Les 8 Flashcards
Hoeveel jaar is hij? 2 manieren
كم عُمره؟ كم عُمر ها؟
Twee honden
كابان
Twee meisjes
بنتان
Twee onderwijzeressen
مُدَرِّستان
Bij
عِنْدَ
Aan, voor, om te
لِ
Sarah heeft een grote hond.
عند سارة كلب كبير.
De lerares heeft een computer bij.
مع المعلمة حاسوب.
Mohammed heeft een nieuwe auto.
لمحمد سيّارة جديدة.
De boekhouder heeft een oude computer.
المحاسب كمبيوتر قريم.
* komt er na de ل een bezitter die bepaald is dan valt met ال dan valt de ا weg.
Mijn zus heeft de pen bij (zich).
Als het bezit bepaald is kan het vooraan de zin worden geplaatst (hoeft niet altijd)
القلم مع اختي.
Ik heb een broer en een zus.
لي أخ وأخت.
Zij hebben een kleine tas.
عندهم حقيبة صغيرة.
Heb je pen en papier?
هل معك قلم وورقة؟
Sarah heeft een grote auto.
عند سارة سيّارة كبيرة؟
لسارة سيّارة كبيرة؟
Ik heb een zus in Marokko.
لي أخت في المغرب.
Mohammed heeft een nieuwe tas.
لمحمد حقيبة جديدة.
عند محمد حقيبة جديدة.
Ik heb geen nieuwe auto.
ليس/ما عندي سيّارة جديدة.
Arabisch boek
كتاب عربي
Nisba
Heb jij een zwarte pen bij?
هل معك قلم أسود؟
Hebben jullie een groot gezin?
Ja wij hebben een groot gezin.
هل لكم عائلة كبيرة؟
نعم، لنا عائلة كبيرة.
Hebben ze thuis een goed bed?
هل عندهم سرير جيد في البيت؟
Heeft Tariq een vrouw?
هل لطارق زوجة؟
Ik ga naar Egypte.
ذاهب الى مصر.
Heeft de lerares een kat?
هل للمعلمة قطة
Hebben jullie alles voor de Arabische les?
هل معكم كل شيء لدرس العربية؟
Hebben de leerlingen een flesje water bij?
هل مع الطلّان زجاجة ماء؟
Ik heb vandaag geen tijd, ik werk de hele dag.
ليس عندي وقت اليوم، أعمل كل اليوم.
Tas zakje
كيس