Handboek - vragen Flashcards
tm pag. 7
Wat zijn hormonen
Eén van de belangrijkste communicatie processen in het lichaam.
Noem drie groepen hormonen
- endocriene hormonen
- autocriene hormonen
- paracriene hormonen (neurotransmitters)
Welke eigenschap heeft het autocriene hormoon
Amine- tyrosine derivaten 1 aminozuur (acteert als steroide of peptidehormoon) Catecholamines
Steroid-vetachtige eigenschap, kan door membraam (in de cel) CHOLESTEROL
Peptide-waterachtige eigenschap, kunnen niet door membraam (second messenger) INSULINE (vetzuren)
Noem 5 steroïd hormonen
- cortisol
- aldesteron
- oestrogeen
- testosteron
- progesteron
Noem de belangrijkste plek van de endocriene klieren in het lichaam
- Hypothalamus
- Hypofyse
- Schildklier
- Thymus
- Bijnier
- Pancreas
- Eierstok / testikel
Wat zijn endocriene hormonen
Hormonen die via de bloedbaan over langere afstand hun boodschap afgeven
Wat zijn autocriene hormonen
Hormonen die worden afgegeven door een cel, om daarna weer naar diezelfde cel of naastgelegen cel, terug te keren.
“neus buiten de deur” om te kijken naar het milieu en binnen te rapporteren.
Wat zijn paracriene hormonen
Hormonen die hun boodschap aan kanaaltjes of structuren afgeven om zeker te zijn dat ze niet over grote afstanden circuleren.
Tot welke hormoongroep behoren de neurotransmitters
Paracriene hormonen
Alle neurotransmitters worden uit eiwitten-aminozuren vervaardigd.
Door wat wordt melatonine aangemaakt
Epifyse
Door wat wordt cortisol aangemaakt
Bijnieren
Door wat wordt T3-T4 aangemaakt
Schildklier
Door wat wordt het geslachtshormoon Oestrogeen aangemaakt
Eierstokken
Lichaamsvet
Door wat wordt het geslachtshormoon Testosteron aangemaakt
Testes
Bijnieren
Door wat wordt het geslachtshormoon Progesteron aangemaakt
Eierstokken
Bijnieren
Noem 4 geslachtshormonen
- Oestrogenen (eierstokken - lichaamsvet)
- Testosteron (testes - bijnieren)
- Progesteron (eierstokken - bijnieren)
- Dihydrotestosteron
Noem 4 hypofyse hormonen
- Prolactine
- Groeihormoon
- Oxytocine
- Vasopressine
Noem 7 neurotransmitters
- Serotonine
- Dopamine
- Histamine
- Noradrenaline
- Gaba
- Glutamaat
- Acetylcholine
Waar zijn het steroïdhormonen uit opgebouwd
Steroïdhormonen zijn opgebouwd uit de voorstof van Cholesterol
Welke 3 zijn de grote regulatoren van de hersenen en het lichaam
- Steroïdenhormonen
- Insuline
- Schildklierhormonen
Informatie over Cholesterol
Cholesterol en verzadigd vet zorgen voor de noodzakelijke stijfheid en stabiliteit in de cel.
Cholesterol is voorloper van vit. D
Cholesterol is voorloper van alle steroïdhormonen zoals testosteron, oestrogeen, progesteron, cortisol, aldosteron en DHEA.
Galzouten worden van cholesterol gemaakt
Cholesterol is nodig voor het juist functioneren van de serotinen-receptoren in de hersenen
Moedermelk is rijk aan cholesterol
Cholesterol speelt belangrijke rol voor de gezondheid van de darmwand
Hoe werken receptoren
Receptoren werken volgens een sleutel-slotmodel, dwz dat op één receptor in principe slechts één stof kan binden.
Wat is het gevolg na activatie van de receptor door een medicijn
Deze bezet de cel
Wat wordt er uit serotonine geproduceerd en welk orgaan maakt het aan.
Epifyse (pijnappelklier)
Melatonine wordt geproduceerd uit serotonine en heeft een regulerende rol in de licht/ donker cyclus.
Melatonine is in het donker hoog en laag bij licht
Door welk orgaan wordt insuline gemaakt
Pancreas (alvleesklier)
Waarom is insuline nodig
Insuline is nodig om glucose de cel in te krijgen en gebruikt te worden voor energie. Het controleert de hoeveelheid suiker in het bloed dor het de cellen binnen te laten gaan.
Wat wordt er met teveel aan insuline gedaan
Een teveel aan insuline zet glucose weg als vet en gaat vervolgens de afbraak van datzelfde vet tegen
Wat is hypoglykemie
En lage en/of snel dalende bloedsuiker
Welke mogelijke klachten geeft hypoglykemie
- vermoeidheid
- wisselende stemmingen
- concentratie en geheugenproblemen
- depressie
- hoofdpijn
- drang naar zoet
- hartkloppingen
- duizeligheid
- angst en nerveus
Welke mogelijke klachten geef hyperinsulinemie
- vermoeidheid (vooral na eten)
- geheugen en concentratieproblemen
- overgewicht / gewichtstoename
- vaak plassen
- dorst
- ontstekingen