kleren Flashcards
1
Q
een bloes
A
a blouse
2
Q
een strik
A
a bow tie
3
Q
een jas
A
a coat
4
Q
een kleedje
A
a dress
5
Q
een trui
A
a hoodie / sweater
6
Q
een jasje
A
a jacket
7
Q
een hemd
A
a shirt
8
Q
een hemd
A
a shirt
9
Q
short
A
(a pair of ) shorts
10
Q
een rokje
A
a skirt
11
Q
sokken
A
socks
12
Q
koussenbroek
A
tights
13
Q
een pak
A
a suit
14
Q
een das
A
a tie
15
Q
panty
A
stockings
16
Q
een T-shirt
A
a T-shirt
17
Q
een top
A
a top
18
Q
een broek
A
a pair of trousers
19
Q
ondergoed
A
underwear
20
Q
onderhemd
A
a vest
21
Q
een tas
A
a bag
22
Q
een handtas
A
a handbag
23
Q
een portemonnee
A
a purse/ a wallet
24
Q
een hoed
A
a hat
25
een ring
a ring
26
een pet
a cap
27
een ketting
a necklace
28
een piercing
a piercing
29
een horloge
a watch
30
laarzen
boots
31
hakken
high heels
32
schoenen
shoes
33
slippers
slippers
34
sportschoenen
trainers
35
zwart, blauw, bruin, groen, grijs, oranje, roze, rood, wit, geel
black, blue, brown, green, grey, orange, pink, red, white, yellow
36
geschaakt
checked
37
bloemen
floral/ flowery
38
gestreept (verticaal)
pin-striped
39
geruit
tartan, plaid
40
effen
plain
41
bollen
polka-dotted
42
gevlekt
spotted
43
gestreept( verticaal)
striped
44
zijde
silk
45
jeans
jeans/ denim
46
wol
wool
47
leer
leather
48
katoen
cotton