HC 11 Flashcards

1
Q

Merger

A

Twee bedrijven worden 1 bedrijf. Alle schulden en bezittingen worden gecombineerd in het nieuwe bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acquistion

A

Een bedrijf koopt een (deel van) een ander bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Synergievoordelen

A

Er wordt extra waarde gecreëerd door samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Economics of scope

A

Als het produceren van twee of meer (gerelateerde) goederen samen meer efficiënt is dan deze los van elkaar te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Economics of scale (schaalvoordelen)

A

De kosten per product dalen, omdat ze op grotere schaal worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Economics of vertical integration

A

Bij verticale integratie kunnen transactiekosten worden verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cash transactie

A

De aandelen van een over te nemen bedrijf worden met cash (geld) betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aandelentransactie

A

De aandelen van een over te nemen bedrijf worden met aandelen van het kopende bedrijf betaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Premium

A

De prijs die wordt betaald voor de aandelen van het over te nemen bedrijf en is meestal hoger dan de huidige waarde van deze aandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Event study

A

Kijken naar aandelenkoers koper en verkoper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Outcome study

A

Kijken naar financiële informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Icarus paradox

A

Observatie dat hoe beter een bedrijf het doet, des te groter de kans is dat het bedrijf faalt doordat het bedrijf minder gaat letten op risico’s en gevaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Foreign Direct Investment (FDI)

A

Investeringen vanuit een land in een onderneming in een ander land, dat gepaard gaat met minimaal 10& ownership

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Horizontale FDI

A

Twee bedrijven doen hetzelfde maar zijn gevestigd in een ander land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verticale FDI

A

In verschillende landen op aarde heeft een bedrijf verschillende bedrijven zitten, die allemaal een onderdeel van het eindproduct produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Export platform FDI

A

Bedrijf in een land bezitten om in dat land omliggende landen te verkopen

17
Q

Factor costs

A

Goedkoper kunnen produceren (verticaal)

18
Q

Market access

A

Betere toegang tot een markt (horizontaal)

19
Q

OLI paradigm

A

Vereisten voor het worden van een multinational