John Locke en Gedachte-experimenten Flashcards

1
Q

Vertel kort iets over (oordelen over) gedachte-experimenten,

A

Filosofen maken altijd gebruik van GE op onduidelijke en onnuttige manier. Dat is niet zo. Als we kijken naar de geschiedenis van de wetenschappen zien we dat er veel gebruik wordt gemaakt van GE. Het voordeel: je begint met een scenario en middels verschillende variabele kun je zien of je conclusie ook zou veranderen als een scenario opeens anders is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie kenmerken heeft een gedachte-experiment?

A
  1. Concreet scenario: we hebben een verhaal. Het is een concreet scenario dat besproken wordt en tot de verbeelding spreekt.
  2. Tegenfeitelijk, soms volstrekt onmogelijk. Soms zouden ze misschien met moeite uitgevoerd kunnen worden. Er zijn GE die op het moment dat ze verzonnen werden onmogelijk leken en tt wel uitgevoerd kunnen worden.
  3. Duidelijk theoretisch doel. Het moet een antwoord geven op een theoretische vraag. De vraag moet duidelijk zijn bij een GE.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie soorten gedachte-experimenten zijn er?

A
  1. Beschrijvende/wetenschappelijke: wat zou er gebeuren? Dit zijn vooral GE in wetenschappelijke studies.
  2. Conceptuele GE: hoe moeten we de situatie begrijpen? Dit zijn de meeste GE in de filosofie.
  3. Evaluatieve/ethische GE: wat zou je doen in de situatie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de centrale vraag van het debat over gedachte-experimenten?

A

Hoe kunnen GE nieuwe kennis opleveren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Kuhn’s paradox?

A

Hij stelde als eerste de vraag: hoe kunnen GE nieuwe kennis opleveren. De paradox is dat we vragen stellen aan de natuur en wij iets nieuws leren. Maar kunnen we iets nieuws leren als we een GE in ons hoofd vragen? Leren we dan niet iets dat we al wisten? In het debat wordt gekeken naar GE in de natuurkunde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is een GE succesvol en/of mislukt?

A

Met een echt experiment is dat makkelijk. Feitelijk zijn GE succesvol als de meeste mensen hetzelfde antwoord geven: een consensus generen. Als we het niet met elkaar eens zijn dan is het volgens Peijenburg en Atkinson een slecht argument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe staan filosofische en wetenschappelijke GE tegenover elkaar?

A

Filosofische GE zouden minder succesvol zijn. Filosofische GE presenteren ons met scenario’s die zo ver gezocht zijn: vat in een brein bijv. Het zou niet zinvol zijn. We kunnen onze alledaagse ervaring niet gebruiken, omdat het scenario te ver van ons af staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het intuition pomp van Dennett?

A

Filosofen gebruiken GE om ons in een richting te duwen. Maar dat is ook heel nuttig. We kunnen GE zien als een middel om onze intuïtie te testen. Het leek eerst heel negatief, maar het kan ook heel positief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat schreef Kathleen Wilkes over GE?

A

Ze schreef een boek over het filosofische debat over identiteit. Daar gaat het volgens haar mis. Het zijn scenario’s die zo ver van ons afstaan, dat het science fiction lijkt. Ze kunnen ons niets leren. In haar boek maakt ze een vergelijking met wetenschappelijke GE. In wetenschappelijke GE worden onmogelijke scenario’s gebruik, maar die zijn belangrijk voor de conclusie. Het eerste GE van Einstein: wat zou je zien als je met de snelheid van licht zou reizen? Dat heeft geen invloed op de conclusie. Bij filosofie is het zo compatibel over wat we weten van het brein, dat we niet varen op onze intuïties om iets te zeggen over onze kennis. Ze pleit dus voor het afschaffen van filosofische GE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zeggen Peijenburg en Atkinson over GE?

A

Er zijn goede en minder goede filosofische GE. Maar er gaat vaker iets mis bij de wetenschappen. Bij wetenschappen worden GE vaak gekoppeld aan echte experimenten. Wanneer is er dan een slecht GE? Als er geen consensus is. Het is slecht als mensen bij hun eigen positie blijven die niet overeenkomen. Maar je kunt het ook zien als een mogelijkheid voor auteurs om hun standpunt te onderbouwen. Een tweede kenmerk voor mislukking is dat er sprake is van een cirkelredenering. Je neemt iets aan wat je wilt bewijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vertel iets over de GE waar Locke gebruikt van maakt.

A

Vele hebben een anti-cartesiaanse functie. Nu wordt duidelijk op welke punten Locke het niet eens is met Descartes. Locke is degene die als een van de eerste schreef over persoonlijke identiteit en daarbij GE heeft bedacht. Het doel van Locke’s GE is anders dan het doel van hedendaagse filosofen die nu GE over persoonlijke identiteit maken. Locke ging over verantwoordelijkheid: wanneer zijn we verantwoordelijk. Het is een andere insteek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie aannames maakt Descartes?

A
  1. De ziel denkt altijd (2e m). Op het moment dat onze ziel niet meer denkt, dan bestaat de ziel niet meer. De ziel is een denkend ding en de de ziel moet altijd denken. Locke is het er niet mee eens.
  2. Denken is altijd bewust denken volgens Descartes. Als we aan het denken zijn, zijn we ons bewust van het denken. Dat vindt Locke ook.
  3. Persoonlijke identiteit hangt samen met de identiteit van de ziel. Hier is Locke het niet mee eens. ‘Ik ben, ik besta’. Dan weet Descartes dat hij bestaat en later leert hij dat hij een lichaam is. Dus persoonlijke identiteit hangt samen met de identiteit van de ziel. Na de dood van het lichaam blijft onze identiteit dus ook bestaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als de ziel altijd denkt volgens Descartes hoe zit het dan met slapen? (Gassendi)

A

De ziel denkt altijd. Als we slapen wordt de eenheid tussen ziel en lichaam losser. Lichaam en ziel trekken zich als het ware een beetje terug. De ziel denkt altijd, maar de sporten van het denken worden niet opgeslagen in het brein. De sporen heb je nodig om je te herinneren aan wat je bedacht hebt. Je hebt materiële sporen nodig om je dat te herinneren. Het lichaam komt tot rust en kan de sporen van het denken van de ziel niet vinden. De eenheid van lichaam en ziel is dus anders tijdens de slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke driestandpunten neemt Locke in?

A

1) De ziel denkt niet altijd. De ziel is in staat tot denken, maar dat betekent niet dat de ziel altijd moet denken. Hetzelfde als dat het lichaam kan bewegen, betekent niet dat het lichaam altijd beweegt.
2) Denken is altijd bewust.
3) Voor Descartes is het duidelijk dat de ziel de persoonlijke identiteit vormt. Wanneer zijn we verantwoordelijk als mensen? Locke laat zien dat onze alledaagse ervaring in conflict is met Descartes. Het feit dat de ziel altijd denkt is niet logisch (bijv. tijdens de slaap).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vijf GE gebruikt Locke?

A

1) Socrates awake/asleep.
2) Castor en Pollux
3) Nestor at the siege of Troy.
4) The prince and the cobbler.
5) The little finger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kritiek heeft Locke op de aanname van Descartes dat de ziel altijd denkt en daar bewust van is?

A

Er zijn verschillende aannames van Descartes. De ziel denkt altijd, is altijd bewust van het denken en de ziel is de persoonlijke identiteit. Locke ziet een spanning: je kan niet zeggen dat de ziel altijd denkt en altijd daarvan bewust is. Dat is niet zo; denk aan het slapen. Descartes’ theorie is in conflict met de alledaagse ervaring. Mijn ziel denkt niet als ik slaap, de meeste mensen delen die ervaring. Dit lijkt incompatibel te zijn met dat denken altijd bewust gebeurt.

17
Q

Waar komen de ideeën volgens Locke vandaan?

A

Er zijn geen aangeboren ideeën, dus ze komen uit de ervaringen of zijn gebaseerd uit de ervaringen. De geest is bij de geboorte een tabula rasa. De ziel begint pas een idee te krijgen, als de ziel begint met denken. Dit gaat in tegen de christelijke leer: de ziel begint al te denken voor de geboorte. Dat kan volgens Locke niet. In de baarmoeder heeft de embryo nog geen zintuigen.

18
Q

Waar gaat persoonlijke identiteit over volgens Locke?

A

Continuïteit en ervaringen. Pijn en genot zijn daarbij belangrijk voor zelfbesef.

19
Q

Welk onderscheid maakt Descartes in zijn theorie?

A

Het onderscheid tussen het denken van de ziel en het denken van de mens.

20
Q

Leg het GE van Socrates awake/asleep uit.

A

Als je zegt dat de ziel actief is, ervaringen heeft, pijn, etc. Maar tijdens slapen weet je dat niet. Dan zou je in feite moeten zeggen dat de wakkere en de slapende Socrates niet dezelfde is. Als Socrates slaapt dan heeft hij dingen meegemaakt die wakkere Socrates niet weet. Volgens Locke is het dezelfde persoon, tijdens het slapen zijn er geen gedachte. Descartes’ theorie is dus een paradox. Ze kunnen niet dezelfde persoon zijn, de continuïteit ontbreekt die belangrijk is voor de persoonlijke identiteit. Descartes’ theorie leidt tot een kloof tussen ziel en mens.

21
Q

Leg het GE van Castor en Pollux uit.

A

Het lichaam van Castor en Pollux delen een ziel. Als de eenheid zich er niet van bewust is, maakt dat niet uit dat de ziel aan het denken is. Locke bedenkt hier een GE dat absurd lijkt, maar volgens de Cartesiaanse metafysica wel klopt. Lichaam en ziel zijn volgens Descartes verschillende substanties en kunnen dus los van elkaar leven.

22
Q

Welk punt wil Locke maken met het GE van Castor en Pollux?

A

Als de identiteit van de mens en de identiteit van de ziel los staan, maakt het niet uit in welk lichaam de ziel zou zitten. De persoonlijke identiteit wordt volgens Descartes bepaald door de identiteit van de ziel. Volgens Descartes zijn Castor en Pollux dezelfde persoon. Maar in het GE weet Castor niet wat Pollux meemaakt en andersom. Het zijn twee verschillende lichamen en als de ziel in het lichaam van Castor zit, weet de ziel niet wat in het lichaam van Pollux gebeurt. Het is dus raar om aan te nemen dat ze dezelfde persoon zijn. Er is wel sprake van identiteit van de ziel, maar niet van persoonlijke identiteit.

23
Q

Waarom is er geen psychologische continuïteit tussen Castor en Pollux?

A

Om je iets te herinneren zijn de sporen in het brein belangrijk. De eenheid tussen ziel en lichaam is hier belangrijk voor. Dat verklaart waarom er geen psychologische continuïteit is tussen Castor en Pollux. Al s de ziel in Castor zit, heeft de ziel geen toegang tot de sporen van het brein van Pollux. Daarom kunnen ze zich niets herinneren.

24
Q

Waarom zouden gedachten volgens Locke in onze slaap uiterst rationeel moeten zijn?

A

Tijdens het slapen wordt de link tussen lichaam en ziel losser volgens Descartes. Dan zouden gedachten volgens Locke tijdens het slapen uiterst rationeel zijn. Want als de ziel los staat van het lichaam dan zou de ziel niet verleid worden door lichamelijke emoties. In slaap is de ziel onafhankelijk van het lichaam, dan zou de ziel zich alleen moeten richten op de aangeboren ideeën. Dus de ideeën kunnen niet verwarrend zijn op het moment dat de link tussen ziel en lichaam losser is.

25
Q

Welke kritiek uit Locke op Descartes idee van dromen?

A

Lichaam en ziel blijven met elkaar verbonden en feitelijk ontlenen we in onze dromen elementen uit de ervaring. Op het moment dat de ziel is losgekoppeld van het brein hoe kan de ziel dan de input krijgen om zintuiglijke beelden te krijgen? Dromen zijn visueel. Het punt van dromen is in strijd met Descartes’ epistemologie.

26
Q

Wat vind Leibniz over het scenario van lichaam en ziel die gesplitst zijn van elkaar?

A

Onmogelijk! Locke zegt dat Cartesianen dat wel kunnen. Maar volgens Leibniz kan dat niet en daarom wil hij er geen antwoord op geven. Het is een scenario dat zo ver van hem afstaat dat hij er niets nuttigs van kan maken.

27
Q

Waarom hebben GE een polemische functie?

A

We kunnen veel leren van GE die volgens wetenschappen geen consensus opleveren, omdat filosofen hun standpunten/premissen expliciet maken.

28
Q

Leg het GE van Nestor at the siege of Troy uit.

A

Wat als de ziel van Nestor geen herinneringen meer zou hebben? Het gaat over reïncarnatie. De ziel woont tijdelijk in het lichaam en komt in een ander lichaam terecht, dan weet de ziel niet meer wat er in het andere lichaam is gebeurd. Descartes heeft een Platoonse zielopvatting. Dit is voor Locke het punt: stel dat reïncarnatie klopt, dan heb je de identiteit van de ziel: het is dezelfde ziel. Maar je hebt een andere persoonlijke identiteit, want de herinneringen van het vorige lichaam zitten nog in het andere lichaam.

29
Q

Leg het GE van the prince and the cobbler uit.

A

Je hebt een ziel zonder psychologische continuïteit. De prins komt in het lichaam van een schoenmaker, maar weet wel nog dat hij de prins is. Een man bestaat uit lichaam en ziel. Je hebt niet dezelfde man: hij ziet eruit als een schoenmaker, en niet dezelfde persoonlijke identiteit.

30
Q

Welke kritiek krijgt the prince and the cobbler?

A

Het zou een cirkelredenering zijn. Het scenario veronderstelt wat het scenario wilt bewijzen. Het is een slecht GE, want het veronderstelt dat er persoonlijke identiteit kan zijn zonder lichamelijke continuïteit.

31
Q

Leg het GE van the little finger uit.

A

Dit is paradoxaal. Hij gebruikt dingen die ons in verwarring brengen. Hij wil laten zien dat er psychologische continuïteit is, maar dat iemand een persoon is. Dus stel je hakt je pink er vanaf, dan is dat iets wat deel uit maakt van je identiteit en niet je persoonlijke identiteit.

32
Q

Wat wil Locke bereiken met zijn GE?

A

Locke wil laten zien dat het feit dat we andere woorden gebruiken, betekent dat onze begrippen anders zijn. GE gaan over het ontdekken van de grenzen van begrippen. Locke wil ons aanmoedigen over begrippen bepalen: weten we dat persoon en mens dezelfde zijn?