Les 1 Inleiding Flashcards

1
Q

Wat is natuurbeheer?

A

Gericht menselijk handelen ten behoeve van behoud, versterking, ontwikkeling en beheer van ecosystemen/levensgemeenschappen en de daarin aanwezige biodiversiteit (flora en fauna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 6 parameters om de natuur(waarde) te meten

A
  • natuurlijkheid
  • biodiversiteit
  • zeldzaamheid
  • vervangbaarheid
  • kenmerkendheid
  • representativiteit ~ N2000
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke beheerstrategie hoort bij een klassieke visie?

A

half-natuurlijk (multi-functioneel)
Natuurbeeld: arcadisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke beheerstrategie hoort bij een natuurontwikkelingsvisie?

A

Begeleid natuurlijk & nagenoeg natuurlijk
(Natuurbeeld: wildernis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke beheerstrategie hoort bij een functionele visie?

A

Multi-functioneel
(Natuurbeeld: functioneel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf het natuurbeheer sinds 1990

A
  • BESCHERMEN (door niets doen)
  • in stand houden door BEHEREN
  • kwaliteit HERSTELLEN van half natuurlijke terreinen
  • NATUURONTWIKKELING op landbouwgronden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat hebben we nu aan ‘verschillende vormen’ van natuur in Nederland?

A
  • “Klassieke” natuurterreinen (reservaten)
  • Nieuwe natuur -> natuurontwikkeling
  • Nagenoeg natuurlijke natuur
  • Cultuurnatuur
    multifunctionele natuur (meest recent)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de visie & beheerstrategie van de “Klassieke” natuurterreinen

A

Beheer: regulier beheer- & herstelmaatregelen
Visie: Veelal half natuurlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de visie & beheerstrategie van de nieuwe natuur -> natuurontwikkeling

A

Beheer: eenmalige inrichting + ontwikkelingsbeheer + regulier beheer
Visie: veelal begeleid natuurlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf de visie & beheerstrategie van de Nagenoeg natuurlijke natuur

A

Beheer: Nagenoeg dan wel begeleid natuurlijke natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf de visie & beheerstrategie van de Cultuurnatuur

A

Weidevogels/knotwilg/houtwal/’kerkuil’-natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf de visie & beheerstrategie van de

A

Bv Recreatie/beleving (* o.a. struinnatuur)
Bv Energiewinning (*agrarisch natuurbeheer en zonneparken)
BV Defensieterreinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is inwendig beheer? (3)

A
  1. eenmalige inrichting
  2. ontwikkelingsbeheer / omvormingsbeheer
  3. regulier/continu beheer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is uitwendig beheer?

A

Het ingrijpen op die processen die van buitenaf de natuur beïnvloeden (1,2 en/of 3).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem voorbeelden van uitwendig beheer:

A
  • uitwendige waterhuishouding
  • buffering en zonering van invloeden (geluid, inwaai van stoffen, recreatie e.a.)
  • harde begrenzing: hekwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem nog 1 vorm van beheer dat niet genoemd is;

A

Niets-doen-beheer (klapstoelbeheer)

17
Q

Noem vormen van maatschappelijke inbedding

A
  • Subsidie-ondersteuning of niet
  • Eigendomssituatie
18
Q

Wat is typerend voor klassieke natuurterreinen (3)

A
  • kleine gebieden
  • vaak afgesloten voor het publiek
  • misschien inbedden in een groter natuursysteem?
19
Q

Noem drie hoofdstromen natuurvisie

A
  • klassieke: schilderachtig mozaïek landschap. Vooral na de 2de wereldoorlog is men begonnen met het beïnvloeden van bodem en hydrologie. Daarvoor was de grond vrijwel ongestoord.
  • Natuurontwikkeling: in NL is alles versnipperd. Vanaf jaren ‘90 wordt deze visie uitgedragen. Maar men was erg gewend aan de klassieke visie en wou hier aan vast houden. Daarom doen we nu alle 2 een beetje.
    • Functioneel: bv. Stadsnatuur.
20
Q

Natuurwaarde hangt af van een aantal (6) aspecten, namelijk:

A
  • Biodiversiteit; de meeste biodiversiteit is aanwezig in een gebied met verschillende stadia van successie. Belangrijk zijn de tijd en ruimte
  • Natuurlijkheid, zonder inmenging van de mens
  • Zeldzaamheid; zijn de soorten in bovenaan de voedselketen. Maar dat deze aanwezig zijn, hoeft niet te betekenen dat de lagen daaronder in orde zijn
  • Vervangbaarheid; bijvoorbeeld oude beuk/eik hebben een hoge natuurwaarde (cultuurhistorie)
  • Kenmerkendheid; vorming van het land, natuur, cultuurhistorie
  • Representativiteit; vanuit Europa wordt op grotere schaal gekeken, wat is er in Nederland aanwezig wat in Europa zeldzaam is, zoals onze duinen.
21
Q

Op welke twee vlakken kan natuurbeheer het meest ingrijpen?

A

Bodem & Hydrologie. Dit is belangrijk voor de lagen daarboven. Hydrologie is de grootste factor waar je op kan sturen. Liefst zo min mogelijk ‘ingrijpend ingrijpen’.