Leerdoelen 12 Flashcards

1
Q

Functie, epidemiologie, etiologie, klinische presentatie, aanvullend onderzoek, behandeling, prognose, preventie en follow-up van prostaatcarcinoom

A

 Functie prostaat: vocht toevoegen aan zaad/ejaculaat + productie DHT (androgeen)

 Epidemiologie: 13.600 nieuwe diagnoses per jaar
* Toename door dubbele vergrijzing en toename check-ups en screening

 Etiologie: meestal onduidelijk
- BRCA mutatie

 Klinische presentatie: <10% symptomatisch, deels door toeval (mictieklachten), deels door screening
- Klachten vroeg stadium: symptoomloos
- Klachten laat stadium: botpijn door metastase, plasklachten bij prostaathyperplasie

 Diagnostiek: PSA (Prostaat-Specifiek Antigeen), DRE (Rectaal toucher; Digital Rectal Examination), TRUS (TransRectal UltraSound)
* Gleason gradering / ISUP score

 Behandeling
- Watchful Waiting
- Active Surveillance
- Curatie
- Palliatie

 Prognose: PGT (graad, PSA, T-stadium)

 Follow-up: rectaal toucher, PSA markers en botscan

 Preventie: geen landelijke screening, op aanvraag bij huisarts (shared decision making)
* gebruik PSA, DRE, risicocalculatie (TRUS, Prostaatwijzer, etniciteit, familieanamnese, comorbiditeit, levensverwachting, wensen patiënt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een diagnostisch plan en een differentiaal diagnose vaststellen bij prostaatcarcinoom

A

DD:
 Benigne Prostaat Hyperplasie (BPH)
 Prostatitis
 Prostaatcarcinoom

Diagnostiek: PSA, rectaal toucher en TRUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een therapeutisch plan opstellen, beschrijven en uitleggen bij prostaatcarcinoom

A

Watchful Waiting: geen curatie, uitstel palliatief

Active Surveillance: uitstel van curatieve behandeling tot progressie

Curatie: radiotherapie, radicale postectomie, HIFU, cryotherapie, protonen, IRE
* lokale therapie consequenties voor continentie en seks

Palliatie: hormoontherapie (ADT) of andere systemische therapie
* Palliatie consequenties op impact op energie, opvliegers, kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gleason-gradering en ISUP-score (tentamenvraag!)

A

Gleason-gradering
- 1e getal: meest voorkomende groeipatroon
- 2e getal: wat ook wordt gezien maar dan wat minder
- Totaalscore: 1e + 2e getal; hoe hoger hoe agressiever.
* Score 5+3 dus veel erger dan 3+5

Gleason 3+3 - ISUP 1 (vaak active surveillance)
Gleason 3+4 - ISUP 2
Gleason 4+3 - ISUP 3
Gleason 4+4 - ISUP 4
Gleason 3+5 - ISUP 4
Gleason 5+3 - ISUP 4
Gleason 4+5 - ISUP 5
Gleason 5+4 - ISUP 5
Gleason 5+5 - ISUP 5 (vaak al gemetastaseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 prognostische factoren van prostaatcarcinoom

A

Graad
- Gleasonscore / ISUP

PSA

T-stadium:
- T2 of T3 of T4 (dmv DRE en/of MRI)
- Hoeveelheid tumor in de biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de diagnostische onderzoeken die nodig zijn voor het vaststellen van prostaat- en blaascarcinoom beschrijven en uitleggen.

A

Serummarker PSA
* > 4 ng/L indiceer biopsie indien geen andere verdenking

Beeldvorming
- TRUS: TransRectaal UltraSonogram van de prostaat (gouden standaard)
- Transrectale echografie, CT, MRI

Histologie biopt - Gradering volgens Gleason
* Toename in massa, verandering van de architectuur en het uiterlijk van cellen en celkernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de verschillende behandelmethoden voor prostaat- en blaascarcinoom beschrijven.

A

Chirurgie

Bestraling

Bij uitzaaiingen systemische behandeling: anti-androgene behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het onderzoek naar nieuwe behandelmethoden voor prostaatkanker globaal beschrijven.

A

Primaire kanker:
1. zoeken naar veranderingen in tumor
2. Afwijkingen in DNA of RNA expressie in de tumor zijn leidend voor keuze en volgorde van therapie
* vaak geen medicijn
* heterogeniteit => therapie-resistentie

Uitgezaaide kanker:
1. Zoeken naar veranderingen in tumor-omgeving
2. Veranderingen in de omgeving van de tumor is leidend voor therapiekeuze

Doel:
* nieuwe methodes tumorherkenning
* mechanismen begrijpen
* identificatie van tumor en aangrijpingspunten
* testen effectiviteit en/of combinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten onderzoeksmodellen (4)

A

In vivo proefdiermodellen
In vitro modellen
Complexe patient-based modellen
Metastase modellen (organ-on-chip)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de follow-up en prognose van prostaat- en blaascarcinoom beschrijven.

A

Follow-up: rectaal toucher, PSA markers en botscan

Prognose afhankelijk van gradering, stagering en PSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Begrip van het belang van fundamenteel en translationeel onderzoek voor de huidige klinische praktijk met het oog op de gewenste toepassing van “targeted therapies” en “personalized medicine”.

A
  • nieuwe methodes tumorherkenning
  • mechanismen begrijpen
  • identificatie van tumor en aangrijpingspunten
  • testen effectiviteit en/of combinaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

urine stoma na een cystectomie:
- soorten (3)
- werking
- voor- en nadelen

A

Continent urinestoma (Indianapouch)
- De urine wordt opgevangen op in een nieuwe reservoir in het lichaam; gemaakt van een stuk darm. - De uitgang is gehecht we in de navel of onderbuik.
- Geen opvangzakjes; wel zelf katheteriseren (legen reservoir)

Incontinent urinestoma (Brickerstoma)
- gemaakt uit dunne darm; ongeveer 10 tot 15 cm
- De urine loopt in een opvangzakje, dat aan de buik vast zit; een soort ‘doorgeefluikje’

Neoblaas
- een nieuwe blaas gemaakt van een stuk dunne darm van ongeveer 60 cm.
- Aangesloten op uw eigen plasbuis.
- Niet zichtbaar aan buitenkant van het lichaam.
- Andere werking: geen aandrang, bekkenfysiotherapeut voor leren plassen en urineverlies tegengaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DD, epidemiologie, etiologie, klinische presentatie, aanvullend onderzoek, behandeling en follow-up van blaascarcinoom

A

 Differentiaal diagnose: Glomerulaire nierziekten, interstitiële nierziekten, urologisch, vasculair, overig

 Epidemiologie: 6600 per jaar, voornamelijk mannen (4:1)
* Urotheelcarcinoom (1), invasief carcinoom (2), plaveiselcarcinoom (3)
* 5-jr OS = 50-55% onafhankelijk therapie

 Risicofactoren: bestraling kleine bekken, chronische urineweginfectie, verblijfskatheter, immuunsuppressie, fenacetine, cyclofosfamide, schistosomiasis, aromatische amines, Balkan-nefropathie

 Klinische presentatie: hematurie, pijnlijk/moeilijk/veel plassen, chronische blaasontsteking, buikpijn

 Aanvullend onderzoek:
* Lab: Kreatinine, Ureum, GFR, Hb, sediment, morfologie erythrocyten, kweek
* Beeldvorming: echografie nieren, UCS, CT-urinewegen
* Op indicatie: andere echo, MRI

 Therapie: TUR / blaasbiopt, blaasspoelingen, re-TUR, radicale cystectomie met urinedeviatie, (chemo)radiotherapie, chemotherapie, immuuntherapie

 Follow-up: cystoscopie
* Hoog risico: en urine cytologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Toe te passen wat de verschillen zijn tussen een normaal verdeelde variabele en een scheef verdeelde variabele.

A

Verdeling van steekproefgemiddelden is:
1. Als individuele scores in de populatie
normaal verdeeld zijn: normaal verdeeld (ook
bij kleine n).
2. Als individuele scores in de populatie NIET
normaal verdeeld zijn, steekproefgrootte is
redelijk groot (n ≥ 30)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toepassen wat de implicatie van een bepaalde verdeling is voor de gebruikte statistische test.

A

?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uitleg te geven wat het verschil is tussen de nulhypothese en de alternatieve hypothese

A

Nulhypothese: veronderstelling dat het verschil tussen de twee groepen 0 is
* als P < 0.05 verwerpen we de nulhypothese
* Als deze kans > 0.05 dan H0 behouden.

Alternatieve hypothese: veronderstelling dat het verschil tussen de twee groepen niet 0 is

17
Q

Interpreteren wat een p-waarde betekent voor een hypothese.

A

p-waarde < significantieniveau (alfa)
=> H0 verwerpen

p-waarde > significantieniveau (alfa)
=> H0 behouden

18
Q

beschrijven hoe het agressieve ziekteproces van prostaatkanker verloopt;

A

De tumor groeit snel en er is een grote kans op uitzaaiingen.

Bij niet-agressief mogelijk om ‘watch&wait’ behandeling voor te stellen; bij een agressieve vorm direct een curatief traject door chirurgie of bestraling.

Niet-agressief is bij een Gleason-score lager dan 7.
Agressief is bij een Gleason-score van 7 of hoger

19
Q

de rol van de androgeen receptor in prostaatkanker beschrijven;

A

Wanneer de tumor positief (= aanwezig) is voor de androgeen receptor, is de patient geschikt voor behandeling met hormonen (antagonisten androgenen)

20
Q

het gebruik van verschillende DNA en RNA analyse technieken in basaal wetenschappelijk onderzoek beschrijven;

A

DNA analyse - mutaties onderzoek
* FISH (translocaties), karyotypering, PCR

RNA analyse - renexpressie onderzoeken
* Micro-array

21
Q

globaal het gebruik van patiëntenmateriaal in onderzoek beschrijven;

A

Primaire biopt van tumor kweken
Weefselplakjes
Organ-on-chip microfluidics modellen

22
Q

beschrijven hoe het ziekteproces nagebootst kan worden in vitro;

A

Cel-vrije moddelen

Primaire cel culturen

Geimmortaliseerde cellen uit normaal en kankerweefsel

Computer modellen

23
Q

Targeted therapy melanoom gemetastaseerd

A

BRAF remmer bij mutatie hiervoor -> resistentie optreden
Evt MEK remmer erbij; betere ziektecontrole en langere overleving

24
Q

Immunotherapie melanoom gemetasteerd

A

Rem verwijderen in immuunsysteem; hyperactivatie, ook tumorcellen opgeruimd door cT-cellen
* Anti-PDL1

Bijwerkingen: geef prednison, prednison, HEEL VEEL prednison

Goede resultaten