Les 2 - Woordenlijst Flashcards
daar
allí
jaar
año, el
achternaam
apellido, el
leren
aprender
bank
banco, el
vlag
bandera, la
(bal)pen
boligrafo, el
tas
bolsa, la
mooi
bonito
telefooncel
cabina telefónica, la
straat
calle, la
dichtbij
cerca de
bier
cerveza, la
postcode
código postal, el
kleur
color, el
eten
comer
begrijpen
comprender
met
con
kennen
conocer
tellen
contar (o>ue)
geloven, denken
creer
welke, wat
cuál
zitkamer
cuarto de estar, el
zeggen
decir
spellen
deletrear
moeilijk
difícil
adres
dirección, la
discotheek
discoteca, la
oefening
ejercicio, el
tegenover
enfrente de
schrijven
escribir
hoek
esquina, la
thuisblijven, thuis zijn
estar en casa
buitenlander
extranjero, el
geboortedatum
fecha de nacimiento, la
grappig, geestig
gracioso
doen, maken
hacer
ziekenhuis
hospital, el
precies
justo
lezen
leer
taal
lengua, la
(op)bellen
llamar por teléfono
er al op hebben zitten (met hoeveelheid en tijd)
llevar
geboorteplaats
lugar de nacimiento, el
plus, en, vermeerderd met
más
tafel
mesa, la
ogenblikje
momentito, el
nationaliteit
nacionalidad, la
onze
nuestro
New York
Nueva York
(telefoon)nummer
número (de teléfono), el
betalen
pagar
geboorteland
país natal, el
woord
palabra, la
papier
papel, el
krant
periódico, el
mens, persoon
persona, la
plein
plaza, la
kunnen, mogen
poder (o>ue)
vraag
pregunta, la
vragen
preguntar
probleem
problema, el
beroep
profesión, la
beantwoorden
responder
adres
señas
inlichtingen(dienst)
servicio de información, el
geslacht
sexo, el
plek, plaats
sitio, el
(mobiele) telefoon
teléfono (móvil), el
hebben
tener
moeten
tener que
tekst
texto, el
tijd
tiempo, el
nog
todavia
nemen, pakken
tomar
werk
trabajo, el
verkopen
vender
zien
ver
reizen, op reis gaan
viajar
oud
viejo
bezoeken
visitar