K. Goed geneesmiddelgebruik Flashcards
1
Q
Zes stappen plan
‘WHO Guide to Good Presscribing’
A
- Probleemstelling
- Behandeldoel
- Behandelopties
- Controle of keuze geschikt is voor specifieke patiënt
- Recept en informatie
- Follow-up
2
Q
Niet-intentionele factoren therapieontrouw
A
- Vergeetachtigheid (complexe doseerschema’s, polyfarmacie)
- Beperkt vermogen om behandeling te begrijpen
- Onherkenbaarheid van geneesmiddel
- Kosten van behandeling
- Analfabetisme
- Slechtziendheid
3
Q
Intentionele factoren therapieontrouw
A
- Niet-noodzakelijk achten van behandeling
- Negatieve attitude
- Zorgen om geneesmiddel (bijwerkingen, afhankelijkheid, verslaving)
- Gebrek aan vertrouwen in behandeling
- Kennisgebrek
- Aandoening wordt als stigmatiserend gezien.
4
Q
‘Me-too’-geneesmiddelen
A
Lijken sterk op voorgangers, betekenen zelfde vooruitgang, vaak gunstigere farmacokinetiek
5
Q
‘New chemical entity’-geneesmiddelen
A
Nieuwe chemische stof, onverwachte bijwerkingen, nieuwe aanvulling op therapeutisch pakket.
6
Q
Generieke substitutie
A
Werkende bestanddeel komt op dezelfde wijze, gedurende dezelfde periode op de plaats van werking.