HC 9 Flashcards

1
Q

Behavioral theory of the firm

A

Theorie rondom de wijze van beslissingen van bedrijven. Het bestaat uit een coalitie van participanten, die allemaal hun eigen doelen hebben. Dit betekent dus dat er niet 1 doel is, maar meerdere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Coalition of participants

A

Samenhang van verschillende actoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Satisfiicing behavior

A

De beloning is hoger dan het gestelde doel en dus is er sprake van tevredenheid en worden er geen veranderingen doorgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risk aversion

A

Bereid zijn een minder goede uitkomt te accepteren als dit gepaard gaat met minder risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Loss aversion

A

Het idee van verlies (resultaat is beneden aspiration level) erger vinden dan het gevoel van geluk krijgen bij het winnen hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Escalation of commitment

A

Menselijk gedragspatroon waarbij een individu of groep die geconfronteerd wordt met steeds negatiever wordende resultaten van een beslissing, actie of investering, toch het gedrag voortzet in plaats van de koers te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Availability bias/myopia

A

Mensen baseren hun voorspelling op recente informatie in plaats van kansberekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anchoring

A

Te veel vertrouwen op 1 bron van (irrelevante) informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gambler’s fallacy

A

Inschatting dat kansen in de toekomst zijn gebaseerd op uitkomsten uit het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Confirmation bias

A

Mensen zoek en geloven bewijs dat past bij hun eerder mening/geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ikea-effect

A

Te veel waarde toekennen aan iets dat je zelf hebt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Endowment effect

A

Je waardeert iets meer omdat je het bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hyperbolic discounting

A

Huidige pay-offs versus toekomstige pay–offs goed met elkaar in lijn te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Framing

A

Wanneer je iemand een keuze laat maken tussen twee alternatieven kan het antwoord afhankelijk zijn van de vraagstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Organizational slack

A

De totale resources en betalingen die nodig zijn om de coalitie in stand te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Debiasing

A

Individuen trainen om zich bewust te zijn van biases en deze te verminderen of zelfs te elimineren uit hun werkelijke beslissingen

17
Q

Nudging

A

Manieren waarmee mensen naar een bepaalde uitkomst te sturen zijn

18
Q

Encouraging dissent

A

Mensen kaarten biases van elkaar aan, open cultuur nodig

19
Q

Routines

A

Door als routine elke keer een checklist te doorlopen kan het aantal fouten dalen

20
Q

Competitive strategy

A

Set van samenhangede kezues op het niveau van de business units

21
Q

Corporate strategy

A

Set van keuzes met betrekking tot de portfolio van business units in de organisatie