Leerdoelen 10 Flashcards
De belangrijkste etiologische factoren bij het ontstaan van mammacarcinoom beschrijven;
Laag risico BrC: late menopauze, late leeftijd eerste kind, hormonale substitutie therapie, DE pil, BMI >35, lichamelijke inspanning (5x/wk)
Hoog risico BrC: toegenomen leeftijd, mutatie BRCA1/2, Geografisch, klierweefsel met hoge densiteit, atypisch benigne proliferatief borstklierafwijkingen, VG met bestraling op mediastinum en/of eerder mammacarcinoom
de presenterende symptomen van het mammacarcinoom noemen;
Knobbeltjes of verdikkingen
Veranderingen in de huid.
Tepelveranderingen.
Pijn in de borst of oksel.
Zwelling of verdikking van de borst.
de premaligne afwijkingen noemen en de verschillende pathologische anatomische types van het mammacarcinoom en het begrip DCIS beschrijven;
Premaligne: fibroadenoom
Borderline: carcinoma-in-situ
- Ductaal = DCIS (microcalcificaties)
- Lobulair = LCIS (geen symptomen, geen calcificaties, bilateraal, diffuus)
Maligne: adenocarcinoom
- No Special Type (NST; ductaal)
- Special Type (lobulair)
Maligne: sarcoom
de begrippen genetische belasting, genetic counseling, preventieve amputatie en chemopreventie beschrijven en uitleggen;
Genetische belasting: erfelijke aanleg om een ziekte te krijgen
Genetic counseling: het proces waarbij familieleden die risico lopen worden geïnformeerd over de gevolgen, de aard, de kans etc van de aandoening
Preventieve amputatie: verwijdering van weefsel zonder dat er daadwerkelijk sprake is van kanker. De kans op kanker wordt hierdoor sterk verlaagd.
Chemopreventie: chemotherapie geven zonder dat er daadwerkelijk sprake is van kanker. De kans op kanker wordt hierdoor sterk verlaagd.
de epidemiologie van het mammacarcinoom, de mogelijkheden van vroegtijdige detectie en de voor- en nadelen van bevolkingsonderzoek uitleggen;
17.000 vrouwen per jaar
1 op 7 vrouwen
Vroege detectie leidt tot afname sterfte
Voordelen: lager TNM stadium, betere behandelingsmogelijkheden, minder micrometastasen, minder afstandsmetastasen, kleinere kans recidief
Nadelen: overdiagnostiek, onnodige psychische last
de diagnostische onderzoeken nodig voor het vaststellen van een mammacarcinoom benoemen;
Beeldvorming: mammografie, echografie, MRI
Histologie (biopt): TNM-classificatie, onderscheid in situ - invasief, subtype bepalen, differentiatiegraad
Disseminatie onderzoek (onderzoek of er uitzaaiingen zijn): CT thorax/abdomen + botscintigrafie of PET-CT
drie biochemische factoren die je laat bepalen bij mammacarcinoom:
- De ER (oestrogeen)receptor en de PgR (progesteron) receptor
- De aan- of afwezigheid van overexpressie van het HER2-neu eiwit
- Micro-array analyse
* Wanneer de ER hoog is, dan is de ziektevrije overleving langer dan wanneer de ER laag
=> Dit vormt de Mammaprint (MP)
het begrip (neo)adjuvante systemische therapie benoemen en de indicaties voor deze behandelingen;
Bij systemische behandeling heeft het invloed op het hele lichaam, bijvoorbeeld endocriene of chemo of radiotherapie
Vooral ingezet bij micrometastasen; hier grote kans op uitzaaiingen en recidieven
Tamoxifen is de gouden standaard binnen endocriene therapie
- nieuw: Tamoxifen + CBD
met betrekking tot het beloop en metastasering van het mammacarcinoom het begrip dormant cells, de behandelingsmogelijkheden en de prognose van macroscopische gemetastaseerde ziekte.
’’ Dormant cancer cells can survive and be reactivated to give rise to metastatic disease, often after successful treatment of the primary tumour ‘’
Lymfogene uitzaaiing: lokaal of op afstand
* lokaal mogelijk nieuwe resectie
hematogene uitzaaiing: altijd op afstand
* palliatieve behandeling
het diagnostische traject van lichamelijk onderzoek, radiodiagnostiek, de pathologisch anatomische diagnostiek.
(mammografie, echografie, MRI)
door middel van cytologie en histologie besproken
De stadiumindeling volgens de TNM classificatie en de consequenties voor de chirurgische, radiotherapeutische en systemische behandeling
T - tumorgrootte: T1-T4
N - aantal aangedane klieren: N0-N3
M - afstandsmetastasen: M0 of M1
c - klinisch stadium
p - pathologisch stadium
yp - pathologische stadium na neoadjuvante behandeling)
Ook komen familiaire belasting en BRCA1/2 genmutatie draagsterschap aan bod.
Positief voor dragerschap geeft mogelijkheid tot preventieve amputatie
De begrippen lumpectomie, amputatie, sentinel-node onderzoek en okselkliertoilet worden besproken.
Lumpectomie: borstsparende operatie
Amputatie: niet-borstsparende operatie
Sentinel-node onderzoek: zoekt de schildwachtklieren op ter voorkoming van onnodig verwijderen van lokale lymfeklieren. In beeld brengen van de lymfeklieren waar de tumor het eerst naar kan uitzaaien
Okselkliertoilet: de chirurg verwijdert alle lymfeklieren in de oksel, om te onderzoeken in hoeveel lymfeklieren uitzaaiingen zitten
Ook worden de mogelijkheden tot reconstructie vroeg of laat gepresenteerd.
directe reconstructie:
* vrouwen die de borsten preventief laten verwijderen
uitgestelde reconstructie:
* vrouwen die eerst tumorvrij moeten zijn of die zelf pas later de wens tot een reconstructie hebben
De consequenties van multifocaliteit, ductaal carcinoma in situ en de TNM classificatie worden besproken met betrekking tot de lokale therapie.
Multifocaliteit: meerdere tumoren aanwezig zijn op meer dan één locatie
* vaker bij LCIS dan DCIS
Ductaal carcinoma in situ: neoplastische proliferatie van epitheel binnen de duct
* Basaalmembraan intact;
* Geen bloedvoorziening leidt tot necrose en verkalking => microcalcificaties
Gunstige TNM classificatie maakt lokale therapie mogelijk
* Geen afstandsmetastasen, geen lymfogene uitzaaiing
Ook wordt (neo)-adjuvante behandeling besproken.
(Neo)-adjuvante therapie bestaat uit:
- lokale therapie: chirurgie + radiotherapie
- eventueel systemisch therapie
Nieuwe radiotherapeutische ontwikkelingen getoond en wordt aangegeven in welke richting het onderzoek naar toepassing van bestraling bij mammacarcinoom zich momenteel beweegt.
Protonbestraling;
Protonentherapie is veel nauwkeuriger dan bestraling met fotonen. De protonen geven hun straling meer precies af dan de fotonen. Hierdoor komt er ook minder straling op het gezonde weefsel rondom de tumor.
belang van prognostische en predictieve factoren uitgelegd voor de behandeling van kanker in het algemeen en het mammacarcinoom in het bijzonder.
Predictieve factor: zegt iets over de kans van een respons op een bepaalde behandeling.
Prognostische factor: zegt iets over de prognose, tijd tot progressie, beloop van de ziekte.
- Patient: grootte van de tumor , aanwezigheid tumorcellen in de okselklieren , differentiatiegraad, afstandsmetastasen, leeftijd (> 35 jaar)
- Moleculair: overexpressie/amplificatie van de HER-2 neu receptor , componenten van het plasminogeenactivator systeem, genetisch tumorprofiel , aanwezig oestrogeen en/of progresteronreceptor
Keuze therapie afhankelijk van kenmerken patient en tumor
Het gemetastaseerde mammacarcinoom in alle aspecten besproken.
Het belangrijkste doel is palliatie;
zowel chemotherapie, hormonale therapie, chirurgie (zelden) als radiotherapie mogelijk
de kans op metastases voorspellen en beargumenteren met behulp van moderne prognostische factoren.
De drie biochemische factoren:
- De ER (oestrogeen)receptor en de PgR (progesteron) receptor
- De aan- of afwezigheid van overexpressie van het HER2-neu eiwit
- Micro-array analyse
* De hoeveelheid ER bepaalt de responskans op behandeling en risico van progressie.
het doel van ‘adjuvante systemische therapie’ beschrijven;
De kans op recidief wordt hierdoor kleiner; keuze therapie afhankelijk van kenmerken patient en tumor
het doel van ‘neo-adjuvante systemische therapie’ beschrijven;
Neoadjuvant chemotherapie
* doel: resectabiliteit realiseren + mogelijkheid tot borstsparende operatie realiseren
respons kan compleet of ‘downstagen’ zijn, afhankelijk van subtype BrC
de soorten systemische therapie die gebruikt worden benoemen en de bijwerkingen
Hormonale (endocriene) therapie, chemotherapie, radiotherapie.
* Vooral ingezet bij micrometastasen.
- Cytostatica
- misselijkheid, braken, haaruitval, menstruatiestoornis, uitschakeling van de eierstokfunctie, slijmvliesirritatie, beenmergdepressie, moeheid.
- Anti-hormonale therapie - anti oestrogeen
- Tamoxifen: opvliegingen, verhoogde kans op een trombo-embolische complicaties en op endometriumcarcinoom
Anti-hormonale therapie - aramotaseremmers
* remt omzetten androstendion naar oestradiol; in bijnier
- Spier- en gewrichtsklachten, verhoogde kans op osteoporose.
- Anti-groeifactor therapie - stoppen productie oestrogeen in eierstokken
verschillende reconstructieve technieken met de voor- en nadelen van de verschillende interventies besproken.
Synthetische prothese: siliconen vorm subpectoraal geplaatst
- Expanderprothese bij te weinig huid
- Contra-indicatie: doorgemaakte radiotherapie
- Complicaties: nabloeding, infectie, asymmetrie, rotatie, extrusie, ruptuur, kapselcontractuur
Prothese met lichaamseigen weefsel
- Latissimus Dorsi (LD) spier: opofferen rugspier, extra litteken, seroom, spiercontracties
- Rectus abdominis (inclusief spier)
- DIEAP (Deep Inferior Epigastric Artery Perforator; exclusief spier): alleen mogelijk bij voldoende weefsel EN eerdere buikwandcorrecties waar de perforatoren beschadigd zijn
Wat is de Baker-classificatie?
Classificatie om contracturen bij borstprotheses te classificeren:
I Soft
II Minimal, implant palpable, not visible
III Moderate, palpable, and visible
IV Severe, hard, painful with distortion