Les 6 Laagveen Flashcards

1
Q

Welke drie moerassen horen bij laagveenlandschap?

A
  1. rietmoeras
  2. krabbescheervegetaties
  3. veenmosrietland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe is het laagveenlandschap ontstaan?

A

Door vervening - turfwinning ontstonden:
Veenpolders, veenplassen en droogmakerijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is het laagveenlandschap ontstaan?

A

Vervening , turfwinning
- tot 1500 turf afgraven : droge vervening
- vanaf 1500 baggerbeugel : natte vervening ( -> trekgaten &
legakkers)
- hoogtepunt vervening 17e + 18e eeuw
o.a. wegslaan smalle legakkers  grote meren
- Droogmakerijen: 17e – 19e eeuw. Ringdijken, windmolens,
(stoom)gemalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer was het hoogtepunt van de vervening?

A

17e en 18e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer ontstonden droogmakerijen?

A

Droogmakerijen: 17e – 19e eeuw. Ringdijken, windmolens, (stoom)gemalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het resultaat van de verveningsgeschiedenis?

A

veenpolders, veenplassen, droogmakerijen,
* veel landbouw, soms natuur, soms combi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke fout is gemaakt bij de wieden?

A

Wieden eerder ontgonnen met smalle legakkers die niet zuid-west naar Noord-oost georiënteerd waren -> wind -> meren (smalle legakkers, met ongunstige oriëntering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 Kenmerken laagveen(moeras)

A
  • bodem (±) permanent waterverzadigd
  • (matig) voedselrijk (meso- tot eutroof)
  • Van zuur tot zwak-basisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekenen deze kenmerken voor de vegetatie?

A

rijke, bijzondere flora, rijk aan vegetatietypen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Veenmosrietland is zuur/zwakzuur/basisch

A

zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar/niet waar? Verlanding van open water naar terrestrisch, nat gaat van basisch naar zuur

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vegetatie in laagveenmoerassen halen hun water uit verschillende bronnen. Riet heeft lange/korte wortels en haalt kwel/rw. Zonnedauw heeft lange/korte wortels en haalt kwel/rw

A

Riet: lange wortels - kwelwater
Zonnedauw: korte wortels - regenachtig water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beheermaatregelen zijn gericht op…

A

vasthouden successiestadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent het laagveenlandschap voor fauna? Waar is het habitat afhankelijk van?

A

Habitat afhankelijk van
1. abiotiek -> standplaatsfactoren
2. biotiek -> vegetatietypen
3. ruimtelijke samenhang
- deelhabitats
- grootte per deelhabitat
- verbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vlindersoort is gebonden aan laagveenmoerassen?

A

Grote vuurvlinder

Habitat: grote oppervlakte moerasvegetatie
met mozaïek van veenmosrietland, rietland en hooiland
Deelhabitat: waterzuringvegetatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem drie bedreigingen van laagveen

A
  1. Waterkwantiteit en waterkwaliteit
    Verdroging (~ inklinking veen)
    Inlaat voedselrijk water ( ~ interne eutrofiëring)
    Atmosferische depositie
  2. Waterpeil
    Omgekeerd of kunstmatig peilregime ( ~ veelal landbouwgestuurd)
    Onvoldoende peilfluctuatie binnen seizoen ( ~ soms mist de voor kieming gewenste zomerdroogval, soms te lang golfslag dat rietvegetaties aantast)
  3. Ganzenvraat
    Vraat aan wortelstokken jong riet en lisdodde in (riet)oevers Aantasting oud waterriet ( ~broedplaats moerasvogels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom is te weinig water (kwantiteit) een probleem?

A

Onvoldoende kwel- en grondwater in wortelzone

18
Q

Waarom is te lage kwaliteit water een probleem?

A

Door inklink stroomt oppervlaktewater van landbouw toe en stagneert relatief veel regenwater; i.p.v. mesotroof, mineralenrijk, lithotroof water (Fe, Ca, H2CO3)

19
Q

Actuele knelpunten van noodzakelijk gebiedsvreemd water, zuur regenwater in wortelzone (~ ondiepe wortels) door teveel droogmalen en omgedraaid peil. Oplosbaar door:

A

Op perceelsniveau te gaan beheren
- kanalen-sloten-greppels voor aanvoer & afvoer water
- regelbare stuwtjes
- watermolens & waterpompen

20
Q

Wanneer landriet?

A

Als bodem (tijdelijk) droogvalt c.q. opslibt, kan zaad kiemen

21
Q

Wanneer waterriet?

A

Als het altijd onder water staat: Uitbreiden riet gaat via wortelstokken als het onder water staat.
Waterriet is krachtig, hoog riet dat jaarrond in diep >50 cm water staat

22
Q

Wat is de standplaats van riet?

A

Riet groeit op minerale bodem, overgang open water naar land

23
Q

Wat gebeurt er bij een stabiel waterpeil met riet?

A

In geval van stabiel waterpeil veroudert riet en wordt het knakgevoelig (* open water & wind & scheepvaart).

24
Q

Wat is oeverriet?

A

krachtig riet dat het merendeel van het seizoen in ondiep (10-50cm) water staat. na juni kan het deels droog vallen

25
Q

Wat is vochtig droog riet?

A

Riet op oevers of percelen die het merendeel van het jaar droog staan. Helofyten: riet, lisdodde, biezen, rietgras

26
Q

Wat is de oplossing voor het rietprobleem?

A

Golfbrekers (?)

27
Q

Wat is fixeren vegetatietypen?

A

Fixeren vegetatietypen = successie ‘stopzetten’
Impliciet het verwijderen organische stof (biomassa e/o slib)
Rietoogst als maatschappelijk belang

28
Q

Welke vegetatietypen zijn kwetsbaar in laagveenlandschap?

A

Kwetsbaar : Met name trilveen, veenmosrietland, dotterbloemhooiland en moerasheide, etc.

29
Q

Noem vier mogelijkheden van beheren. En welke combinatie wordt altijd toegepast?

A

PLAGGEN & afvoeren
KRABBEN & afvoeren (* wortels worden niet verwijderd)
MAAIEN & afvoeren (* zomer- of wintermaaien)
BOS(OPSLAG) verwijderen

Combi: afvoeren!

30
Q

Welk tweedelig doel heeft wintermaaien?

A

Tweedelig doel:
Natuurbeheer
Productieriet : hoog, weinig blad; 1 keer per 2 jaar

31
Q

Wordt wintermaaien gezien als goed genoeg voor natuur?

A

Ja, mits gefaseerd en plekgewijs.
Ten behoeve van:
- waterzuring -> grote vuurvlinder
- nesten moerasvogels
- nesten dwergmuis

32
Q

Bij welk landschapstype wordt wintermaaien als beheer gezien?

A

Wintermaaien / rietcultuur half-natuurlijk cultuur-historisch landschap

33
Q

Welk tweedelig doel heeft zomermaaien?

A
  • Levert bladriet op (* meer ruimte voor zijwaartse ontwikkeling)
  • hooilandtypen met grote botanische diversiteit (* veenmosrietland, trilveen- en dotterbloemhooiland, moerashei)
34
Q

Welke 2 aspecten zijn belangrijk voor zomermaaien?

A
  • Lichte of aangepaste zware machines
  • Frequentie -> jaarlijks maaien
35
Q

Welk beheer is voor bos in laagveenlandschap gerulier?

A

Niets doen of beperkt kappen

36
Q

Waarom geven ganzen & zwanen problemen?

A

hierdoor verdwijnt het rietmoeras

37
Q

Waarom geven Amerikaanse rivierkreeften problemen?

A

Waterbodem sterk omgewoeld; waterplanten aangetast

38
Q

Hoe was de situatie voor aanleg nood oost polder 1942?

A
  • Wieden en Weerribben geheel kwelgebied
  • Waterkwaliteit brongebieden goed (*stuwwal Steenwijk / Havelterberg e.o.)
39
Q

Hoe was de situatie na aanleg Noord-Oostpolder,1942?

A

-Wieden verandert in inzijgingsgebied
-Weerribben kwelgebied (westelijk deel) &
-Weerribben inzijggebied (oostelijk deel)
-Waterkwaliteit brongebieden verslechtert

Dus: verdroging en verruiging

40
Q

Welke oplossing werd in eerste instantie aangedragen voor de wieden-weerribben? En wat was het gevolg?

A

Oplossing(en) : inlaat IJsselmeerwater
Gevolg: meer verruiging riet- en hooiland; verdwijnen krabbescheer o.a.

41
Q

Hoe is het probleem van de N-O polder uiteindelijk opgelost?

A
  • Géén IJsselmeerwater meer
  • Wel relatief arm oppervlaktewater van Drents plateau, via
    Steenwijker Aa, deels via Wieden
  • Deze lange weg werkt als helofytenfilter
  • Zuur regenwater wordt via begreppeling afgevoerd van de percelen

Kortom : goede mix van verschillende watertypen en interventies nodig

42
Q

Wat was het resultaat na de oplossing van het probleem van de N-O polder?

A

Krabbescheervelden zijn terug !

Goede ontwikkeling
Veenmosrietland , Dotterbloemhooiland , Zeggevegetaties , etc,
Beperkte verruiging oeverzone