Les 2 - Hoe zeg ik dat? Flashcards
1
Q
al meer dan twee jaar
A
ya más de dos años
2
Q
alstublieft
A
por favor
3
Q
dat is lang geleden
A
¡cuánto tiempo sin verte!
4
Q
dat is numer ……
A
tome nota: el número es …..
5
Q
dat is waar, dat klopt
A
es verdad
6
Q
eind van het jaar
A
fin del año, el
7
Q
A
correo electrónico
8
Q
ga uw gan, zegt u het maar
A
si, diga
9
Q
gewoonlijk / in de regel
A
normalmente
10
Q
hij / zij woont hier al acht jaar
A
lleva ya ocho años aqui
11
Q
ik denk het wel / niet
A
creo que si / no
12
Q
ik moet gaan
A
tengo que irme
13
Q
ik wilde….
A
quería
14
Q
jazeker!, natuurlijk!
A
¡claro!
15
Q
kunt u….
A
puede