Les 25. De kaart van Nederland Flashcards
1
Q
map
A
de kaart
2
Q
How does the Netherlands look like?
A
Hoe ziet Nederland eruit?
3
Q
first of all
A
ten eerste
4
Q
north
A
noord
5
Q
world
A
de wereld
6
Q
distance
A
afstand
7
Q
border
A
de grens
8
Q
east
A
oost
9
Q
south
A
het zuiden
10
Q
west
A
west
11
Q
flat
A
vlak
12
Q
Belgium
A
Belgie
13
Q
secondly
A
ten tweede
14
Q
mountain
A
de berg
15
Q
province
A
de provincie
16
Q
except
A
behalve
17
Q
proud
A
trots
18
Q
saw
A
zag
19
Q
low - lowest
A
laag - laagste
20
Q
area
A
het gebied
21
Q
to be located
A
liggen
22
Q
below
A
onder
23
Q
sea level
A
het zeeniveau
24
Q
above
A
boven
25
dry
droog
26
piece
het stuk
27
island
het eiland
28
southwest
het zuidwesten
29
fourth
vierde
30
river
de rivier
31
ship
het schip
32
road
de weg
33
to form
vormen
34
danger
het gevaar
35
duin
de dijk
36
dam
de dam
37
to break
breken
38
disaster
de ramp
39
to happen
gebeuren
40
once more
nog eens
41
green
groen
42
a few
enkele
43
to build
bouwen
44
to grow
groeien
45
house
woning
46
business
het bedrijf
47
lastly
ten slotte
48
to call
noemen
49
beach
strand
50
something like that
zoiets
51
to rise
stijgen
52
well
tja
53
wide
brede
54
everywhere
overal
