Les 4: communicatie met bijzondere doelgroepen Flashcards

1
Q

Klassieke conditionering

A

een voorheen neutrale tandheelkundige stimulus (NS) wordt associatief gekoppeld aan een aversieve ongeconditioneerde stimulus (UCS; vaak pijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

generalisatie

A

de angst kan zich uitbreiden naar andere stimuli (vb. witte jas, tandartsstoel, geur behandelkamer,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Modeling

A

Naast ervaringsleren kan ook model-leren een rol spelen, vb. kinderen die zien dat hun ouders bang zijn, horen van nare verhalen, beelden uit de media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

operante conditionering

A

Eenmaal aangeleerde angst wordt vaak in stand gehouden door vermijding. Vermijdingsgedrag -> reductie van angst -> directe beloning -> in stand houden van vermijdingsgedrag en dus ook van angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom is belangrijk om deze vermijding door te breken

A

Belang van doorbreken van vermijding.

- Hoge contactfrequentie bij angstige patiënten -> gewenning -> angstreductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is het belangrijk om vroeg te beginnen

A
  • Kinderen van jongs af aan meenemen naar tandarts
  • Tenzij ouders angst hebben (cfr. modeling)
  • Vaak geen pijnlijke behandelingen en belonen
  • Ervaring dat tandartsbezoek niet vervelend hoeft te zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doe je als de patiënt enkelvoudige angst heeft

A

Angststimuli goed bevragen -> exposurebehandeling: stapsgewijze blootstelling aan stimuli waar patiënt bang voor is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doe je als de patiënt een hele angstproblematiek heeft

A

Psychiatrische comorbiditeit? -> doorverwijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aandachtspunten communicatie bij angstige patiënt

A
  • Respectvolle en oordeelsvrije bejegening
  • Erkenning van de angst door de behandelaar
  • Begrip tonen door gevoelsreflecties en parafraseren
  • Tijd nemen om angststimuli te bevragen
  • Wanneer en hoe is angst ontstaan?
  • Reactie van anderen? Gevolgen? -> extra info + gevoel dat behandelaar luistert
  • Samen naar oplossingen zoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Angst reducerende behandeling

A
  • Eerst angstwekkende stimuli en reacties inventariseren
  • Dan angstreducerende behandeling: stapsgewijs aanbieden van CS (vb. boorgeluid) zonder dat UCS optreden (vb. pijn)
  • Stopteken met patiënt afspreken
  • Negatieve denkpatronen corrigeren met correcte informatie en door patiënt positievere scenario’s te laten bedenken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is beter de behandeling in een keer doen of in stukjes bij een angstige patiënt

A
  • Stap voor stap: behandeling in beheersbare stukjes opdelen

- Procedure goed afspreken met patiënt: verhoogt het gevoel van controle en grip op de behandeling -> monitors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Willen alle angstige patiënten extra informatie hebben

A

Sommige patiënten willen liever geen extra informatie en doen liever hun ogen dicht -> blunters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorspelbare handelingen bij patiënten

A

Voorspelbare behandeling belangrijk voor angstige patiënten
- Handelingen vooraf verbaal introduceren
- Stopteken afspreken (vb. hand opsteken)
- Best starten met deel van behandeling dat minst angst uitlokt
- Evt vooraf angsthiërarchie opstellen
- Belang van complimenten bij kleine stapjes voorwaarts
Vertrouwen terugwinnen door afgestemde
- communicatie en positieve feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prevalentie en ontstaan van de kokhalsreflex

A
  • Geen duidelijke oorzaak, altijd al sterke reflex
  • Kokhalsprobleem na akelige gebeurtenis (vb. gebitsafdruk)
  • Kokhalzen als onderdeel van onderliggende psychopathologie (vb. braakfobie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Komt een kokhalsreflex altijd door tandartsangst

A

niet altijd, er is vaak wel een associatie met de tandarts maar geen uiting van tandartsangst
- conditionering ligt aan de basis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aanpak van kokhalsreflex

A
  • veiligheid
  • normaliseren
  • technieken
17
Q

veiligheid

A
  • Inzicht krijgen in factoren die een rol spelen
  • Rustige en veilige gesprekssituatie, vertrouwelijkheid
  • Uitlokkende stimuli open bevragen + gevoelsreflecties
18
Q

normaliseren

A
  • Kan vaak worden teruggedrongen en onder controle gebracht
19
Q

Technieken

A
  • Door neus ademen en goede buikademhaling
  • Hoofd, hals en schouders ontspannen
  • Afleiden met andere taak
  • 2 technieken: adem inhouden en doorademen