Les 4 - Spijsvertering - Marja van Weeren Flashcards

12-12-2020

1
Q

Wat verstaan we onder de Extracellulaire matrix

A

Extracellulaire matrix, ook wel Interstitium genoemd is een structuur die deel uitmaakt van weefsels, maar buiten de cellen bevindt. Het is de ruimte tussen de cellen in. De extracellulaire matrix biedt stevigheid en structuur aan weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaan we onder diffusie

A

Diffusie is de natuurlijke neiging van deeltjes die zicht gelijkelijk verdelen. De hoge concentratie gaat naar een plaats met een lage concentratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar worden afvalstoffen opgeslagen

A

Het wordt opgeslagen in de ruimte tussen de cellen, in de Extracellulaire matrix.
Afvalstoffen gaan terug naar de lymfe die het afvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als er verzuring ontstaat

A

Ophoping van afvalstoffen, dit wordt opgeslagen in de ruimte tussen de cellen, in de Extracellulaire matrix. Daardoor kan er geen goede diffusie meer plaatsvinden. Hier beginnen heel veel ziekteprocessen (welvaartziekten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de juiste Ph waarde van de darm

A

pH 5,8 – 6,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is de juiste Ph waarde van belang in de darm

A

Bepaalde enzymen werken alleen bij een bepaalde Ph. In een zure omgeving kunnen pathogenen (ziekteverwerkers) niet goed blijven leven. Daarom moet de darm zuur zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke klachten kunnen ontstaan bij verzuring

A

Alle enzymen in ons lichamen en hebben een specifieke zuurtegraad nodig om te werken. Het lichamelijk heeft een Homeostase en probeert daarom de juiste zuurtegraad te krijgen. Als dit niet lukt, dan uit dit zich in de verzuring.

Klachten: Pijnlijke spieren, hoofdpijn, stijve spieren, uitslag enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke voedingstoffen helpen bij het ontzuren van de darm

A

Ontzuren van het lichaam door eten van basisch voedsel zoals groente en fruit.
(verhouding zuur/ base 4:1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je het moment van verzuring testen

A

Met een urinestickje, zoals een pH teststripje van bv Alka en Nagel. (moment opname)

Bloed zuur -> darm basisch
Niet de waarheid, maar goed indicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat verstaan we onder het systeem van Reckeweg

A

De leer van de zelfvergiftiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke reinigingssystemen bestaan er in het lichaam?

A

Een gezond lichaam kan zichzelf gezond te houden, door zichzelf schoon te houden. Bv door te zweten, loopneus, griep, koorts en diarree.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 6 fases van het ontstaan van klachten zijn er en welke klachten horen daarbij

A
  • Uitscheidingsfase (vocht: transpiratie, urine, ontlasting, loopneuzen, slijm enz)
  • Ontstekingsfase (ontstekingen -itis)
  • Verslakkingsfase (afvalstoffen in vet en/of bindweefsels – stijve gewrichten/ pijntjes)
  • Verzadigingsfase (dringt cellen in: -pathie)
  • Degeneratiefase (onherstelbaar vd organen en lever wordt belast)
  • Ontwrichtingsfase (celkern beschadigd – kanker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat verstaan we onder het Microbioom en wat is de functie ervan

A

Micro-organismen (bacteriën, virussen en gisten) die in verbinding staat met mensen. Leeft op en in de mens. Het beschermt tegen ziekteverwerkers en zorgt voor de vertering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de normale passagetijd van mond tot kont

A

Tussen de 12 en 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verschillende type bacteriën zijn er

A
  • Aërobe bacteriën gedijen alleen in een zuurstofrijk milieu
  • An-aërobe bacteriën groeien in zuurstofvrije omstandigheden (op darmwand, 1e lijns afweer)
  • Micro-aërofiel hebben zuurstofarme omstandigheden nodig en waarborgen een stabiel anaëroob milieu

Te veel zuurstof betekent een rottings- en giftingsflora.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kun je de type bacteriën beïnvloeden

A

Ja, door anders te gaan eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat verstaan we onder pathogene bacteriën

A

Aëroob = groeien in aanwezigheid van zuurstof, verbruiken zuurstof in de darm en scheppen zo de omstandigheden voor de anaëroben

An-aëroob = groeien in zuurstofvrije omstandigheden (gaan dus dood door zuurstof!). Bezetten de darmwand en vormen eerste lijns afweer.

Micro-aërofiel = hebben zuurstof-arme omstandigheden nodig en waarborgen een stabiel anaëroob milieu.

Teveel zuurstof betekent een rottings- en gistingsflora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn Fodmap’s

A

Fodmap is een afkorting, elke letter staat voor een groep koolhydraten waarbij uit onderzoek is gebleken dat die voor klachten kunnen zorgen.

De letterlijke betekenis van fodmap is: fermentable oligosaccharides disaccharides monosaccharides and polyols of te wel fermenteerbare oligo-, di-, mono-sacchariden en polyolen.

Koolhydraten met korte ketens die worden gefermenteerd (gisten -> gasvorming/ kramp) in de darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe ontstaat de kolonisatie van ons Microbioom

A
  1. De eerste aangroei vindt plaats tijdens de geboorte (1e-2e levensweek) – kinderen die met een keizersnede geboren wordt krijgen dit niet mee (vaginale- en fecesmicrobiota van de moeder)
  2. De 1e microbioom (va 3e levensweek) – flesvoeding daalt de pH waarde onvoldoende = rottingsbacteriën krijgen betere omstandigheden.
  3. Differentiatie fase (va 3e levensjaar)
  4. Seniorenfase (va 50 jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke 6 organen spelen een rol bij het spijsverteringssysteem

A
Mond
Maag
Dunne darm 
Pancreas
Lever
Galblaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom is goed kauwen van belang

A

Kauwen stimuleert het speeksel en spijsverteringsenzymen. Het ontlast de maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat staat er onder invloed van stress in de mond

A

Speeksel wordt dikker, plakkerige speeksel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat breekt de maag af? En met welke enzymen gebeurt dit

A

Maag breekt lipopoli sacherine af

Vertering eiwitten -> pepsine / pepsinogeen
Vertering van vetten -> lipase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de normale Ph waarde van de maag

A

1,5 tot 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welk vitamine opname wordt beïnvloed door een verkeerde Ph waarde van de maag

A

B12

Tekort kan ontstaan door maagzuurremmers of stress -> hierdoor slechte vertering -> rottingsflora -> ontstekingsreactie

Tekort aan B12 kan dementieachtige klachten geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de werking van de Alvleesklier

A
Heeft een endocriene en exocriene functie. 	
Endocriene functie (hormonale functie) – o.a. insuline en glucagon produceert
Exocriene functie – productie van spijsverteringsenzymen – o.a. zuur neutraliseren
27
Q

Welke hormonen worden geproduceerd door de Alvleesklier

A
  • insuline
  • glucagon
  • somatostatine
28
Q

Wat is de functie van Insuline

A

De insuline is nodig om glucose de cel in te krijgen. Lichaam gebruikt dit als energie.

  • Zorgt ervoor dat glucose snel opgenomen wordt in lichaamscellen. (lever, spieren en weefsels)
  • Bevorderen van eiwit opbouw
  • Bevorderen van vet opbouw

Bij gebrek aan insuline -> glucose in het bloed omhoog en afbraak van eiwitten en vetten zal toenemen.

29
Q

Hoeveel procent van de alvleesklier-cellen produceert Insuline

A

2%

30
Q

Waarom is het evolutionair bepaalt dat slechts 2% van de alvleesklier-cellen produceert

A

Vroeger was er geen suiker aan het voedsel toegevoegd. Er werd van oudsher niet zoveel snelle koolhydraten (suikers) gegeten.

31
Q

Wat verstaan we onder een ‘uitgeputte’ alvleesklier en wat gebeurt er dan

A

Door het eten van voedsel met hoog glycaemische waarde is er veel insuline nodig.
Pancreas heeft continue insuline moeten afgeven en raakt hierdoor uitgeput.

Exocriene Pancreas Insufficiëntie: de pancreas is uitgeput door de overmatige insuline prodcutie (endocrien) en gaat ook minder spijsverteringsenzymen maken (exocrien).

Symptomen:
vette/ stinkende ontlasting
Diarree
Opgeblazen gevoel
Slechte adem
Strakke badmuts hoofdpijn
Pijn in de onderbuik
Uitputting
Endocriene stoornissen
Malabsorptie (mn. A, D, B12, E, EPA, DHA)
Tekort aan macronutriënten (mn eiwit en vet)

Strakke badmuts -> paracetemol -> ontregeling -> vicieuze cirkel.

32
Q

Noem de symptomen van een uitgeputte alvleesklier

A
Symptomen:
vette/ stinkende ontlasting
Diarree
Opgeblazen gevoel
Slechte adem
Strakke badmuts hoofdpijn
Pijn in de onderbuik
Uitputting
Endocriene stoornissen
Malabsorptie (mn. A, D, B12, E, EPA, DHA)
Tekort aan macronutriënten (mn eiwit en vet)

Strakke badmuts -> paracetemol -> ontregeling -> vicieuze cirkel.

33
Q

Wat kun je doen om de alvleesklier te ondersteunen

A

Voeding aanpassen.

In sommige geval bepaalde voedingscombinaties niet nemen.

34
Q

Waar ligt de therapeutische grens voor het behandelen van alvleesklierproblemen? En wat zijn de kenmerken

A

Pancreatitis

Misselijkheid, overgeven, verlies van eetlust, uitstraling naar de rug, opgezwollen harde buik, pijn bij aanraken (acuut)

Direct naar arts.

35
Q

Wat produceert de gal en op welke ‘voorstof’ heeft het invloed en welke hormonen remmen dit proces

A

Galzuren worden in de darm omgezet in galzouten en breken cholesterol af. Oestrogenen (pil of uit melk en kaas) , cortisol en insuline die remmen de aanmaak van de galzouten. Bevorderen de aanmaak van een hoog cholesterol.

36
Q

De lever maakt cholesterol aan, welke voedingsstoffen zijn hiervoor nodig

A

Verzadigde vetten

37
Q

Wat zijn de functies van de lever

A

Gluco-neogese -> hersenen te kunnen blijven voorzien van brandstof

Ontgiften van schadelijke stoffen

38
Q

Welke grondstoffen/mineralen zijn betrokken bij ontgifting

A
Magnesium
Zink
Vit B2
Vit B6
Vit B12
Foliumzuur (B11)
39
Q

Wat is een goede indicatie van overbelasting van de lever

A

Als iemand slecht tegen koffie en alcohol kan en ’s morgens moe uit bed komt.

40
Q

Wat verstaan we onder de vagale reflex

A

Heeft te maken met insuline.

Normaal: er wordt iets gegeten, er wordt insuline aangemaakt, komt in de lever, remt insuline de gluconeogense met 20%, dan gaat het via de bloedbaan naar de hersenen en geeft het signaal er is eten, heb geen honger; dit wordt afgegeven aan de Nervus Vagus (=vagale relfex), werkt remmend op lever en pancreas.

Als iemand insuline resistent is wordt het hele proces verstoord en deze persoon blijft dan honger houden.

41
Q

Wanneer is het mogelijk dat de vagale reflex wordt verstoord

A

Als iemand insuline resistent is wordt het hele proces verstoord en deze persoon blijft dan honger houden.

42
Q

Wat kan er gebeuren bij verstoring van de vagale reflex? Hoe noemen we dit?

A

N.A.F.L. = Niet alcoholische lever vervetting

Klachten onder andere vermoeidheid, uitputting en jeuk.

43
Q

Hoe kan een verstoring van de vagale reflex ontstaan

A

Bij insuline resistentie of een te kort aan insuline.

44
Q

Waar worden de voedingstoffen opgenomen in de dunne darm

A

Jejunum

45
Q

Waar bevind zich het immuunsysteem

A

Ileum (hier wordt de afweer gestimuleerd)

Plaque van Peyer

46
Q

Wat kunnen er voor klachten ontstaan bij een niet goed sluitende klep van Bauhin

A

Opgezette buik en boeren. Darmbacteriën kunnen daardoor terug gaan naar de dunne darm.

47
Q

Wat is de primaire brandstof van het hart

A

Vet

48
Q

Wat verstaan we onder een leaky-gut? En welke klachten kunnen ontstaan

A

Cellen openen zich als er voeding komt. Als de cellen open blijven staan, dan kunnen er stoffen het bloed in gaan die er niet in horen (bacteriën, virussen, gluten, dierlijke eiwitten).

Immuunsysteem kunnen anti stoffen maken. En gaat klachten geven (laaggradige ontstekingen)

Klachten: Moe!

49
Q

Wat is het evolutionair voordeel van een leaky-gut

A

De goede voedingsstoffen komen in het lichaam.

50
Q

Benoem de juiste Ph waarden behorende bij de verschillende organen, welke betrokken zijn bij de spijsvertering

A

Maag – ph 1,5
Duodenum 5 – 5,5
Ilium 6,8 – 7,1
Colon 5,8 – 6,8

51
Q

Benoem de juist Ph waarden bij het duodenum, welke betrokken is bij de spijsvertering

A

Duodenum 5 – 5,5

52
Q

Benoem de juist Ph waarden bij het ilium, welke betrokken is bij de spijsvertering

A

Ilium 6,8 – 7,1

53
Q

Benoem de juist Ph waarden bij de colon, welke betrokken is bij de spijsvertering

A

Colon 5,8 – 6,8

54
Q

Benoem de juist Ph waarden bij de maag, welke betrokken is bij de spijsvertering

A

Maag – ph 1,5
Duodenum 5 – 5,5
Ilium 6,8 – 7,1
Colon 5,8 – 6,8

55
Q

Welke brein klachten kunnen ontstaan als de Gut-Brain connectie is verstoord

A
Depressie 
Parkinson 
Alzheimer
Angststoornissen
Autisme
Schizofrenie 
ALS.
56
Q

Wat verstaan we onder MIS

A

Mucosa Immuunsysteem

57
Q

Hoe train je het immuunsysteem

A

Alle slijmvliezen krijgt de ziekteverwerker te “zien”, met als boodschap er anti stoffen tegen te maken.

Trainen van het hele systeem vindt plaats in de darmen.

58
Q

Welke hormonen hebben invloed op de spijsvertering en wat is de werking van deze hormonen

A

Bijnieren -> adrenaline en cortisol
Pancreas -> insuline en glucagon
Maag -> gastrine
Duodenum -> secretine en cholecystokinine

59
Q

Welke hormonen maakt de darm aan en wat is de werking van deze hormonen

A

Serotonine – knijpbeweging, pijndemping, welbevinding en stemming
Melatonine – belangrijk voor slaap, zet spijsvertering in gang en aanmaak anti-oxidanten
Dopamine – gelukshormoon, orgaandoorbloeding en remt afgifte prolactine (hypofyse)
GABA – rust, doorslapen, angstremming en verlaagt prikkelgevoeligheid)
Glutamaat – stemming, leren, geheugen en belangrijk voor darmslijmvlies
MAO;s – is een enzym en breken neurotransmitters af (een tekort depressieve klachten)
Ghreline – eetlust opwekkend hormoon
Zonuline – opent de tight-junctions
Histamine – toxisch bij een te grote hoeveelheid, veroorzaakt ontstekingen

60
Q

Bij welke klachten is een negatief advies van kracht bij het inzetten van Glutamine

A

Bij een leaky gut

61
Q

Wat zijn de belangrijkste interacties van de darm en hormonen? En wat gebeurt er dan

A

Van de darm naar de hormonen:

  • Verstoring tryptofaan-kynurenine ratio (is er een toename van het aantal ontstekingen, zit er stress op het systeem en afname van serotonine – pijngevoeliger en verstopping)
  • Malabsorptie (bepaalde voedingsstoffen nemen niet goed op, mis bepaalde vitamines ed)
  • Tekort korte keten vetzuren, dysbiose (kans op ontstekingen, depressie en verstoren aanmaak van neurotransmitters)

van de hormonen naar de darm:

  • Stress/ cortisol verhoging (HPS as) (spijsvertering op laag pitje, ontstekingen nemen toe, insulienresistentie neemt af, vagale reflex neemt af, afname serotonine)
  • Schildklier vertraagd door stress of aandoening (HPT as) (insuline resistentie neemt toe, verteringsproblemen)

Stress ontregelt de darm binnen 24 uur.

62
Q

Wat ontstaat er door een dysbiose van de darm

A
  • Bescherming van gliacellen valt weg
  • Ontstekingen, kans op depressie
  • Verstoring aanmaak neurotransmitters
63
Q

Wat zijn de functies van darmmicrobioom

A
  • Vertering/ stofwisseling/ opname voedingsstoffen
  • Aanmaak vitamines, korte keten vetzuren (SFCA), micro-biociden
  • Stimuleren van de motilliteit darm
  • Regulieren van het milieu in de colon (pH)
  • Barriere resistentie (=anti-aanhechting pathogenen)
  • Aanmaak van darmmucosa en stimuleren van de doorbloeding van de darmwand
  • Regulatie van het slijmvlies immuunsysteem (MIS)
  • Invloed op het endocriene systeem en het enterale zenuwstelsel (ENS; de buik-hersen as)
64
Q

Cross-Feeding

A

De één zijn dood, voed de ander.

Als er van de één te weinig is, dan is er voor de ander ook te weinig.