KNP Neuropsychologisch onderzoek Flashcards
fundamentele onderzoek
gericht op een beter begrip van onderliggende cognitieve stoornissen en daaraan gerelateerde hersenstructuren
fundamentele vraagstellingen
vragen naar de precieze aard van een stoornis en daarmee naar de onderliggende cognitieve processen
subtractie
de procedure om de score behaald op een simpelere conditie af te trekken van een complexere conditie
intra-individueel onderzoek
specifieke taken aan een patient aan te bieden en condities met elkaar te vergelijken
longitudinaal onderzoek
patient of groep wordt voor langere tijd gevolgd
crossectionele design
binnen een populatie met een ziektebeeld metingen verricht bij verschillende patiënten op verschillende momenten in het ziekteproces
Hawthorne effect
Het Hawthorne-effect is het effect van een interventie op een onderzocht persoon dat uitsluitend te wijten is aan het feit dat deze aan een onderzoek meedoet.
pneumo-encefalografie
invasieve techniek waarbij hersenvocht wordt verwijderd en vervangen door lach in th vventrikelruimentes van de hersenen
echo-encefalografie
geluidsgolven door de schedel gezonden en de echo’s daarvan werden opgevangen
spect en pet
radioactieve deeltjes kunnen ingebouwd worden in molecurlen die na toediening bij een patient aan heel specifieke neuronen blijven hangen (receptoren)
meg
gebruik maken van magnetische velden die worden geproduceerd tijdens neurale activiteiten
eros
wordt gebruik gemaakt van infrarood licht aan de hand vn optische fibers om hersenactiviteit te meten
ct scan
hersenweefsel niet invasie en hoogresoluut (1 mm) zichtbaar te maken
mrs
magnetische resonantiespectroscopie, geeft op een niet invasieve manier info over concentraties van bepaalde moleculen in de hersenen
spatie resolutie
scherpte van het beeld
temporele resolutie
snelheid van de opnames
elektromagnetische inductie
een elektrisch veld wekt tegelijk een magnetisch veld op.
hemodynamische respons
reactie van bloedvaten op een toename van neurale activiteit
resting state method
zoekt naar correlaties tussen (signalen van) gebieden, en levert een beeld op van functionele netwerken
p ganglion cellen
kleine receptief veld (hoge spatie resolutie) geven vooral info over kleur
m ganglion cellen
groot receptief veld en geven vooral informatie door met betrekking tot beweging
NGL vd thalamus
info uit de magnocellulaire en parvocellulaire systeem in verschillende lagen wordt verwerkt §
v3
perceptie van vorm
v4
kleurperceptie
v5/MT
verwerking van bewegingen
closure
het reconstrueren van een figuur of voorwerp uit minimale visuele informatie
lagere orde stoornissen
stoornissen in primaire verwerking. ‘anopsie’.
hogere ordestoornissen
cognitieve visuele stoornissen die optreden ten gevolgen van beschadigingen in gebieden buiten de primaire visuele cortex ‘agnossieen’
associatieve agnosieen
waarbij het percept wel tot stand komt maar het associeren met de opgeslagen kennis over het object faalt
kwadrantanopsie
blindheid voor een bepaald kwart of kwadrant van het gezichtsveld
scotoom
blindheid voor klein deel van het visuele halfveld
cerebrale achromatopsie
gestoorde kleurwaarneming als gevolg van een hersenbeschadiging
akinetopsie
bewegingsblindheid
visuele vorm agnosie
waarbij visuele functies als gezichtsscherpte, helderheidsdiscriminatie, bewegingsdetectie en kleurperceptie wel intact zijn, maar waarbij het herkennen matchen kopiëren of discrimineren van eenvoudige visuele stimuli gestoord is
ventrale simultaan agnosie
zijn niet goed in staat om de afzonderlijke elementen van een complex object samen te voegen tot een betekenisvol holistisch percept
kleuragnosie
selectieve stoornis in kleurkennis, waarbij de kleur discriminatie intact is. maar ze kunnen kleuren niet categoriseren, benoemen en of herkennen
helderheid agnosie
selectief problemen met herkennen van helderheid
objectagnosie
waarbij een patient niet alleen grote moeite heeft mt het benoemen van objecten, maar ook niet in staat is om verschillende objecten uit dezelfde categorie te ordenen
optische afasie
problemen herkennen of lezen van letters en het benoemen van objecten. wel instaat om door middel van gebaren aan te geven hoe een object gebruikt moet worden en zij kunnen objecten uit verschillende categorieën correct ordenen
pure alexie
geen probleem met schrijven en taalproductie maar wel met lezen
palinopsie
zien beelden die ze kort tevoren hebben gezien opnieuw
covert orienting
sommige stimuli trekken automatisch de aandacht
overt orienting
andere aspecten van de ruimtelijke aandachtigen een beroep op top-down of executieve controle
disengagement
van de aandacht om van de ene locatie naar de andere locatie te richten
egocentrische representatie
wanneer we als referentie kader onszelf als waarnemer nemen
allo-centrische representatie
onafhankelijk van de waarnemer is en als het ware de vorm heeft van een mentale kaart vanuit een vogelperspectief
dissociatie om een selectieve uitval
in essentie is het cognitief functioneren intact maar een specifiek deel binnen het cognitief functioneren is uitgevallen
enkelvoudige dissociatie
kan het zijn dat een patient uitvalt op taak B maar niet op taak A, maar dat andersom wel kan
dubbele dissociatie
het aantonen van twee (min of meer) onafhankelijke cognitieve processen waarvan men aanvankelijk dacht dat het om een samenhangend proces ging
categorische informatieverwerking
staat de relatieve ruimtelijke relatie tussen objecten centraal t
coordinate info verwerking
meer metrisch karakter, waarbij ruimtelijke relaties in coordinaten wordt uitgedrukt
simultaan agnosie
bestaat geen overzicht van de visuele wereld rondom hen, en zij kunnen in de tijd slechts een deel van de visuele scene waarnemene
dorsale simultaanagnosie
gebruiken de identificatie van bepaalde delen van een object om een inferentie te maken over he gehele object
ventrale simultaanagnosie
kunnen maar een objectkenmerk identificeren in een scene, hoewel Dese patiënten wel degelijk in staat zijn meerdere objecten tegelijk waar te nemen
neglect
aandachtsstoornis die gekarakteriseerd wordt door het negeren of vertraagd reageren op stimuli aan de kant van de contalaterale aan het letsel
number bisection taken
patiënten op basis van intuïtie een getal moeten noemen dat precies het midden valt tussen twee auditief aangeboden cijfers
egocentrische desoriëntatie
vertonen problemen in de representatie van de relatieve locatie van objecten ten opzichte van zichzelf
desoriëntatie in richting /heading desorientation
problemen met waarnemen en onthouden van ruimtelijke relaties tussen herkenningspunten in te omgeving en hun eigen oriëntatie relatief tot deze herkenningspunten
anterograde desorientatie
stoornis in het aanleren van nieuwe roetes at betreft zowel ruimtelijke kennis als kennis over landmarks
constructieve apraxie
Bij deze vorm van apraxie is het ruimtelijke aspect van een handeling verstoord waardoor iemand bijvoorbeeld niet goed kan (na)tekenen of eenvoudige figuren kan construeren / iets in elkaar kan zetten. Dit komt vaak voor bij patiënten met een laesie in de posterieure pariëtale en/of occipitale cortex.
optische ataxie
stoornis in het reiken en grijpen van visuele objecten in het perifere visuele veld zonder primaire visuele motorische en proprioceptieve stoornissen
balintsyndroom
bestande uit dorsale simultaanagnosiee, optische ataxie, en oculoomotorische apraxie// slechts aandacht voor 1 object
oculomotorische apraxie
stoornis waarbij patiënten moeite hebben met het vrijwillig sturen van hun oogbewegingen in de ruimte
prefrontaalkwab
ruimtelijk werkgeheugen, spatiotemporeel leren, integratie van informatie
posterieure parietaalkwab
waar route, egoscentrisch codering categorische. relaties, coordinate relaties, ruimtelijke lokalisatie en aandacht ,
temporaalkwab
wat route, vorm en objectherkenning,
hippocampus
allocentrische codering, objectlocatiekoppeling, (geheugen: episodic memory)
corticospinale projecties
corticale zenuwabbenne die betrokken zijn bij aansturing van spieren, projecteren zowel directnaar ruggenmerg als naar hersenstamkernen
propriocepsis
om door receptoren in gewrichten, spieren en. huid informatie te verkrijgen over standen, standsverandering en beweging van herlichaam
forward model
voorspelling van consequenties van. een actie gedaan wordt op basis van een intern model van het motorische systeem. controle op succes (vergelijken van effenende copy met eindtoestand), motorische consequenties:vervolg bewegingen, sensorische consequenties: te verwachten perceptuele gevolgen
efforence copy
kopie van motor programma, om onverwachte sensorische consequenties te voorspellen en vervolgens te kunnen onderdrukken
invarianten
manipulaties aangebracht in de. taak bijv in de afstand waarover moet worden gereikt of. in de grootte van het object dat moet worden gegrepen
end state comfort
wordt eerst het eind van de beweging gepland, daarna pa de beweging er naar toe
motor imagery
gebeurt door het bewust maken van grotendeels onbewuste representaties van bewegingen
cerebrale parese
overkoepelend begrip waarmee een g roep van chronische niet progressieve stoornissen van de motoriek en de spiercoordinatie wordt aangeduid die leiden tot beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten
minimal cerebral palsy
delevopmental coordination disorder, kenmerk is motorische onhandigheid, zonder aantoonbare neurologische afwijking
apraxie
onvermogen om doelgericht gedrag uit te voeren in afwezigheid van een paralyse of parese
ideationele apraxie
Het concept van de handeling ontbreekt waardoor de planning van een handeling is aangedaan. Deelhandelingen worden overgeslagen of in een verkeerde volgorde uitgevoerd. Zo kan een patiënt bij het aankleden bijvoorbeeld een hemd over een trui aantrekken. Imitatie lukt wel.
conceptuele apraxie
bewegingsstoornis waarbij het concept van bewegen verloren is. gekarakteriseerd door problemen met het gebruik van gereedschap en het begrijpen van gebaren
ideomotorische apraxie
Patiënt weet wat hij moet doen, maar weet niet hoe/kan niet de (deel) handelingen uitvoeren. Spontaan kunnen handelen nog goed gaan, maar op commando of bij imiteren gaat het mis.
conductieapraxie
problemen met het imiteren van bewegingen, terwijl het uitbeelden van beweging relatief intact is
pantmimeagnosie
stoornis in het visueel onderscheiden en begrijpen van gebaren, waarbij imitatie van de gebaren relatief intact is. daarnaast is het herkennen van voorwerpen ook niet gestoord
limb-kinetische apraxie
traagheid en stijfheid van bewegingen met een verlies van fijne en precieze bewegingen
constructieve apraxie
stoornis in het vermogen om verschillende onderdelen te assembleren tot een geheel
limm-kinetische apraxie
traagheid en stijfheid van bewegingen met een verlies van fijne en precieze bewegingen
constructieve apraxie
stoornis in het vermogen om verschillende onderdelen te assembleren tot een geheel
limbapraxie
meestal gebruikt om ideomotorische apraxie van de ledematen aan te duiden, doorgaans omvat dit gestoorde bewegingen van handen en vingers
buccofaciale apraxie
stoornis in het maken van mond en gezichtsbewegingen op commando of imitatie
orofaciale apraxie
stoornis in het maken van monden gezichtwebewegingen op basis van verbale instructie of imitatie
optische apraxie
stoornis in het maken van saccades op basis vanverbale instructies
spraakapraxie
selectieve stoornis in het vermogen om spraakklanken te produceren
unimodale apraxie
waarbij acties binnen een modaliteit gestoord zijn dus op basis van. visuele maar niet auditieve input enz
tactiele apraxie
problemen met het maken v an handbewegingen tijdens tactiele interactie met een voorwerp, waarbij gebaren wel goed uitgevoerd kunnen worden
disconnectieapraxie
als gevolg van disconnectie tussen een speciefieke type input en motorrepresentaties. de input kan verbaal zijn (bewegingen kunnen niet op commando gemaakt worden), visueel (gereedschap, imitatie) of tactiel
alien hand syndrome
onvrijwillige schijnbaar autonome bewegingen van de aangedane hand, die tegen de verbaal gerapporteerde. intentie van de patient ingaan also deze door een externe kracht gecontroleerd word
transient ischemich attack (TIA)
als de neurologische uitvalsverschijnselen binnen 24 uur verdwijnen , blijvende subtiele cognitieve stoornissen,
intracerebrale bloeding
veel bloedingen voorkomen in het basale kernen gebied meestal als gevolg van dieper gelegen arteriële. veroorzaakt aan langdurige blootstelling aan hoge bloeddruk
gall
grondlegger fysiognomie, hersenen fysieke plek voor mentale capaciteiten, localisatie van functie -> hoe beter hoe groter, functies zijn onafhankelijkheid van elkaar
clinicoanatomie : paul broca,
argumenteert voor de klinische pathologische correlatie tussen spraakstoornissen en de linker frontaalkwab (= lokalisatie), lateralisatie van taalfunctie in linkerhemisfeer
clinicoanatomie : carl wernike
Beschrijftverschiltussengebiedvoorwoordproductie(frontaal) enwoordbegrip(temporaal).-Vo o r s p e l t d a t s c h a d e a a n v e r b i n d i n g ( d i s c o n n e c t i e v a n arcuatefasciculus) ander soort functiebeperking geeft. -In 1885 wordt dit door Lichtheim aangetoond bij een patiënt. Productie en begrip zijn intact, maar vermogen om woorden te herhalen verstoord.
dissociaties
enkele dissociaties, zoals bij schade aan gebied van broca en Wernicke bij 1 patient, veronderstelden een seriële organisatie van functies in het. brein
dubbele dissociaties
zoals bij twee patiënten leveren bewijs voor een parallel (min of meer onafhankelijke) organisatie van functies in het brein
globaal model: alexander luria
3 functionele units: activatie, sensoriek(input), motoriek (output)
•3 niveaus van informatieverwerking: primair, secundair, tertiar(toenemende complexiteit)
•Gedrag wordt wel gereguleerd door taal (linker hs), of niet (rechter hs)
neuromythes
“a misconception generated by a misunderstanding, a misreading, or a misquoting of facts scientifically established (by brain research) to make a case for the use of brain research in education or other contexts
parvocellulair
bipolair, klein, gevoelig voor golflengte
magnocellulair
bipolaire cellen, groot, gevoelig voor helderheid
akinetopsie
selectieve stoornis in het zien van beweging, Patiënte met bilaterale beschadigingen in de achterste hersengebieden als gevolg van een CVAintacte visuele perceptie, maar gestoorde waarneming van beweging.
selectieve visuele uitvallen (ruimtelijke)
waarneming van diepte, minoculair: grootte overlap perspectief optic flow etc
egocentrische disorientatie
bijv links rechts probleem
richting disorientatie
waarnemen en onthouden van de ruimtelijke organisatie van de omgeving
herkenningspunt agnosie
herkenningspunten niet herkent
anterograde disorientation
stoornis in het leren van nieuwe routes
extinctie
stoornis in detectie van stimuli. enkelvoudige presentatie geeft geen problemen. simultane presentatie in de linker en rechterruimte wordt de contraliterale stimulus gemist.
achromatopsie
selectieve stoornis in het zien van kleur
bisiach
verwaarlozing van de linkerzijde van eenmentale representatie
MS presteert op kansniveau op taken voor:
kleur detectie, figuur achtergrond segregatie op basis van kleur, kleur matching, kleuren op dezelfde helderheid ordenen
MS perfect op taken voor de waarneming van:
grijstinten, beweging, oriëntatie, vorm
GSW (selectieve visuele uitvallen, wat vs waar)
Patienten met temporaal of parketaal kwab leases latenselectieve stoornissen zien
3/4 verwerkingsroutes gepostuleerd in de. parietaalkwab
aanwijzen, grijpen, bewustzijn van zelf bepaalde bewegingen, oogbewegingen
apperceptieve seelenblindheit
een beschadiging un het eerste centrum zou leiden tot een defecte interne voorstelling
associatieve seelenblindheit
bij een stoornis in het tweede centrum is de patient wel in staat een adequate voorstelling te vormen maar kan bij hij die niet meer associeren met zijn kennis over het geobserveerde objecten
visuele agnosie// kleuragnosie
intacte waarneming van vorm, helderheid en kleur, foutloos op de Ishihara test, maar slecht op object-kleur matching, kleurbenoemen
kleuragnosie
categorisatie, maar kleurkennis is prima
simultanagnosie
patiënten hebben problemen met het integreren van verschillende objecten, of verschillende delen van een object in een geheel percept
dorsale simultanagnosie
Herkennen van onderdelen normaal Interpretatie loopt vaak spaak als de delen tegelijkertijd beschouwd moeten worden.Laesie: bilaterale parieto-occipitale beschadigingen.
ventrale simultanagnosie
ntegreren van delen van een object gestoord.Bijvoorbeeld ‘Letter-voor-letter’ lezersLaesie: linker occipito-temporale beschadigingen.
bewust bewegen (neurale organisatie)
sensoriek + cognitie + motoriek + feedback (in- & extern) en feedforward (intern).// motorische schors > cortical spinalis
onbewuste aansturing
= spierspanning, houding, coordinatie, oog- en hoofdbewegingen en reflexen.//
cortex
hogere orde motor progamma’s en controle
basale ganglia
coördinatie en uitvoering,
cerebellum
coördinatie en uitvoering, balans, snelle fijnregulatie in tijd en ruimte, planning van bewegingspatronen// cerebelum, nucleus ruber> rubrospinalis (bijsturing armen) (geheugen: procedural memory)
hersenstam
houdingsregulatie en proximale bewegingen
ruggenmerg
transport en reflexen
superior colliculus
tectospinalis (hoofd en oogbewegingen)
nucleus vestibulari
vestibulospinalis (houdingsregulatie)
formatie reticulaire. >
reticulospunalis (spierspanning)
bewust motor gedrag is gebaseerd op de geïntegreerde perceptie van
visuele input (externe doelen), somatosensorische input (proprioceptive input; lichaamsbeeld), oog en hoofdbewegingen (vestibulaire input)
primaire sensorische cortex
proprioceptie, tastzin, (druk gewicht temperatuur)
secundaire sensorische cortex & parietale associatie gebieden
ruimtelijke waarneming (plaats, richting, snelheid, waar route)
premotorische cortex, supplementair motorisch gebied, gyrus cinguli anterior
handelingsschemata planning, selectie, initiatie en inhibitie van motorisch gedrag
primaire motorische cortex (motorische strip)
motorische commando’s regulatie van spierkracht
2 typen corticospinale projecties
contra en ipsilaterale projecties
motorrepresentaties
forward models; Voorspelling van de consequenties van een actie op basis van een intern model van het motorische system:• controle op success (vergelijken van “efference copy” met eindtoestand• motorische consequenties: vervolg beweging(en)• sensorische consequenties: te verwachtenperceptuele gevolgen
paralyse
totale verlamming
parese
krachtsvermindering
hemiparese
parese van ledematen van een lichaamshelft
cerebellaire ataxie
problemen met het reguleren spierbewegingen en stabiel lopen
sensorische ataxie
als gevolg van een verstoord lichaamsbeeld ‘proef van Romberg’ voeten tegen elkaar en de ogen sluiten, patiënten met sensorische ataxie vallen om
vestibulaire ataxie
duizeligheid enbewgeingsstoornissen als gevolg van verstoorde informatie van het evenwichtsorgaan
multipele systeem atrofie
snelle progressie; spraak en stikstoornissen; verminderde rompbalans
progressieve supranucleaire paralyse
rigide houding naar achter; verticale blikparese, ontremming en emotionele instabiliteit
dementie van lewy bodies
sterk wisselend beeld, levendige hallucinaties
corticobasale degeneratie
sterk assymmetrisch motorstoornissen en cognitieve uitval