Intoxicaties Flashcards
1
Q
Waar moet aandacht aan besteed worden bij het vermoeden van een intoxicatie?
A
- eerste opvang
- voorkomen van verdere blootstelling aan het vergif
- stabilisatie van vitale systemen
- ondersteunende therapie
- continue klinische evaluatie
- verwijderen vergif uit lichaam
- toediening specifiek antidotum
2
Q
Tot welke categorieën stoffen behoren de meest voorkomende intoxicaties?
A
- geneesmiddelen
- bestrijdingsmiddelen
- huishoudelijke middelen en chemicaliën
- oplosmiddelen
- planten en paddenstoelen
- gassen en dampen
- overige stoffen
3
Q
Welke verschijnselen bij intoxicatie?
A
- peracute maagdarmstoornissen met braken en diarree
- neurologische verschijnselen (bewustzijnsstoornissen, coma, ataxie, paralyse, tremor, convulsies)
- hepatotoxisch, nefrotoxisch
- hemorragische diathese met bloedingen in huid en slvl
- hyperthermie, hpyothermie
- hypoventilatie, hyperventilatie
- dypsneu
- bradycardie, tachycardie, aritmie
- icterisch/cyanotsiche bruine/blauwe slvl
- mydriasis, miosis, nystagmus, blindheid
- speekselen, slikproblemen
- laesies van lippen en mondholte
- haaruitval
- shock
- sterfte
4
Q
Welke diagnostiek bij intoxicaties?
A
- ‘behandel eerst het patiënt dan pas het vergif’
- criteria: patiënt moet in staat zijn geweest om in contact met gif te komen; aanwezigheid karakteristieke verschijnselen; tijdstip van optreden in relatie met tijdstip inname vergif; aantonen vergif via chemische analyse
- anamnese en AO
- info via artikelen, vergiftigingsinformatie-centra, gezondheidsdiensten, diergeneeskundige faciliteiten
- urine, bloed, feces en braaksel bewaren om ev. analyse op uit te voeren
- niet altijd vergif te achterhalen
5
Q
Eerste opvang intoxicatie patiËnt
A
- relevante info over intoxicatie en toestand patiënt achterhalen na gesprek eigenaar
- adviezen geven om verdere opname vergif te voorkomen
- eigenaar begeleiden bij ev. spoedeisende behandelingen
6
Q
Stabilisatie patiënt
A
- spoedprotocol versus gehele lichamelijk onderzoek
- spoedprotocol = vaststellen van een levensbedreigende situatie en directe behandeling ervan
7
Q
Verwijderen van het vergif bij opname na ingestie
A
- voorkeur braken boven lavage (want is makkelijker), wel moet bekend zijn of het vergif geen irritatie van mucosa induceert, dan is braken induceren ongewenst (paard, knaagdieren, konijnen kunnen niet braken!)
- opwekken van braken: verwijdering 40-60% van maaginhoud; zsm na inname vergif; binnen 2 uur dan kans grootst om toxine te verwijderen; veel toxinen veroorzaken vertraging maaglediging dus braken tot 4-6 uur na inname kan nog zinvol zijn; niet braken bij caustische stoffen, oliën, zepen en talloze toxische planten; contra-indicaties: dyspneu, bradycardie, ernstig hartlijden, hemorragische diathese, ernstige maagbeschadiging, neurologische afwk; niet bij jonge pups of kittens (te zwakke maagwand); braken meest effectief bij veel maaginhoud -> patiËnt tussendoor laten eten; middelen: apomorfine; bij kat xylazine;
- lavage van de maag (=spoelen): meeste effect binnen 2 uur na opname gif; bij paard alleen zeer kort na inname effect te verwachten; contra-indicatie: caustische stoffen; mag alleen als het verantwoord is de patiËnt te sederen of onder algehele anesthesie te brengen; complicaties: verslikpneumonie, beschadiging slokdarm en maag, bradycardie (vagale reflex) en ventriculaire
extrasystolen; tijdens/einde van lavage actieve kool toedienen - absorberende middelen: zeer fijngemalen actieve kool absorbeert moleculen van organische stoffen; hierdoor opname in MDK voorkomen; kool + gif via ontlasting verwijderd; actieve kool kan ook enterohepatische kringloop onderbreken; niet gebruiken als patiënt verdacht is van een ileus en bij caustische stoffen of oplosmiddelen omdat deze niet worden gebonden; niet gebruiken icm oraal antidotum/geneesmiddel omdat actieve kool absorptie kan remmen; pas actieve kool na ev. opwekken braken; altijd met grote hoeveelheden water ingeven; tabletten minder werkzaam omdat in maag hond/kat tabletten slecht uiteen vallen; na toediening zal ontlasting zwart gekleurd zijn
- laxeermiddelen: worden toegepast om stoppende werking van kool tegen te gaan en zorgen voor snellere passage van kool en toxine uit MDK; voorkeur aan osmotsiche laxantia; bij het paard meestal paraffine als laxans; laxeermiddelen alleen op zichzelf gebruiken is niet zo effectief als icm met actieve kool
8
Q
Therapie bij opname via de huid
A
- vetoplosbare stoffen sneller opgenomen dan wateroplosbare middelen
- beschadiging huid kan resorptie vergroten
- wassen met milde alkalische shampoo of afwasmiddel (alleen als huid intact is!)
- bij blootstelling aan etsende stoffen: spoelen met fysiologische zoutoplossing onder zo schoon mogelijke omstandigheden
9
Q
Therapie bij opname via de conjunctiva
A
- zsm conjunctivazak spoelen (liefst door eigenaar thuis!) met overvloedige hoeveelheden fysiologische zoutoplossing of lauw kraanwater (20-30 min lang)
- eventueel in overleg met een oogarts een specifieke therapie instellen
10
Q
Tonxicatie met corrosieve en caustische stoffen
A
- corrosieve stoffen = sterke zuren met pH < 2 en sterke basen met pH > 12,5
- ernst beschadigingen afh van zuurgraad, concentratie, hoeveelheid en viscositeit; alkalische stoffen -> necrose, diepe laesie; zuren -> coagulatienecrose die zelden de gehele mucosa penetreert
- bij orale inname -> verdunnen corrosieve stof met water of melk
- contra-indicatie voor bralen en lavage -> tweede blootstelling van slokdarm en mond aan corrosieve middelen kunnen schade veroorzaken; actieve kool ineffectief bij blootstelling aan sterke zuren/basen
- huid- of oogcontact behandelen met overvloedige spoeling; belangrijk om corrosieve stof zsm weg te spoelen en te verdunnen
- 30 min na blootstelling is effect van spoeling al twijfelachtig
- keuze spoelvloeistof is van secundair belang
11
Q
Antidota
A
- gebaseerd op verschillende werkings-mechanismen
- meeste werken zeer specifiek (vb atepamezol, mirostol)
- sommige antitdota zelfs toxisch (denk aan pralidoxim bij organofosfaat intoxicaties)
12
Q
Modulatie van kinetiek van een toxische stof
A
- veel toxinen in lever omgezet in inactieve, waterige metabollieten of glucuroniden (conjugaten)
- maar soms ook omgezet in toxische metabollieten
- geglucuronideerde metabollieten via gal in MDK uitgescheiden -> bacteriËn distale darm kunnen toxine weer ontkoppelen -> vergif opnieuw opgenomen en in circulatie; deze kringloop kan onderbroken worden door regelmatig (kleinere) hoeveelheden actieve kool toe te dienen, soms wel 2-3 dagen
- geforceerde diurese -> renale uitscheiding van aantal wateroplosbare metabolieten in urine verhogen; door verdunning kan nefrotoxiciteit van toxine ook worden beïnvleoed; infuus kan ook gebruikt worden om terugresorptie te voorkomen door pH van urine te beïnbloeden (ion trapping); zwak zuur -> aklaliseren urine -> bevordering eliminatiesnelheid
- peritoneale dialyse, hemoperfusie en hemodialyse ook mogelijk (specialistisch)
13
Q
Continue klinische evaluatie (bewaking)
A
- blijven controleren na eerste behandeling!
- houdt rekening met vertraagde intoxicatieverschijnselen, bijv. bloedingen tgv superwarfarines, nierfalen tgv ethyleenglycol en dyspneu tgv paraquat en secundaire stoornissen zoals acuut nierfalen