3k Frans Sport Flashcards
De atletiek
L’athlétisme
Het badminton
Le badminton
Het ballet
Le ballet
Het basketbal
Le basket(ball)
Het boksen
La boxe
Het hardlopen
La course à pied
Het wielrennen, fietse
Le cyclisme
Het dansen
La danse
Het paardrijden
L’équitation (f)
De (berg) beklimming
L’escrime (f)
De fitness
Le fitness
Het voetbal
Le foot(ball)
Het golfspel
Le golf
Het turnen
La gymnastique
Het handbal
Le handball
Het judo
Le judo
Het karate
Le karaté
Het kajakken
Le kayak
Het korfbal
Le korfball
De bodybuilding
La musculation
Het zwemmen
La natation
Het (ijs)schaatsen
La patinage (sur glace)
Het petanquespel
La pétanque
Het duiken
La plongée
De trektocht
La randonnée
Het rugby
Le rugby
De ski
Le ski
Het langlaufen
Le ski de fond
Het waterskiën
Le ski nautique
Het snowboarden
Le snowboard
De balsport
Le sport de balle
De vechtsport
Le sport de combat
De ploegsport
Le sport d’équipe
De wintersport
Les sports d’hiver (m)
De watersport
Les sports nautiques (m)
Het surfen
Le surf
Het tennis
Le tennis
Het tafeltennis
Le tennis de table
Het zeilen
La voile
Het volleybal
Le volley(ball)
De zeilboot
Le bateau à voile/ le voilier