I. Geneesmiddelenallergie Flashcards
Allergische reacties waarbij het geneesmiddel acuut gestopt moet worden, zijn:
- Anafylaxie
- Trombocytopenie/ hemolytische anemie
- Ernstige huidreacties (SCAR = severe cutaneous adverse reactions)
- Stevens Johnson syndroom (SJS) indien < 10% van het totale lichaamsoppervlak (TLO) is aangedaan
- Toxische epidermale necrolyse (TEN) indien > 30% van het TLO is aangedaan.
NB: zowel SJS als TEN zijn levensbedreigend, vroege herkenning is van groot belang.
Frequent verantwoordelijke geneesmiddelen voor een anafylactische reactie
- β-lactam antibiotica
- NSAID
- Spierverslappers bij anesthesie
Frequent verantwoordelijke geneesmiddelen voor een trombocytopenie/ hemolytische anemie
- Heparines
- β-lactam antibiotica
Frequent verantwoordelijke geneesmiddelen voor een SCAR (severe cutaneous adverse reaction)
- Verschillende antibiotica
- Carbamazepine
- Allopurinol
Risicopatiënten voor het ontwikkelen van een ernstige reactie op een geneesmiddel
- Frequente blootstelling
- Immuunactivatie: e.g. bij chronische virale infecties
- Astma/ atopie in VG (heftiger beloop)
Maatregelen ter preventie van ernstige reacties op geneesmiddelen
- Rationeel voorschrijven
- Controleren op aanwezigheid van allergie vóór voorschrijven
Algemene handelwijze bij een ernstige reactie op een geneesmiddel
- STOPPEN MET HET GENEESMIDDEL (en alle geneesmiddelen die niet direct noodzakelijk zijn)
- Vervang geneesmiddel door een chemisch niet-verwant middel
Behandeling bij anafylaxie
Stap 2
⇥ Adrenaline 0,5 mg i.m.
⇥ Clemastine (tavegil) 2mg i.v.
⇥ Dexamethason 8 mg i.v.
⇥ Bij (verdenking) bronchospasmen: salbutamol 5 mg vernevelen
Stap 3
⇥ Nogmaals adrenaline 0,5 mg i.m.
⇥ Bij hypotensie: fluid challenge 500 ml NaCl 0,9% in 15 min, herhaling indien nodig.
Stap 4
⇥ Vervolgbehandeling MC/ IC
⇥ Bij gebruik β-blokker: overweeg glucagon 1 mg i.v. in 5 min gevolgd door 5-15 µg/ min i.v.
⇥ Start adrenaline perfusor 1 µg/ min i.v. en titreer tot hemodynamisch stabiel (max 15 µg/ min)
Behandeling bij trombocytopenie/ hemolytische anemie
(Trombocyten) transfusie
Behandeling bij SCAR
- Pijnbestrijding
- Infectiebestrijding
- Indien > 30% van het lichaamsoppervlak is aangedaan ⇥ verwijzing naar het brandwondencentrum
Kliniek anafylaxie
Acute, ernstige gegeneraliseerde reactie, meestal door IgE remedieerde (acute) reactie op voedsel, geneesmiddelen of insectengif.
Graad 1 - jeuk, erytheem en urticaria
Graad 2 - & gegeneraliseerd oedeem en GI-klachten: N+, buikkrampen, diarree
Graad 3 - & stridor, dysfagie, heesheid en dyspnoe. In ernstigere situaties ontstaat dyspnoe door oedeemvorming in de bovenste luchtwegen of bronchoconstrictie.
Graad 4 - & cyanose, hypotensie, collaps, bewusteloosheid, incontinentie en ernstige hartritmestoornissen. Deze circulatoire complicaties zijn levensbedreigend.
Verschil tussen een anafylactische en een anafylactoïde reactie
Anafylactische reactie
⇥ Kan pas ontstaan na sensibilisatie
⇥ Reacties bij eerste blootstelling pas manifest na 7-21 dagen
⇥ Bij herhaalde expositie kan allergische reactie manifest worden binnen enkele minuten indien type I (IgE gemedieerde) reactie betreft of na enkele dagen indien het type IV (T-lymfocyt gemedieerde) reactie betreft.
Anafylactoïde reactie
⇥ Lijken op IgE-gemedieerde reactie, maar worden niet veroorzaakt door specifieke herkenning van een antigeen
⇥ Opiaten kunnen via interactie met mestcellen histamine vrijmaken
⇥ ASA en andere NSAID’s veroorzaken waarschijnlijk een reactie door inductie van overwicht aan leukotrieënen over de PG’s
Pathofysiologie achter HIT - heparine geïnduceerde trombopenie
Er ontstaat een antistof tegen het complex {heparine+plaatjesfactor 4}.
Binding aan dit complex leidt tot krachtige trombocytenactivatie, waardoor trombo’s verbruikt worden. In ernstige gevallen leidt dit ook tot veneuze of arteriële trombose. Dit is paradoxale trombose, omdat deze pt worden behandeld met heparine.
HIT komt maar bij < 1 % van de gebruikers voor, maar toch is wekelijkse controle van het trombocytenaantal geïndiceerd.
Verschillende typen HIT - heparine geïnduceerde trombocytopenie
HIT type I
⇥ 1-4 dagen na start heparine
⇥ trombo’s zakken vaak tot 100 E9/ l
⇥ Géén anti-HEP/ PF4 antilichamen
⇥ Géén trombose, geen bloedingscomplicaties
⇥ Heparine kan gecontinueerd worden
HIT type II
⇥ 5-10 dagen na start heparine
⇥ Trombo’s vaak lager dan bij type I (30-55)
⇥ Wél anti-HEP/ PF4 antilichamen
⇥ In 30% trombose, zelden bloedingscomplicaties
⇥ STAKEN HEPARINE
Pathofysiologie achter hemolytische anemie door geneesmiddelen
Een belangrijke veroorzaker hiervan zijn β-lactam AB. De hemolytische anemie ontstaat ~ 1 week na het starten van het sensitiserende geneesmiddel. Na staken van het geneesmiddel, treedt herstel doorgaans op binnen enkele dagen.
E.g. bij penicilline ontstaan complexen van IgG-antistoffen aan een penicillinedeterminant aan de erytrocytenmembraan.