Leçon 8: Spécialisation en soins infirmiers Flashcards
specialisatie verpleegkunde
spécialisation en soins infirmiers
de pols
le poignet
het horloge
le montre
een trouwring
une alliance
een kunstgebit
un dentier
een bril
des lunettes
een ingreep
une intervention
een identificatiebandje
un bracelet d’identification
uitdoen
enlever
zich geruststellen
se rassurer
kruipen
se glisser
helpen
aider
vastmaken
attacher
nuchter blijven
rester à jeun
Ik voel me niet zeer goed.
Je ne me sens pas très bien.
Wees maar niet bezorgd.
Rassurez-vous.
terug zijn
être de retour
vanaf
à partir de
absoluut
tout à fait
toch
quand même
zodra
dès que
een weefgetouw
un metier à tisser
een ijsblokje
un glaçon
een parlofoon
un parlophone
een rolstoel
un fauteuil roulant
de long
le poumon
een stuk been
un morceau d’os
een anestheticum
un (produit) anesthésique
een pees
un tendon
een ader
une veine
een slagader
une artère
een kirchner (pin)
une broche de Kirchner