4k eng unit 2 Flashcards
1
Q
volwassenheid
A
adulthood
2
Q
grenzen/ beperkingen
A
bordes/limits
3
Q
kindertijd
A
childhood
4
Q
beginnen aan (een reis)
A
to embark/ to set off on (a journey)
5
Q
volwassenheid
A
maturity
6
Q
in vraag stellen
A
to question
7
Q
onvolwassenheid
A
immaturity
8
Q
een oplossing
A
a resolution
9
Q
oplossen
A
to resolve
10
Q
zelfbewustzijn
A
self-awareness
11
Q
zelfontdekking
A
self-discovery
12
Q
boordevol actie
A
action-packed
13
Q
avontuurlijk
A
adventurous
14
Q
grappig
A
amusing
15
Q
verbazingwekkend
A
astonishing
16
Q
geloofwaardig
A
believable
17
Q
saai
A
boring
18
Q
adembenemend
A
breathtaking
19
Q
briljant
A
brilliant
20
Q
boeiend
A
captivating
21
Q
charismatisch
A
charismatic
22
Q
charmant
A
charming
23
Q
clichématig
A
clichéd
24
Q
complex
A
complex
25
ingewikkeld
complicated
26
verwarrend
confusing
27
(niet) overtuigend
(un)convincing
28
oogverblindend
dazzling
29
divers
diverse
30
makkelijk te lezen
easy-to-read
31
emotioneel
emotional
32
betoverend
enchanting
33
innemend
engaging
34
onderhoudend
entertaining
35
grillig
erratic
36
spannend
exciting
37
opwindend
exhilarating
38
futuristisch
futuristic
39
vergezocht
far-fetched
40
fascinerend
fascinating
41
aangrijpend
gripping
42
hartverscheurend
heartbreaking
43
oprecht
heartfelt
44
hilarisch
hilarious
45
levensecht
life-like
46
magnifiek
magnificent
47
gedenkwaardig
memorable
48
onzinnig
nonsensical
49
aangrijpend
poignant
50
krachtig
powerful
51
voorspelbaar
predictable
52
realistisch
realistic
53
repetitief
repetitive
54
meeslepend
riveting
55
romantisch
romantic
56
gek
silly
57
eenvoudig
simple
58
spectaculair
spectacular
59
stereotypisch
stereotypical
60
tot nadenken stemmend
thoughtprovoking
61
aangrijpend
touching
62
tragisch
tragic
63
uniek
unique
64
ad rem /overal direct een antwoord op hebben
witty
65
tegenspeler
antagonist
66
een flaptekst
a blurb
67
karakterisering
characterization
68
personages
characters
69
een conflict
a conflict
70
een veranderend karakter
a dynamic character
71
een flashforward
a flash forward
72
een flashback
a flashback
73
een hoofpersonage
a main character
74
de stremming/ het gevoel
mood
75
een verteller
a narrator
76
verhaallijn
a plot
77
hoofdpersonage, meestal de held
a protagonist
78
setting
setting
79
een statisch karakter
a static character
80
thema
theme
81
gfghjky
tone
82
een onderwerp
a topic