Kants de paralogismen van de zuivere rede Flashcards

1
Q

Welke problemen bespreekt Kant over Descartes?

A

1) Hoe verhoudt Kant zich tot het denken en het Cartesiaanse cogito.
2) Fenomenen versus Cartesiaanse externe wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom veronderstelt het cogito van Descartes een buitenwereld volgens Kant?

A

Zonder transcendentale perceptie kan geen waarneming ontstaan. Het is een zuivere interactie waarin het ik zich als drager, de eigenaar van de gedachte, van de categorieën ontdekt. Het subject ontdekt zich als de oorspronkelijke eenheid van de apperceptie. Ik word bewust van mezelf, door het feit dat ik herken dat het mijn gedachte zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de empirische apperceptie?

A

Als we de inhoud van de geest willen waarnemen zien we een stroom van innerlijke waarnemingen. Er is geen eenheid. Het is onmogelijk in de empirische apperceptie een ik te vangen dat identiek is met zichzelf. Het ik ontdekken we niet als we de inhoud van de eigen geest willen waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke kritiek heeft Kant op de metafysica?

A

Kant wil bewijzen dat de categorieën op een niet legitieme manier worden toegepast. Het zijn a priori vormen van bestaan en die kunnen alleen worden toegepast op de objecten van mogelijke ervaring. Maar binnen de metafysica worden de categorieën toegepast op dingen buiten de ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie a priori ideeën hebben we in de rede?

A

1) De psychologische ideeën (over de ziel)
2) De kosmologische ideeën (over de wereld)
3) De theologische ideeën (over God)

Laten zich denken, maar niet kennen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is transcendental illusion?

A

Hetgeen waar Descartes zich schuldig aan maakt. Wat gebeurt er in de transcendentale apperceptie? Het subject openbaart zich als het ik denk. Het zijn mijn gedachte. Het cogito levert een object van de ziel. Ik ben een denkend ding: ik wil, vel oordelen, ervaar, etc. Het is een ik als object dat een beschrijving geeft van een ik dat een object van kennis wordt. Descartes beschrijft zijn eigen ik en vormt dit om in een object van kennis. Dit is volgens Kant een illusie: het idee dat een subject zich als object kan kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontleent Descartes kennis over de ziel?

A

Je hebt de intuïtie van het ik denk, ik ben. Dan gaat Descartes meteen naar zichzelf kijken als het object van kennis. De ziel is een substantie. Het is een immateriële substantie die identiek blijft met zichzelf en de ziel is onsterfelijk. Descartes doet metafysische uitspraken over de ziel. Daar gaat het volgens Kant mis: het subject kan niet subject en object tegenlijkertijd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een transcendentaal paralogisme?

A

Het is een syllogisme dat qua logische vorm onjuist is. Een transcendentaal paralogisme is ook ongeldig, omdat het berust op een illusie. Kant bekritiseerd uitspraken van de metafysica die gebouwd zijn op syllogisme waar het mis gaat: niet om de inhoud, maar om de manier waarop de termen gebruikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het ik denk volgens Kant?

A

In de transcendentale analytica heeft Kant een lijst van 12 categorieën gegeven en dit, ik denk, is een begrip dat daaraan moet worden toegevoegd. Het is wel een transcendentaal begrip, maar hoort op die lijst. Het ik denk is de drager van de categorieën. Het is de voorwaarde voor het bestaan van de categorieën. Het subject, het ik denk, past de categorieën toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de categorieën?

A

De categorieën worden gebruikt om je aanschouwingen (van tijd en ruimte structuur) te bundelen, daarmee vorm je begrippen. Je verbindt de begrippen samen en dan vorm je oordelen. De eerste functie van de categorieën is dat het objecten van kennis oplevert. We delen aanschouwingen in en die delen we in substanties, accidenten, etc. Het is voor het vormen van begrippen die je vervolgens vormt in oordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is het ik denk een transcendentaal begrip volgens Kant?

A

Het gaat vooraf aan de ervaring. Het is een a priori begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit wat de rationele zielsleer is.

A

Descartes: ik ontdek mezelf als de ziel van het denkende ding. Descartes wil een a priori (rationele) zielsleer. Hij wil een definitie geven van res cogitans die geldt voor alle denkende dingen. Dit is wat de rationele zielsleer wil doen. Ik denk is de enige tekst van de rationele zielsleer, waaruit ze de hele wijsheid ontwikkelen. Descartes wil a priori kijken. Hij wilt een definitie geven van de ziel als res cogitans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke kritiek heeft Kant op de rationele zielsleer?

A

Ze proberen een rationele psychologie te vormen, maar hoe ziet die eruit? Wat is de oorsprong van de vier paralogisme van de rationele psychologie? Kant verwijst naar de tabel van de categorieën. Deze categorieën passen ze toe op het denkende ding. Ze pakken begrippen uit de verschillende hoofdcategorieën maar dat mag niet volgens Kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke categorieën voegt Descartes toe aan res cogitans?

A

Descartes past de categorie substantie toe op het ik (res cogitans). Daar koppelt hij het attribuut immaterialiteit aan. Dan kijkt hij naar enkelvoudig, de ziel is enkelvoudig. Het is simpel en ondeelbaar. Als het ondeelbaar is, dan is het incorruptible. De ziel is identiek met zichzelf. Dat heeft te maken met de eenheid. De ziel is dat wat onze persoonlijke identiteit bepaald. Ten slotte hebben we het over modaliteit: de mogelijkheid. De ziel is een substantie die in relatie met mogelijke objecten in de ruimte is. De ziel is dus los van het lichaam. De ziel is immaterieel. Daarom kan Descartes de ziel onderscheiden van materiële objecten, maar het staat wel in verhouding tot het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verhoudt Kant zich tot het lichaam-zieldualisme van Descartes?

A

Volgens Kant blijft het bewijs van het bestaan van de buitenwereld bij Descartes problematisch. De ziel als immaterieel ding verhoudt zich tot iets wat niet materieel is. Dit is het dualisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is het begrip ik een lege voorstelling?

A

Het is niet goed om te zeggen dat het ik een begrip is. Met categorieën vormen we begrippen. Het ik is geen begrip, het is de drager van de categorieën. Het is een subject dat de begrippen vormt. Het is leeg in de zin dat er niets is dat in de aanschouwing ermee correspondeert. Zonder de aanschouwingen zijn de categorieën blind, maar zonder de categorieën zijn de aanschouwingen leeg.

17
Q

Waarom kan de empirische apperceptie niet de basis van de rationele psychologie zijn?

A

In de empirische apperceptie heb je geen aanschouwing van het ik. Je komt er alleen een stroom van aanschouwingen tegen. In de transcendentale apperceptie heb je het subject dat zichzelf ontdekt, maar je hebt geen empirische apperceptie. Het is een apperceptie in de zin van aanschouwing. Het is een zuiver actuele aanschouwing.

18
Q

Wat is problematisch opvatten?

A

Bewust zijn waar het begrip vandaan komt en de grenzen daarvan kennen. In het ik denk is Kant zich bewust van de oorsprong van zijn positie, maar hij wordt zich ook bewust van de limieten van de begrippen van het ik denk. Het is een leeg begrip waarmee geen aanschouwingen corresponderen. Ik kan het alleen problematisch opvatten.

19
Q

Waarom is het ik denk een analyse van de mogelijkheidsvoorwaarde van kennis?

A

Kant wil begrijpen wat hij kan doen met het ik denk als resultaat van een zuivere transcendentale acte. Hij heeft een subject ontdekt en vraagt zich af wat hij daarmee kan. Van tevoren weet hij dat hij er geen verwachtingen van moet hebben. Hij weet al dat het niet goed gaat komen en toch boekt hij enigszins resultaat.

20
Q

Waarom is Descartes niet inconsistent bij het uitleggen van res cogitans?

A

Hij bekijkt de inhoud van zijn eigen geest. Ik ben me bewust van het feit dat ik de dingen wil en niet wil, oordelen vel, etc. Het is een ik dat zichzelf ontdekt en vervolgens zijn eigen inhoud gaat bestuderen. Het is dus iets waarbij het subject het object van waarneming wordt en dat mag niet. Descartes past de categorieën toe op het ik dat geen object van beschouwing is.

21
Q

Wat is het verschil tussen het bepalende en het bepaalbare zelf?

A

Je zou het subject kennen als je dus de aanschouwingen zou kunnen structureren volgens de categorieën. Maar dat kunnen we niet doen. Kant maakt een onderscheid tussen het bepalende zelf en het bepaalbare zelf. Kant zegt dat als we blijven bij de transcendentale apperceptie we het bepalende zelf hebben. Als we proberen het ik te vangen door empirische apperceptie dan hebben we het bepaalbare zelf. Maar dat kan niet. Ik zou de empirische apperceptie moeten gebruiken, maar het probleem is dat daar niets bestendigs is.

22
Q

Hoe past Kant het onderscheid tussen synthetische en analytische uitspraken toe op de paralogisme?

A

Kant maakt een onderscheid tussen de synthetische uitspraken van de psychologie en hij wil ze vervangen door een analytische uitspraak. Als ik zeg dat als ik bepalend subject een bepalend subject ben, is dat een analytische uitspraak. Het is een tautologie, dat mag. Maar het probleem is dat we die uitspraak willen vervangen door een synthetische uitspraak: ik besta voor mezelf als denkende substantie. In de empirische substantie is er niets bestendig waar je het op kan toepassen. Ik is de eerste persoon enkelvoud, dat is een tautologie. Maar daarvan wil je zeggen dat het een enkelvoudige substantie is. Je past de categorieën toe op een object dat geen object van de mogelijke ervaring is. Je hebt een zuivere intellectuele acte vat lever een ik. Dat ik behandel je alsof het een aanschouwing is, maar dat is het niet.

23
Q

Zou de transcendentale apperceptie kunnen plaatsvinden zonder dat er externe objecten zijn?

A

Je moet aanschouwingen krijgen. Stel dat ik alleen op de wereld zou zijn zonder objecten en andere mensen. Dan zou ik als subject altijd nog de drager zijn van de categorieën. Je structureert de aanschouwingen.

24
Q

Waarom is het zo belangrijk dat wij waarnemingen krijgen?

A

Je ziet niet een object, je krijgt aanschouwingen. Dan structureer je de aanschouwingen op basis van de categorieën. Het punt is dat we waarnemingen krijgen. Als er geen dingen zijn dan heb je geen waarnemingen. Volgens Descartes ontdek je jezelf als denkend ding. Maar hoe kun je twijfelen aan de zintuigen zonder zintuiglijke aanschouwingen? Als je twijfelt aan de zintuiglijkheid is het een gegeven dat je zintuigen hebt. Als je alleen op de wereld bent zonder input van buitenaf, kun je je niet bewust worden van je eigen bestaan.

25
Q

Wat zijn de drie fundamentele problemen van de rationele psychologie volgens Kant?

A

1) In deze synthetische uitspraken worden de categorieën (substantie, bestaan, eenheid en realiteit) ten onrechte toegepast op het ik denk van de zuivere apperceptie, dat geen object van aanschouwing is.
2) Het ik denk kan niet tegenlijkertijd subject en object van kennis zijn.
3) Het bestaan van uiterlijke dingen is vereist voor de bepaling van het eigen bestaan in de tijd, want zonder aanschouwing kan apperceptie geen plaats vinden.

26
Q

Wat is Kants oplossing?

A

Het enige wat we kunnen doen is de synthetische uitspraken van de rationele psychologie vervangen door analytische uitspraken. Kant wil de vier paralogisme van de psychologie vervangen door analytische uitspraken. Ik denk, als subject, als enkelvoudig subject (van zuivere apperceptie), als identiek subject, in elke toestand van mijn denken. Dit is het enige wat Kant hierover kan zeggen.

27
Q

Waar wilt Kant vanaf?

A

De gehele traditie van de klassieke metafysica. Descartes wil alle denkende wezens reduceren tot denkende substanties. Daarmee zouden we stappen buiten het bereik van de noumenale wereld zetten. Het ik denk behoort niet tot het noumenale. De ziel waar Descartes het over heeft, gaat over de noumenale wereld. Als we in staat zijn om conclusies te trekken over substanties zouden we iets kunnen zeggen over de noumenale wereld. Maar we kunnen alleen binnen de fenomenale wereld blijven. De ziel als substantie hoort bij de noumenaal: dingen die zich niet laten kennen.

28
Q

Hoe vat Kant het a priori van Descartes op?

A

‘ieder denkend wezen is als denkend wezen een enkelvoudige substantie’. Het is een synthetische a priori uitspraak. Het is synthetisch, omdat het begrip substantie niet is inbegrepen in het wezen. Het is a priori omdat Descartes het a priori meent te kunnen bewaren. De uitspraak is ongeldig, omdat we de categorieën willen toepassen op iets dat geen object van mogelijke ervaring is.

29
Q

Waarom vindt Kant het a priori van Descartes niet goed?

A

5+7=12 is een synthetische a priori die geldig is. De synthetische a priori van de metafysica is ongeldig, want de categorie substantie wordt toegepast op het denken in het algemeen. Niet op iets als object van de mogelijke ervaring. Als we de categorieën zouden kunnen toepassen op iets wat geen object van de mogelijke ervaring is, zouden we de noumenale wereld kennen, maar dat kunnen we niet volgens Kant.

30
Q

Op welke niveaus vinden we synthetische a priori uitspraken?

A

1) Wiskunde
2) Natuurkunde
3) Metafysica

Alleen die van de metafysica zijn ongeldig.

31
Q

Wat zijn de postulaten van de praktische rede?

A

De drie ideeën: God, ziel en vrije wil kun je niet bewijzen. Ze maken wel deel uit van Kants moraal. Ze hebben dus een regulatieve functie in de ethiek, waar Kant van uitgaat is dat de ziel onsterfelijk is. Dat zijn dingen die zich laten denken, maar niet laten kennen.