HC 1 Flashcards

1
Q

Economie

A

Optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schaarste

A

De menselijke behoeften aan goederen, diensten en middelen is groter dan wat er beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het economische probleem

A

De collectie vragen: wat, hoeveel en hoe moet er geproduceerd worden wie>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Willingness to pay

A

Het maximale dat je bereid bent te betalen voor een bepaalde activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Expliciete kosten

A

Het geld dat daadwerkelijk wordt uitgegeven voor een bepaalde activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Impliciete kosten

A

Het totale voordeel dat behaald wordt uit de tweede beste optie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opportunity costs

A

De netto waarde van de tweede keuze, gelijk aan impliciete kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Economische kosten

A

Expliciete en impliciete kosten bij elkaar opgeteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sunk costs

A

Kosten die al zijn gemaakt en niet relevant zijn voor besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marginale analyse

A

Het proces waarbij de extra voordelen van een activiteit worden vergeleken met de extra kosten die door diezelfde activiteit wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Marginale opbrengsten

A

Dat wat 1 extra hoeveelheid oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Marginale kosten

A

Dat wat 1 extra hoeveelheid kost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly