KE1 Farmacokinetiek en -dynamiek Flashcards
Absorptie
Opname van geneesmiddel in de circulatie
Factoren die absorptie beïnvloeden
- Toedieningsroute
- De fysisch-chemische eigenschappen; oplosbaarheid/pH/grootte van moleculen
- Maaglediging en darmmotiliteit
- Interactie met voedsel of andere geneesmiddelen
Distributie
De verdeling van het geneesmiddel door het lichaam via de circulatie naar weefsels/organen
Factoren die distributie beïnvloeden
- Bloedstroom; organen met hoge perfusie, zoals lever/nieren, ontvangen sneller het geneesmiddel
- Plasma-eiwitbinding; sommige middelen binden aan plasma-eiwitten zoals albumine waardoor ze minder beschikbaar zijn voor werking
- Lipofiliteit; lipofiele middelen kunnen makkelijker celmembranen passeren en worden opgeslagen in vetweefsel
- Barrières; bijv. bloed-hersen-barrière kan distributie naar hersenen beperken
Metabolisme
Het chemische proces waarbij het lichaam een geneesmiddel omzet om geschikt te maken voor eliminatie; voornamelijk in de lever
First-pass effect
Na orale toediening wordt een deel van geneesmiddel gemetaboliseerd door enzymen in darmwandcellen, darmbacteriën en/of lever voordat het in algemene circulatie komt; verminderd de biologische beschikbaarheid
Excretie
Verwijderen van geneesmiddel of zijn metabolieten uit het lichaam; voornamelijk via nieren (urine) of gal (feces)
Absorptiesnelheid
Tijdsduur tot de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt
Tmax
O.a. van beland bij pijnstilling, slaapmiddelen, antibiotica
Biologische beschikbaarheid
Fractie van de dosis die onveranderd de algemene circulatie bereikt
Absorptiefase
Toestand waarbij de absorptie overheerst boven de distributie/eliminatie
Actief transport
- Verplaatsing van moleculen over de celmembraan door een transporter die energie gebruikt
- Transport tegen concentratiegradiënt in
AUC
Area Under the Curve = oppervlak onder de curve, die het verloop weergeeft tussen plasmaconcentratie en de tijd → maat voor biologische beschikbaarheid van geneesmiddel en maat voor blootstelling
Biotransformatie
Chemische verandering aan moleculen van een geneesmiddel door enzymen, waardoor een andere stof ontstaat met wel/geen klinische activiteit (metaboliet); meestal vinden deze omzettingen plaats in het maagdarmkanaal en de lever
Cumulatie
Ophoping van geneesmiddel in het lichaam doordat per tijdseenheid de toevoer ervan groter is dan de eliminatie uit het lichaam
Diffusie
Verplaatsing van moleculen van een stof (bijv. door bloedvatwand of door celmembraan) op grond van een concentratieverschil tussen beide compartimenten
Eiwitbinding
Fractie van het geneesmiddel dat in de algemene circulatie is gebonden aan plasma-eiwitten
Eliminatie
Verwijderen van de zich in het lichaam bevindende stof door metabolisatie of excretie
Excretie
Verwijderen van een stof uit het lichaam, meestal door uitscheiding met urine of gal/feces in onveranderde vorm en/of als metaboliet door transformatie
Enterohepatische kringloop
Heropname van geneesmiddel uit de darm na uitscheiding ervan via gal
Enzyminductie
Verhogen van de metabole activiteit door verhoogde aanmaak van enzymen
Halfwaardetijd
T1/2
Tijdsduur waarin de plasmaconcentratie in waarde halveert
Klaring
Maat voor eliminatiecapaciteit van het lichaam door lever en nier; hoeveelheid plasma die per tijdseenheid van stof wordt ontdaan
Metaboliet
Stof ontstaan na een chemische verandering door enzymen aan de moleculen van de oorspronkelijke stof (biotransformatie); deze reacties vinden meestal plaats in maagdarmkanaal en lever
Passieve diffusie
Verplaatsing van moleculen ten gevolge van een concentratieverschil, zonder dat transporter of energie nodig is