Les 12 Flashcards
Ik en mijn vrienden
أنا وأصْدِقائي
Vriend/vrienden
صَدِيق ج أصْدِقاء
Wat doe je voor de les? V
ماذا تَفْعَل قَبْل الدرس؟
Voor (voorafgaande aan)
قَبْل
Ik eet
آكُل
Drie kinderen
Mijn drie kinderen
ثلاثة أولاد
أولادي الثلاثة
In de ochtend gaat hij naar het werk
2 manieren
في الصباح يذهب إلى العمل.
يذهب إلى العمل في الصباح.
Tijdsbepaling ofwel helemaal vooraan ofwel helemaal achteraan
Ik woon dicht bij…
أسكن قريبا من…
Ik ben oorspronkelijke van.
أنا أصلا من + البلد / أنا من أصل + nisba in MLK vorm
De familie van mijn vader
عائلة والدي
Ik ken de Familieleden van foto’s en brieven.
أعرف أقارب من الصور والرسائل.
Familieleden
أقارب
Dit is mijn nonkel Mahmoud en zijn gezin.
هذا عمّي محمود وأسرته
Een hoge officier
ضابط كبير
Het leger
الجَيِش