Les 12 Flashcards
Ik en mijn vrienden
أنا وأصْدِقائي
Vriend/vrienden
صَدِيق ج أصْدِقاء
Wat doe je voor de les? V
ماذا تَفْعَليب قَبْل الدرس؟
Voor (voorafgaande aan)
قَبْل
Ik eet
آكُل
Drie kinderen
Mijn drie kinderen
ثلاثة أولاد
أولادي الثلاثة
In de ochtend gaat hij naar het werk
2 manieren
في الصباح يذهب إلى العمل.
يذهب إلى العمل في الصباح.
Tijdsbepaling ofwel helemaal vooraan ofwel helemaal achteraan
Ik woon dicht bij…
أسكن قريبا من…
Ik ben oorspronkelijke van.
أنا أصلا من + البلد / أنا من أصل + nisba in MLK vorm
De familie van mijn vader
عائلة والدي
Ik ken de Familieleden van foto’s en brieven.
أعرف أقارب من الصور والرسائل.
Familieleden
أقارب
Dit is mijn nonkel Mahmoud en zijn gezin.
هذا عمّي محمود وأسرته
Een hoge officier
ضابط كبير
Het leger
الجَيِش
De vader van mijn dochter
أبو بنتي
Met de vader van mijn dochter
مع أبي بنتي
Genetief
Met haar man
مع زوجِها
Genetief
Ben je getrouwd?
هل أنت مُتَزَوِّج؟
Nee ik ben niet getrouwd
لا، أنا لَسْتُ متزوَج.
De Burgerlijke staat
الحالة المَدَنِيَّة
Verloofd met
مُخْطوب(ة) لِ
Single
عازِب(ة)
Weduwnaar/weduwe
أرْمِل(ة)
Gescheiden
مُطَلَّق(ة)
Is hij getrouwd?
Nee hij is niet getrouwd, hij is gescheiden.
هل هو متزوّج؟
لا، هو لَسْتَ متزوّج، هو مطلق.
Is zij getrouwd?
Nee zij is niet getrouwd, ze is single
هل هي متزوّجة؟
لا، هي لَسْتِ متزوّجة، هي عازبة.
Ben jij getrouwd (m)?
Ja ik ben getrouwd met Khadija
هل أنت متزوّج؟
نعم، أنا متزوّج من خديجة.