q
  1. Wat gebeurt er als we blijven bewegen?
A

Bewegen is goed voor je hersenen. Het verbetert je geheugen, zorgt ervoor dat je beter slaapt en vermindert stress, ook verkleint bewegen het risico op
hersenaandoeningen zoals dementie, depressie en Parkinson.

57
Q
  1. Hoe kunnen we het glucosegehalte in het bloed laag houden?
A

Lichaamsbeweging kan helpen om het glucosegehalte van uw bloed te doen dalen.

58
Q
  1. Competitie is er tussen het immuunsysteem en de hersenen, waar gaat de energie naartoe tijdens een infectieziekte?
A

De energie gaat bij een infectie naar ons

immuunsysteem. Dan pas naar de hersenen en de spieren.

59
Q
  1. Welke manier is er nog meer tijdens evolutionaire stress om jou te laten overleven? En hoe noemen we dit?
A

Door de darmwandcellen open te zetten zodat zout, water en glucose makkelijker naar binnen kan, dit heet Leaky gut.

60
Q
  1. Welke dieet-interventies zijn aan te raden bij insuline-resistentie?
A

Een eiwitrijk dieet, met veel vezels uit groeten en fruit.

61
Q
  1. Wat verstaan we onder glycemische index en glycemische lading?
A

De glycemische index (GI) is een maat om aan te geven hoe snel koolhydraten in de darm worden verteerd en als glucose in het bloed worden opgenomen. De
glycemische lading (GL), kijkt niet naar het effect van 50 gram koolhydraten uit een product, maar naar het effect op het bloedsuikergehalte van één portie. De
koolhydraten per portie kunnen sterk verschillen per product, net als de GI.

62
Q
  1. Wat is het voordeel van het eten van vezels?
A

Vezels zijn belangrijk voor een goede darmflora en spijsvertering. Dus opname van de juiste voedingsstoffen.

63
Q
  1. Wat aten onze voorouders over het algemeen meer? Natrium of Kalium?
A

Kalium

64
Q
  1. Wat heeft Natrium en Kalium voor invloed op de bloeddruk?
A

Kalium verlaagt de bloeddruk en natrium verhoogt deze.

65
Q
  1. Is er een risico aan het verlagen van de inname van Natrium?
A

Ja, het kan een Te lage bloeddruk opleveren, zodat hormonen zoals Cortisol of Adrenaline worden aangemaakt om de bloeddruk alsnog stabiel te krijgen.

66
Q
  1. Cortisol en Adrenaline worden aangemaakt met te weinig Natrium in het bloed? Hoe kan dit ontstaan?
A

Doordat de bloeddruk daalt.

67
Q
  1. Wat is de beste eetbare bron voor Kalium?
A

(zoete) aardappelen

68
Q
  1. Wat is de beste eetbare bron voor Jodium?
A

Zeewier

69
Q
  1. Wat zijn macronutriënten? En benoem ze.
A

Een macronutriënt is een voedingsstof die in grote hoeveelheden voorkomt en die bovendien energie levert, dit zijn: Koolhydraten, vetten en eiwitten.

70
Q
  1. Verzadigd vet wordt gezien als ongezond, waarom is dat?
A

Verzadigd vet verhoogt het LDL-cholesterol in het bloed. LDL-cholesterol is niet goed voor de bloedvaten. Op deze manier vergroot een teveel aan verzadigd vet het risico op hart- en vaatziekten.

71
Q
  1. Koolhydraten hebben de plaats ingenomen van verzadigd vet in ons eetpatroon, wat is het risico hiervan?
A

Kans op hart-en vaatziekten. Koolhydraten zorgen voor verhoging van onverzadigde vetten in ons bloed.

72
Q
  1. Suiker en vet wordt omgezet in de lever tot verzadigd vet. Weinig suiker en veel vet geeft dus weinig verzadigd vet in boed. Veel suiker en weinig vet geeft veel verzadigd vet in het bloed. Wat zou je even klant aanraden te eten om minder kans op HVZ te krijgen?
A

Een gezond eiwitrijk dieet met onverzadigde vetten.

73
Q
  1. Wat is het verschil tussen slechte en goede koolhydraten? Geef voorbeelden.
A

Slechte koolhydraten zijn de zgn. snelle koolhydraten, waardoor je hoge pieken in je bloedsuiker krijgt. Dit zit bv in snoep, koek en frisdrank. Langzame
koolhydraten zijn gezonde koolhydraten en worden veel langzamer opgenomen in het lichaam. Hierdoor wordt de glucose die zich bevindt in de koolhydraten
langzamer opgenomen in het lichaam en komt het geleidelijk in het bloed terecht.
Onder andere volkoren- en spelt graansoorten, zoete aardappelen, groene groenten, peulvruchten, noten, zaden en volkoren rijst bevatten deze langzame
koolhydraten.

74
Q
  1. Wat is het verschil tussen slechte en goede eiwitten? En wat is de glycemische waarde?
A

Verzadigde vetten (slecht) zit vaak in fastfood en onverzadigde (vetten goed) zit in onder andere, (vette) vis, kip, eieren, peulvruchten etc. De laatste hebben een lage of gemiddelde Glykemische waarde. Je krijgt een snel verzadiging gevoel van het eten van goede eiwitten.

75
Q
  1. Noem het risico van het te weinig eten van eiwitten.
A

Als iemand te weinig eiwit eet heeft dat invloed op de spiermassa en energie en verzadiging.

76
Q
  1. Wat verstaan we onder rood vlees en wat zijn de risico’s van het eten hiervan?
A

Al het vlees van zoogdieren. Het bevat een stof Neu5Gc dat ontstekingen veroorzaakt.

77
Q
  1. Wat verstaan we onder Anti-nutriënten? Geef enkele voorbeelden.
A

Antinutriënten zijn stoffen die van nature in voeding voorkomen en mogelijk schadelijk kunnen zijn.

Voorbeelden zijn gluten en caseïne.

78
Q
  1. Noem enkele ziekten die in verband staan met een lekkende darm.
A

Depressie, autisme, hartfalen, astma, suikerziekte, reuma, MS, darmontstekingen, hartfalen en meer.

79
Q
  1. Benoem de 3 soorten vetten en geeft voorbeelden.
A

Verzadigde-, enkelvoudig onverzadigde- en meervoudig onverzadigde vetten.

80
Q
  1. Waarom is Omega 3 gezond?
A

Omega 3-vetzuren beschermen tegen hart- en vaatziekten en voeden het brein. Het bevat de stoffen EPA en DHA. Deze stoffen zijn anti-inflammatoir.

81
Q
  1. Wat is EPA?
A

EPA (Eicosapentaeenzuur) is een omega-3 vetzuur. Dit komt voor in vette vis en verlaagt het risico op hart- en vaatziekten.

82
Q
  1. Wat is de juiste verhouding in het eten van Omega 6 en Omega 3?
A

Wenselijk verhouding tussen omega-3 en omega-6 is 4:1.

83
Q
  1. Wat is het risico van een te veel aan Omega 6 in het bloed?
A

Te veel aan Omega 6 kan ontsteking bevorderend werken.

84
Q
  1. Wat is de voedingsbron van Omega 6?
A

Linolzuur

85
Q
  1. Waarom heeft slaap een invloed op Insulineresistentie?
A

Melatonine heeft een beschermde functie. Slaap zorgt voor afname van Insuline.

(Evolutionair gezien aten we in de nacht niet)

86
Q
  1. Wat is de cyclus van de bloeddruk?
A

De bloeddruk heeft een dag/nacht ritme, overdag hoog en ’s nachts laag.

87
Q
  1. Waarom loopt men risico van het innemen van bloeddruk medicatie en wat is het beste tijdstip deze medicijnen te slikken en waarom?
A

Het risico is dat overdag de bloedruk te laag wordt, terwijl deze hoger overdag moet zijn. Het beste tijdstip om bloedruk medicatie in te nemen is dus in de avond. Omdat ’s nachts door niet evolutionaire stress de bloeddruk ’s nachts niet daalt.

88
Q
  1. Kun je door te bewegen de zituren compenseren?
A

Nee, het valt niet in te halen. Beter is minder zitten. 4 uur zitten per dag hoort 1,5 uur sporten/bewegen tegenover te staan. We sporten gemiddeld een half uur per dag en zitten meer dan 8 uur per dag.

89
Q
  1. Wat verstaan we onder evolutionair bewegen en wat is het voordeel?
A

Evolutionair bewegen is bewegen in de natuur, zoals het bush-walking. In de stad hangen te veel gifstoffen. Cortisol neemt af door meditatie of wandelen in een
bos. Dit komt door stoffen (etherische oliën) die geuren afscheiden waar we rustig en gelukkig van worden.

90
Q
  1. Hoe komt het dat de natuur ons ‘heelt’?
A

Cortisol daalt en de hartslag neemt af.

91
Q
  1. Beschrijf waarom krachttraining op latere leeftijd belangrijk is.
A

Als je spieren blijft gebruiken, wordt de inname van energie gebruikt voor de spieren en niet voor vetopslag (Insulineresistentie).
Evolutionair bewegen is in de ochtend bewegen en dan pas eten dit voorkomt of geneest suikerziekte.

92
Q
  1. Wat verstaan we onder Sarcopenie?
A

Spierarmoede

93
Q
  1. Wat is het voordeel van time restricted feeding en welke voordelen heeft het op Insuline secretie?
A

Intermitted fasting heeft een positief effect op de Insulinesecretie. Het voordeel is dat je lichaam de tijd krijgt om vet af te breken voor energie aanmaak.

94
Q
  1. Hoe worden we in het algemeen zwaarder?
A

Door veel eetmomenten op een dag, dit geeft continue verhoogde insuline levels. Hierdoor ontstaat vetopbouw doordat de opgenomen energie omgezet wordt in
vet.