Kaarten die je echt moet weten Flashcards

1
Q

Nash equilibrium

A

Situatie waarin gegeven de keuze van de andere géén van de spelers (unilateraal) de prikkel heeft om de keuze/gedrag aan te passen (door coöperatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neoklassieke economie

A

Rationele spelers streven alleen hun eigen belang na, organisatie wordt bestuurd door 1 rationale actor met
enkel winstmaximalisatie als doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Compleet contract

A

Alle mogelijke toekomstige voorvallen worden ingedekt met de vastgelegde afspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Incompleet contract

A

Niet alle mogelijke toekomstige voorvallen worden ingedekt met de vastgelegde afspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Informatie symmetrie

A

Alle partijen beschikken allemaal over dezelfde informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Informatie asymmetrie

A

De betrokken partijen hebben niet allemaal dezelfde informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Adverse selection

A

(Opportunistisch) gebruik van informatie asymmetrie voordat een contract wordt getekend / overeenkomst wordt gesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Morzal hazard

A

Informatieprobleem waarbij een actor ander gedrag gaat vertonen nadat het contract is afgesloten

(Opportunistisch) Ander gedrag, mogelijk gemaakt door informatie asymmetrie, nadat een contract is getekend / overeenstemming is bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Signalling

A

Indirecte wijze van bewijs tonen dat de waarheid wordt gesproken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Screening

A

Strategie om de ander te verleiden om zelf te kiezen uit meerdere opties en ze daardoor de waarde van hun informatie te laten onthullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Risico pooling

A

Risicoverdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risico redistributie

A

Manier van handelen waarbij door andere activiteiten wordt gezorgd voor verkleining van risico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neoklassieke economic theory of the firm

A

De markt bestaat uit perfecte competitie, organisatie wordt bestuurd door 1 rationale actor met enkel winstmaximalisatie als doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Governance structure

A

Coördinatiesysteem voor het alloceren van goederen, manieren om transacties te ordenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Critical dimensions of transactions

A

Factoren die invloed hebben op transactiekosten: Uncertainty/complexity, Frequency, Asset-specifity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hold-up probleem

A

Situatie waarbij een transactie niet wordt aangegaan door angst voor opportunistisch gedrag

betekent dat er minder transacties worden uitgevoerd dan economisch haalbaar, vanwege de angst voor opportunistisch gedrag gecreëerd door asset-specificiteit

17
Q

Lock-in

A

Het blijven bij een partij, omdat overstappen naar een ander partij financieel duur is

18
Q

Asset specificity

A

De transacties gepaard gaan met hele specifieke investeringen die geen waarde hebben buiten de koper-verkopen relatie

19
Q

Dynamic capabilities

A

Het in staat zijn een nieuw “competitive advantage” te ontwikkelen op het moment dat de oude niet meer goed werkt wegens een verandering in de markt

20
Q

Mutatie

A

Toeval en doelbewuste verandering

21
Q

Selectie

A

Door te concurreren met andere routines/businessmodellen en te
overleven

22
Q

Retentie

A

Behouden van de succesvolle bedrijven. Door die overleving kan op spin-offs en imitatie