Leçon 7: Soins infirmiers - spécialisation en pédiatrie Flashcards
1
Q
medische zorg
specialisatie kindergeneeskunde
A
soins infirmiers
spécialisation en pédiatrie
2
Q
een tonsillectomie
A
une amygdalectomie
3
Q
een armband
A
un bracelet
4
Q
de pols
A
le poignet
5
Q
een (kleine) ketting
A
une chaîne(tte)
6
Q
een tablet
A
un comprimé
7
Q
(een kledingstuk) aantrekken
A
enfiler
8
Q
vastbinden
A
nouer
9
Q
uittrekken
uitdoen
A
enlever
10
Q
uitdoen
A
retirer
11
Q
laten smelten
A
faire fondre
12
Q
zich ontspannen
A
se détendre
13
Q
(iemand, iets)
meenemen
A
emmener
14
Q
overgeven
A
vomir
15
Q
zich ongerust maken
A
s’inquiéter
16
Q
in slaap brengen
verdoven
A
endormir
17
Q
wakker worden
A
se réveiller
18
Q
nuchter
A
à jeun
19
Q
het hangt af van…
A
ça depend de…
20
Q
de vordering van het programma
A
l’avancement du programme
21
Q
braakneigingen hebben
A
avoir des nausées