Leerdoelen 11 Flashcards

1
Q

omschrijven wat screening en surveillance is.

A

Screening en surveillance zijn manieren van aanpak om de volksgezondheid te monitoren.

Screening: identificeren van vroege symptomen, zodat er snel een interventie kan plaatsvinden de kans op sterfte daalt.
* gebeurt op een tijdstip in de tijd

Surveillance: het systemische proces van data verzamelen om individuen op te sporen die hulp nodig hebben
* gebeurt constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de presenterende symptomen van tractus digestivus tumoren beschrijven en verklaren.

A

Zie GoodNotes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de chirurgische behandelingsmogelijkheden van gastro-intestinale tumoren beschrijven.

A

Gastro-intestinale tumoren bevinden in de bindweefsel- en steunlaag van het orgaan.
* GIST valt onder de groep sarcomen: weke delen tumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het begrip adjuvante systemische chemotherapie en de indicaties en de effectiviteit (CRC)

A

lokale therapie omvat chirurgie, radiotherapie, ablatie

systemische therapie omvat alles via de circulatie
- adjuvant: chemotherapie
* 5-10% verhoging kans curatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stagering colorectaal carcinoom

A

Stageringsonderzoek:
1. disseminatieonderzoek: CT thorax-abdomen + MRI bekken (bij rectumcarcinoom)
2. cT-stadiering: EUS, CT
3. cN-stadiering: EUS, CT, PET-CT
4. cM-stadiering: EUS, echo, CT, PET-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling coloncarcinoom

A

Stadium I II III: in opzet curatief => operatie
* bij ongunstig II en III => adjuvante chemotherapie

Bij inductie sprake van combinatie chemoradiotherapie

Resectie mogelijkheden :
- Met anastomose of colostoma
- Open chirurgie of laporascopisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling rectumcarcinoom

A

Operatie zonder voorbehandeling
* Lokaal (TEM) - cTinsitu en gunstig cT1
* Oncologische resectie (TME) - cT1-4

Operatie mét voorbehandeling
- Kort: radiotherapie 5x5 Gy
* Doel: voorkomen van lokaal recidief
- Lang: chemoradiotherapi 25x2.4 Gy + capecitabine
* Doel: voorkomen van lokaal recidief én kleiner maken van de tumor waardoor grotere kans op radicale resectie

Bij extreem goede respons op voorbehandeling => watch & wait
+ geen resectie of stoma;
- intensievere follow-up en vaak alsnog resectie

    LET OP: geen adjuvante chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil in behandeling colon-/rectumcarcinoom

A

Colon: nabehandeling vergroot de kans op curatie (5-10%)

Rectum: voorbehandeling verlaagt de kans op lokaal recidief en/of maakt radicale resectie mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

indicaties van systemische therapie bij gastrointestinale tumoren

A

Maagcarcinoom: FLOT
* fluorouracil, leucovorin, oxaliplatin, docetaxel

Oesophaguscarcinoom; behandeling curatief neoadjuvant
- Chemo(radio)therapie (CRT/CT) gevolg door resectie

Oesophaguscarcinoom; behandeling curatief adjuvant
- 1 jaar immunotherapie na resectie

Oesophaguscarcinoom; palliatief
- levensverwachting > 3 maanden: RT voor dysphagie
- levensverwachting <3 maanden: stent
- conditie het toelaat: bespreken palliatieve chemotherapie

Metastasen kunnen, indien mogelijk, chirurgisch verwijderd worden
* echter vaak nu palliatieve behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(neo)adjuvante behandeling rondom een operatie CRC

A

Adjuvant: chemo

Neo-adjuvant: combi chemoradiotherapie

Inductie: combi chemoradiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

palliatieve systemische therapie CRC

A

prognostische factoren: metastasen, grootte tumor, invasiediepte

  • Fluoropyrimidines
  • Irinotecan
  • Oxaliplatin
  • VEGF-inhibitie
  • EGFR-inhibitie
  • BRAF-inhibitie
  • immuuntherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschillende vormen van systemische therapie CRC

A

Chemotherapie, chemoradiotherapie, immunotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Histologie van de huid & huidkanker:
Het kunnen beschrijven van de opbouw van de huid en de verschillende huid lagen van waaruit huidkanker kan ontstaan.

A

keratinocyten in stratum basale en spinosum => basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom

Melanocyten in stratum basale => melanoom

Langerhanscellen prominent in stratum spinosum => histiocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Huidkanker: etiologie & epidemiologie

A

Risicofactoren:
- BCC: oudere leeftijd, zonlicht
- PCC: (chronische) UV-straling!!! infectie/immuunprobleem
- Melanoom: zonlicht, lichte huid, erfelijk, veel/onrustige/grote moedervlekken (naevi)

Epidemiologie; circa 25.000 gevallen per jaar
1. BCC: ±80% van totaal
2. PCC
3. Melanoom: circa 5000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Premaligne huidafwijkingen:
Klinische kenmerken en beloop kunnen beschrijven van premaligne huidafwijkingen.

A

premaligne huidafwijkingen - verstoring in de rijping van de keratinocyt door beschadiging zonlicht

  • Psoriasis: uitrijpingsproces versneld
  • Hyperkeratose: te dikke hoornlaag
  • Actinische keratose: verstoord uitrijpingsproces
  • Premaligniteit van PCC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BCC, PCC, melanoom kenmerken (minstens 4 van elk)

A

BCC:
1 glazig
2 centrale ulceratie
3 nodus
4 pijnloos (meestal)
5 bloedvaatjes/vaattekening zichtbaar
* weinig metastaserend, geen premaligniteit

PCC:
1 actinische keratinosen (evt ook als premaligniteit)
2 nodulair
3 locatie: vooral waar veel zon komt
4 pijn (meestal)
* vaker metasterend, premaligniteit (keratinose)
* groeit de diepte in

Melanoom:
1 asymmetrisch
2 pigmentatie; meerdere kleuren binnen 1 plek
3 grillige rand
4 snelle verandering
5 grootte (> 6 mm)

17
Q

Lichamelijk onderzoek bij huidkanker

A

Patient zelf: ABCDE-methode

Grootte tumor, omliggende structuren, palpatie lymfe en totale inspectie huid

evt gebruik van dermatoscoop

18
Q

Genetische syndromen & huidkanker:
De meest voorkomende genetische syndromen kunnen beschrijven waarbij een verhoogd risico op huidkanker wordt gevonden.

A

Bazex syndroom

Basal Cell Nervos syndroom (BCNS), Goltz-Gorlin syndroom
* veelvoudige basaalcelcarcinomen op jonge leeftijd

Xeroderma pigmentosum (XP)

19
Q

Een diagnostisch plan opstellen voor huidtumoren

A

Histologisch biopt
- Diagnose bevestigen
- Groeiwijze vaststellen
* oppervlakkig, nodulair, sprieterig

Vanaf stadium III: echo drainerende lymfeklieren

Bij kans op botinvasie: CT-scan

20
Q
  • Een behandelplan opstellen voor verschillende huidtumoren
A

BCC: wegsnijden of op andere manier verwijderen (bevriezen, bestralen, elektrocoagulatie, laserchirurgie, fotodynamische therapie

PCC: excisie, radiotherapie, cryotherapie, elektrocoagulatie

Melanoom

21
Q

Uitleggen wat de low anterior resectie, Abdominoperineale resectie en excenteratie inhouden.

A

Low anterior resectie (LAR): open/laparoscopisch
* Mid-proximaal-distaal rectumcarcinoom

Abdominoperineale resectie (APR): LAR + anus/sfincter/bekkenbodem
* Distaal rectumcarcinoom
* Open/laparoscopisch

Exenteratie: resectie van meerdere orgaancompartimenten in het kleine bekken
* 3 compartimenten: rectum, blaas, uterus/vagina/cervix
* T4 of lokaal recidief rectumcarcinoom

22
Q

de symptomen die passen bij een colon of rectum carcinoom beschrijven en het ontstaan ervan verklaren;

A

Coecum carcinoom: anemie, chronische buikpijn
* ontlasting nog dun; obstructie pas in laat stadium

Sigmoid carcinoom: veranderd defecatiepatroon met dunne ontlasting
* ontlasting is dik; vervorming van defecatie

Rectum carcinoom: helderrood bloedverlies en loze aandrang
- bloed is nog ‘vers’

23
Q

een differentiaaldiagnose opstellen bij
een mechanische ileus

A

DD mechanische ileus:
* Colon carcinoom
* Ziekte van Hirschprung
* Ovarium tumoren
* Ischaemische colitis
* Invaginatie
* Hernia
* Coprostase
* Ogilvie syndroom

24
Q

de argumenten vóór en tegen follow-up beschrijven en uitleggen;

A

Voordelen: snelle detectie van recidief, minder invasieve behandeling, verbeteren overleving

Nadelen: grotere werklast, overdiagnostiek, onnodige resectie, psychische last

25
beschrijven en uitleggen welke diagnostiek in de follow-up wordt gebruikt;
CEA (bloedwaarde) * pre-operatief hoog? => aanwijzing recidief Echo lever * Plek metastasen Colonscopie * Controlere op tweede primaire tumor
26
de prognostisch gunstige en ongunstige factoren beschrijven van CRC;
* metastasen * grootte tumor * invasiediepte => TNM-classificatie met daarbij horende stadiering
27
Beschrijven welke gegevens van een rectumcarcinoom verzameld moeten worden;
Grootte van de tumor Bovengrens van de tumor Vetinfiltratie Met welke organen heeft de tumor nauw contact Een (on)zichtbare scheiding te zien Ingroei in organen met exacte plaatsaanduiding
28
Beschrijven welke behandelingsvormen er zijn voor rectumcarcinoom;
Chirurgie Radiotherapie. Chemotherapie. Brachytherapie. Hyperthermie.
29
Beschrijven en verklaren wanneer welke behandelingsvorm moet worden toegepast.
Behandelingsvorm afhankelijk van: Mobiel of gefixeerd Lokaal radicale resectie wel/niet mogelijk Wel/geen pathologische klieren Wel/geen metastasen op afstand Wel/geen bestraling op bekken in voorgeschiedenis Leeftijd en conditie van de patiënt
30
Waarom er sprake is van een forse toename van basaalcelcarcinomen.
Toename van vergrijzing (leeftijd is een risicofactor) en zintoerisme (meer blootstelling zonlicht)
31
Verschillende behandelingsmodaliteiten met indicaties bij huidkanker.
Chirurgische excisie (visuele marge minimaal 3mm); * geschikt voor alle subtypes basaalcelcarcinoom * gouden standaard Mohs chirurgie (visuele marge van 2mm); * kent de minste recidieven, maar is tijdrovend, duur en bewerkelijk * Bij een anatomisch delicate locatie zit, onduidelijk begrensd, sprieterig groeiend, groot is of als het een recidief is Cryotherapie * Deze methode is simpel en makkelijk toe te passen, maar kent een vrij hoog recidiefpercentage * Vooral oppervlakkige basaalcelcarcinomen. Radiotherapie * Vooral moeilijk opereerbare basaalcelcarcinomen Fotodynamische therapie * Vooral oppervlakkige basaalcelcarcinomen Lokale therapie (5-Fluorouracil of imiquimod crème); * Vooral oppervlakkige basaalcelcarcinomen.