K. Goed geneesmiddelengebruik Flashcards
Wat zijn de onderdelen van de WHO 6-step methode, om tot een goede behandeling te komen?
- Probleemstelling/ indicatie therapie - werkdiagnose in termen van ernst, oorzaak, mogelijke gevolgen, evaluatie bestaande therapieën
- Behandeldoel - curatief, symptomatisch, preventief, palliatief
- Behandelopties - niet-medicamenteus vs medicamenteus
- Controle of deze keuze geschikt is voor deze pt - denk hierbij aan zaken als comorbiditeit, geslacht, leeftijd, ras, voorkeur en wensen pt, zwangerschap, te verwachten therapietrouw, comedicatie en allergieën
- Uitvoeren van de therapie - recept opstellen met juiste dosering en toedieningsvorm, uitleg over de bijwerkingen
- Follow-up
Volgens de WHO is 50% van de pt therapieontrouw. Deze verminderde therapietrouw kan leiden tot een verhoogd risico op morbiditeit en mortaliteit en hogere zorgkosten.
Wat zijn niet-intentionele factoren voor therapietrouw?
- Vergeetachtigheid - complexe doseerschema’s, polyfarmacie
- Beperkt vermogen om de behandeling te begrijpen
- Onherkenbaarheid van geneesmiddel
- Kosten behandeling (i.e. bijbetaling)
- Analfabetisme
- Slechtziendheid
Volgens de WHO is 50% van de pt therapieontrouw. Deze verminderde therapietrouw kan leiden tot een verhoogd risico op morbiditeit en mortaliteit en hogere zorgkosten.
Wat zijn intentionele factoren voor therapietrouw?
- Pt ervaart behandeling als niet-noodzakelijk
- Negatieve attitude t.a.v. een specifiek voorgeschreven geneesmiddel
- Zorgen om geneesmiddel - bijwerkingen, afhankelijkheid, verslaving
- Gebrek aan vertrouwen in de behandeling
- Kennisgebrek
- Aandoening wordt als stigmatiserend ervaren
De keuze van een geneesmiddel dient plaats te vinden op basis van de volgende factoren:
- Effectiviteit
- Veiligheid (voor nieuwe en oudere medicatie)
- Kosten
- Doelmatigheid
Dit moet resulteren in een voorschrijfbeleid waarvoor geldt: goedkoop als het kan, duur als het moet.
Wat zijn “me too’s” ?
Dit betreffen geneesmiddelen die sterk lijken op hun originele voorgangers en slechts zelden een vooruitgang betekenen. Daarnaast bestaat de kans op onbekende idiosyncratische (i.e. als afzonderlijk geval optredend) bijwerkingen.
Wat zijn NCE’s?
NCE staat voor “new chemical entity”, en betreft een geneesmiddel met een nieuwe chemische stof. Omdat het product een nieuwe werkzame stof bevat, wordt extra aandacht gevraagd voor onverwachte bijwerkingen.
Geneesmiddelensubstitutie is een belangrijk middel om kosten te besparen in de gezondheidszorg, wat betreft generieke substitutie?
Generieke substitutie betreft het onderling vervangen van geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof, dezelfde sterke en dezelfde farmaceutische vorm.
Voor registratie van generieke middelen is geen herhaling van preklinische studies nodig, maar hoeft alleen aangetoond te worden in een bio-equivalentie onderzoek dat het werkzame bestanddeel op dezelfde wijze en gedurende dezelfde periode in het lichaam op de plaats van werking komt als het specialité.
Wat zijn de criteria voor AUC-ratio en Cmax waaraan een generiek geneesmiddel moet voldoen om te spreken van bio-equivalentie?
Het 90%-BI van de AUC-ratio en Cmax moet tussen 80-125% liggen van het referentieproduct.
Voor middelen met een smalle therapeutische breedte is dit 90-111%.
Hoe kan je een generiek middel voorschrijven?
Door een recept te maken met de stofnaam i.p.v. de merknaam, zodat de apotheek zelf kan kijken of er een generieke variant afgeleverd kan worden.
Binnen het kader van de zorg betaalbaar houden, wat houdt het preferentiebeleid in?
Bij meerdere geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof, mag de verzekeraar bepalen welke variant hij vergoedt.
Het doel hiervan is geneesmiddelenleverancies te laten concurreren op prijs, zodat de totale uitgave aan geneesmiddelen dalen.
Op elk moment van voorschrijven moet er een actueel medicatieoverzicht beschikbaar zijn, met als doel fouten bij de overdracht van meditatiegegevens te voorkomen en de pt-veiligheid te vergroten.
Waarvoor is toestemming nodig van de pt?
Er is toestemming nodig voor het opvragen, inzien, gebruiken en bijwerken van medicatiegegevens door behandelaars, in lijn met de AVG (algemene verordening gegevensbescherming) en WGBO (wet op de geneeskundige behandelovereenkomst)