Infectieuze systeemziekten viraal Flashcards
Runderpest
Is een morbillivirus en aangifteplichtig. Voor het laatst in 1869 waargenomen in Nederland, is sinds mei 2011 wereldwijd uitgeroeid. Runderen, buffels en andere evenhoevige dieren zijn er gevoelig voor. Overgedragen door direct contact, geen dragerschap, thermolabiel. Infectie via aerosolen -> luchtwegen.
Verschijnselen: koorts, necrose van slijmvliezen, diarree, immunosuppresie. Virus wordt uitgescheiden via secreta of excreta tot enkele dagen nadat koorts is afgenomen. Diagnostiek: bodyfluids checken op virus. Er bestaat een vaccin.
Pest van de kleine herkauwers
Morbillivirus, aangifteplichtig, bij geit en schaap. Verschijnselen: koorts, anorexie, necrose, erosie en ulceratie stomatitis en gingivitis, diarree, interstitiële bronchopneumonie, abortus, mortaliteit 95%. Diagnostiek: aantonen virus in swabs slijmvl. PPR-vaccin niet in Nederland, ondersteunende therapie.
Klassieke varkenspest
Pestivirus, aangifteplichtig, varkens, kan acuut, subacuut of chronisch verlopen. Virusuitscheiding met secreta/excreta (vooral feces/urine, maar ook sperma). Maanden infectieus, ook persistent geïnfecteerde dieren. Kan ook in vlees lang infectieus blijven. Mens kan passieve drager zijn. Verschijnselen: bloedingen tgv degeneratie en necrose endotheel. DIS, trombocytopenie en verbruiks-coagulopathie als gevolg. Infarcten milt. De dieren vertonen hoge koorts (42), algehele malaise, conjunctivitis, neusuitvloeiing, constipatie, evt. diarree, slingerende gang, bleek, vlekkerig, cyanotisch, krampaanvallen. Hoog sterfte%. Biggen: abortus, mummificatie, doodgeboorte, misvorming, trilbig, persistente infectie. Diagnostiek: IFT & PCR, virusneutralisatie-test of immunoperoxidasetest. Serologie kan pas na een paar weken. Geen therapie -> ruimen.
Afrikaanse varkenspest
Asfarviridae, varkens, aangifteplichtig. Overdracht voornamelijk via direct contact. Leidt tot een peracuut, acuut, subacuut of chronisch ziektebeeld. Komt overeen met klassieke varkenspest. Diagnostiek: PCR op antigeen virus & IFT. Serologie kan ook.
Afrikaanse paardenpest
Orbivirus, paardachtigen, aangifteplichtig, zoönose, endemisch in Afrika, nog nooit in Nederland vanwege ontbreken vector (culicoides imicola). Wanneer het hier wel zou komen zou het sterfte% boven de 90% liggen. Ezels en zebra’s ontwikkelen zelden verschijnselen. Verschijnselen: koorts, schuimense neusuitvloeiing (longoedeem), dyspneu, subcutaan oedeem (hoofd, hals, voorbenen), petechiën in slijmvliezen, DIS. De vierde vorm heet horse sickness fever (dit is de milde vorm bij ezels en zebra’s). Diagnostiek: ELISA of PCR, serologie kan maar niet voor de acute vorm. Beste therapie is preventie -> mug bestrijden. Er zijn vaccins -> beschermen niet tegen viremie en kunnen soms neurologische verschijnselen induceren.
Blauwtong
Aangifteplichtig, orbivirus, vooral bij schapen maar ook andere herkauwers, transmissie via muggen (culicoides/knutten). Ziekte breid zich langzaam van zuid europa naar noord europa uit. Bij een zachte winter en nat voorjaar zijn er meer vectoren -> snellere verspreiding. Infectieuze periode 60-100 dagen (op basis van de levensduur van ery’s, waar het virus lang overleefd). Verschijnselen: veroorzaakt door aantasting van endotheel tijdens viremische fase (3-4 dagen na infectie). Leid tot degeneratie en necrose van endotheel -> bloedingen, stuwingen. Specifiek bij schaap: dikke oedemateuze kop, spenen, hyperemie van lippen en neus, verdikte (blauwe) tong. Soms: erosies, ulceraties slijmvlies, foetor ex ore, ontsteking kroonrand -> kreupel/stramme gang/(soms ontschoening), wol kan afbreken. Bij patho: bloeding in bronchiale boom en hart (specifiek: basis van a. pulmonalis). Bij rund: laesies slijmvliezen en uier, vaak alleen koorts en melkproductiedaling. RIsico op embryonale sterfte en doodgeboorte, hydrocephalus. Overdracht virus via sperma. Diagnostiek: sectie, virusisolatie (EDTA bloed tijdens koortsfase), PCR, serologie (niet standaard). Therapie: geen, symptomatisch behandelen. Er bestaat een vaccinatie (alleen tegen serotype 8). Prognose: afhankelijk van subtype, mortaliteit van 0-50%.
Rift Valley koorts
Aangifteplichtige zoönose, Bunyaviridae, vooral bij schaap, geit, rund in Afrika. Via mug (culex, aedes) overgedragen. Ook via placenta en vruchtwater van geaborteerde vrucht. Na de beet invadeert het virus in de lever en het monocyt-macrofaagsysteem (MFS) waar het zich snel vermeerdert -> hepatocellulaire necrose. Sectie: totale destructie levercellen. Vergrote milt en bloedingen in MDK & onder serosa. Encefalitis kan in later stadium. Verschijnselen: koorts, verminderde eetlust, mucopurulente neusuitvloeiing en bloederige diarree. Abortusstorm: 90-100% abortus. Therapie: voor bestrijding en preventie -> levend geattenueerd vaccin. Veroorzaakt wel abortus.
Porcine multisystemic wasting syndrome (PMWS) bij het varken
Ook wel wegkwijnziekte genoemd, veroorzaakt door porcine circovirus 2 (PCV2)-> leid tot progressieve vermagering. Overdracht via sperma of wondjes, ook verticaal. Komt voor bij biggen van 6 tot 20 weken en geeft problemen met longen, nieren, lever, maag, darmen, dieren worden bleek en vermageren sterk. Verschijnselen bij 6-16 weken leeftijd, uitval loopt op tot 10% (soms 50%). Blijft lang op een bedrijf. Porcine dermatitis- en nefritissyndroom (PDNS) is nauw verbonden met PMWS. Ziektebeeld: necrotiserende vasculitis, vooral zichtbaar als lokale laesies in de huid en subcutis, glomerulonefritis. Therapie: niet specifiek, secundaire infectie bestrijden. Vaccinatie is mogelijk, gelten en zeugen vaccineren om AL in colostrum te verhogen voor biggen.
Ziekte van Gumboro/infectieuze bursitis bij pluimvee
(IBD/IBDV) zeer besmettelijk acuut verlopend bij kip, door een Birnavirus. Er zijn 2 serologische typen, type 1 is virulent. VP2 is de virulentiefactor (eiwit). Infectie per os of cloaca, tast lymfoïde celtypen in de bursa van Fabricius aan -> lymfocytaire depletie -> immunosuppressie. Uitscheiding via mest. Economische schade door acute sterfte (tot 50%) en verhoogde gevoeligheid voor andere infecties. Volwassen dieren: vermenigvuldiging maar geen verschijnselen. Jonge dieren wel ziek. Verschijnselen: na 2-3 dagen, sloom, bol zitten, pikken naar cloaca, mest nat en soms vooral wit (veel urinezuur), minder voeropname, dehydratie, trillen kan, na 1-2 dagen kan al massale sterfte optreden. Diagnose: sectie (veranderde bursa, ontstekingsveranderingen, in acuut: oedeem, bloedingen (soms op overgang klier-spiermaag), necrose, nierdegeneratie, muceuze darminhoud, veranderingen milt en thymus; in chronisch: verkleining en fibrosering van de bursa, bij histo lymfopenie in bursa), IFT, PCR, serologie vanaf 2 weken. Therapie: niet mogelijk, preventie door vaccinatie.
Hondenziekte/ziekte van Carré
Vooral jonge honden die hun maternale immuniteit verliezen maar ook andere carnidae, phocidae, mustelidae, procyonidae, met name fretten zijn zeer gevoelig, katten ook maar niet ziek. Systemische infectie met gastro-intestinale en respiratoire verschijnselen (oog/neusuitvloeiing). CZS kan aangetast worden. Verergering door sec. infecties. Canine distempervirus -> RNA virus -> morbillivirus (paramyxoviridae). Uitscheiding virus via secreta en excreta 7 dagen na infectie, duurt 1-2 weken, soms 40-90 dagen. Infectie aerogeen, aan te tonen in macrofagen van tonsillen, bronchiale lymfeknopen, milt, beenmerg, thymus, dunne darm en de longen. Ook aanwezig in farynx, lymfeknopen en leukocytenfractie bloed. Virusvermeerdering in lymfoïde organen -> eerste koortsfase en leukopenie door necrose van macrofagen/dendritische cellen en lymfocyten. Na 8-9 dagen naar epitheel en CZS via macrofagen, lymfocyten en trombocyten. Verloop hangt af van immuunrespons. Bij slecht immuun -> bovenstaande en honden sterven tussen 2-4 weken. Typisch is een bifasische koorstcurve, eerste stijging na 3-6 dagen -> sereuze conjunctivitis en neusuitvloeiing, diarree, tweede stijging 3-10 dagen-> catarrale conjunctivitis en faryngitis, hoesten, braken, diarree, pneumonie, leukopenie, lymfopenie, pustuleuze uitslag op buik en dijen (bac. sec. inf), ulcus corneae -> ernstige gevallen blindheid. Neurologische verschijnselen kunnen optreden. Bij jonge pups aantasting tandglazuur door schade van ameloblasten door virus. ‘hard pad disease’ -> speciale vorm van CDV -> plaatselijke hyperkeratose huid (zolen, neus), voetzolen gevoelig. Immuniteit is levenslang. Diagnose: IFT, PCR, serologie (IgM duid op recente infectie tot 3 maanden), virusisolatie. Therapie: niet specifiek, symptomatisch, er bestaat een levend vaccin. Prognose: sterfte tot 50%, maar ziekte komt nu minder voor.
Canine herpesvirusinfectie (CHV)
Veroorzaakt meestal geen ziekte, uitbraken van sterfte en diarree bij pups (vooral tot 2 weken oud). Virus vermeerdert optimaal bij een temp onder 37. Verschijnselen: oronasaal contact met secreta van geboortekanaal, incubatie van 3-8 dagen -> pups vertonen anorexie, geelgrijze/groene/zachte/geurloze ontlasting/waterige diarree, braken, speekselen, sereuze neusuitvloeiing, dyspneu, koliek, janken, sterfte na 24-28 uur begin verschijnselen. Oudere pups vetonen lichte rhinitis en faryngitis. Abortus kan optreden. Diagnose: sectie (typische laesies, necrosehaardjes, bloedingen in organen, insluitlichaampjes rond necrose), histo, virusisolatie, PCR, neutralisatietest op gepaarde sera. Therapie: niet specifiek, pups warm houden, pups hyperimmuunserum toedienen, vaccineren. Prognose voor pups zeer slecht, volwassen dier goed.
Feline infectieuze peritonitis (FIP)
Coronavirus, ernstig met fatale afloop, 2 biotypen van FCoV: (1) FIPV en (2) FeCV. Slechts een deel met FCoV zal FIP krijgen. Komt vooral voor bij jonge katten tot 2 en oude katten vanaf 14. Verschijnselen: een antilichaamrespons tegen het virus kan de ziekte induceren of versterken (‘antibody dependent enhancement of infection’ ADE). Celgebonden immuniteit geeft juist bescherming. Stress en immunosuppressie verhogen de kans op ontwikkelen van FIP. Immuuncomplexen vormen en lopen vast in kleinere bloedvaten -> complementcascade en type III overgevoeligheidsreactie -> vaten lekken, serumeiwit treed uit (vasculitis). Katten vertonen koorts, vermagering, fibrinerijk vocht in buik/borstholte soms hartzakje, bij ‘natte vorm van FIP’ -> vocht in pleurale holte -> dyspneu -> sterfte of euthanasie binnen 8 weken. Vocht is geel en draadjes -> fibrine -> stolt aan lucht. ‘Droge vorm van FIP’ -> pyogranulomateuze ontstekingen, minder karakteristiek, neurologische verschijnselen en oogveranderingen, verloop is chronisch. Meestal zie je een combinatie van de 2 vormen. Diagnose: anamnese & OA, DNAB, PCR, histo/sectie. Therapie: niet specifiek, preventie -> hygiëne, vaccin is niet effectief, alleen bij kittens die nog niet in aanraking met het virus zijn geweest (vanaf 16 weken pas), dan nog steeds niet heel effectief. Prognose is infaust.
Feline immunodeficiëntievirusinfectie (FIV)
Veroorzaakt door een lentivirus (retroviridae), komt bij 1% van de gezonde en 6% van de zieke katten voor (2x zo veel katers besmet). Infectie komt meestal tot stand door vecht- en bijtwonden, ook verticaal en via melk. Verschijnselen: vermeerdering in lymfocyten en macrofagen, daling van T-helpercellen -> immuundeficiëntie. In begin weinig verschijnselen, soms koorts, neutropenie, lymfadenopathie, vervolgens jaren geen verschijnselen (>5), vaak verschijnselen door sec. probleem. Dan zie je vaak chronische stomatitis/gingivitis, vermagering, lymfadenopathie, leukopenie, anemie, chronische ontsteking van de voorste luchtwegen en diarree. Hierna stadium vergelijkbaar met AIDS, soms neurologische verschijnselen. Diagnose: IFA, ELISA sneltest, serologie (western blot). Therapie: symptomatisch, katten binnen houden. Prognose hangt af van soort infectie.
Myxomatose bij het konijn
Veroorzaakt door myxomavirus, overgebracht door de konijnenvlo, direct contact of indirect via doornen aan struiken. Ziekte is meestal fataal, bij lage omgevingstemp. is de ziekte ernstiger. Verschijnselen: begint als huidlaesie -> multiply -> celgeboden viremie -> naar lyfoïde systeem -> 10 dagen later verdikte oogleden en purulente uitvloeiing -> algemeel ziek -> necroproliferatieve huidlaesies -> sterfte door sec. bac. inf. en anorexie. Diagnose: specifieke laesies, histo van biopt laesie (intracytoplasmatische insluitlichaampjes), virusisolatie. Therapie: sec. inf. bestrijden, dwangvoeren, vloeistoftherapie, pijnstilling. Slechte prognose, er is een vaccin -> er kan echter een granuloom ontstaan die vanzelf afneemt.
Viral hemorrhagic disease (VHD/RHD) bij het konijn
Zeer besmettelijk, acuut, meestal fataal, Calicivirus, overdracht direct, indirect, oraal/nasaal/parenteraal. Korte incubatietijd (16 uur-4 dagen). Virus is stabiel in de omgeving. Leid niet tot ziekte bij jonge konijnen tot 2 maanden. Verschijnselen: acute levernecrose, miltnecrose, DIS, bloedingen, sterfte door DIS met leverfalen. Stervende konijnen: hematurie, hemorragische uitvloeiing uit de vulva en heltzelfde + schuimig uit de neus. Diagnose: sectie (aangetaste lever), histo, IFT of immunohisto kleuring toont virusantigeen aan, PCR. Therapie: is er niet, vaccinatie na 8 weken leeftijd. 2 maal per jaar vaccineren. Prognose: meestal dood na 12 uur, tenzij konijn <2 maanden is.