Les 35. Gelukkige kinderen Flashcards
1
Q
to belong
A
behoren
2
Q
happy
A
gelukkig
3
Q
in total
A
in totaal
4
Q
involved
A
betrokken
5
Q
to turn out to be
A
blijken
6
Q
in general, generally
A
in het algemeen
7
Q
happier
A
gelukkiger
8
Q
read
A
las
9
Q
story
A
het bericht
10
Q
That does not surprise me
A
Dat verbaast me niet
11
Q
in really bad houses
A
in echt slechte huizen
12
Q
surroundings
A
de omgeving
13
Q
safe
A
veilig
14
Q
rich
A
rijk
15
Q
upbringing
A
opvoeding