Systemische effecten van neoplasieën Flashcards
Algemeen: wat is een adenoom?
Goedaardige tumor die zich uit klierepitheel ontwikkelt, kunnen afh van hun oorsprong de gezondheid beïnvloeden door overmatige productie van hormonen zoals thyroxine, ACTH en steroïdhormonen = paraneoplastisch effect
Algemeen: wat zijn systemische tumoren?
Neoplasieën die aanleiding geven tot systeemziekten; kunnen primair gelijktijdig op meerdere plaatsen of in meerdere orgaansystemen ontstaan
Vb.: hematopoïetische tumoren
Wat zijn paraneoplastische syndromen?
door tumoren veroorzaakte klinische verschijnselen die niet gerelateerd zijn aan plaats, grootte of lokalisatie van de primaire tumor of de metastasen
Vb.: ziekte van cushing bij hypofyse- en bijniertumoren; hyperthyroïdie bij schildkliertumoren en hypoglycemie bij tumoren van de insulineproducerende beta-cellen in de pancreas
Hypercalciëmie
Meerdere oorzaken voor hypercalciëmie bij kankerpatiënten:
- Humorale hypercalciëmie tgv maligniteit (HHM): ontstaat tgv humorale factoren die door tumor worden gemaakt; zoals PTH-rP, liijkt op PTH, wordt normaal in lage concentraties aanwezig (vooral epitheliale weefsels), maar nu door tumorcellen hoge concentraties PTH-rP; vb. maligne lymfomen, anaalzakcarcinomenl bij de hond voor T-cel maligne lymfomen (Boxers!) die hypercalciëmie veroorzaken; HHM komt ook bij katten en paarden voor;
- Metastasen van solide tumoren naar bot: door destructie botweefsel -> hypercalciëmie; vooral bij metastasen van mammatumoren naar het bot; bij hond en kat minder voorkomende oorzaak hypercalciëmie;
- Hematologische maligniteiten (muv maligne lymfomen): hypercalciËmie door osteoclastactiverende factoren (IL-1, TNF, lymfokines) geproduceerd door tumorcellen, vb. multipele myeloom (plasmacelturmor)
Hyperhistaminemie
- mastocytomen (tumoren die mestcellen bevatten) kunnen gepaard gaan met paraneoplastische syndromen; vaker bij hond dan kat;
- meeste verschijnselen door inhoud mestcelgranula: histamine (!), heparine, proteolytische enzymen
- Histamine bindt aan H1- en H2-receptoren;
- Binding H2-receporen maagslvl -> verhoging maagzuursecretie, verhoogde doorbloeding, oedeem mucosa met vervolgens ulceratie, bloedingen en buikpijnen
- Spontaan vrijok,en mastcelgranula -> oedeem, eryhteem, bloedingen, jeuk
- Massale release histamine na chirurgische behandeling -> levensbedreigende cardiopulmonale effecten door hypotensie (H1
+2), aritmieën (H1+2) en bronchospasen (H1) - Verlengde stollingstijden door heparine-release
Kankercachexie
- kanker -> sterke veranderingen in koolhydraat-, EW- en vetstofwisseling -> kankercachexie (=syndroom)
- anorexie kan probleem verergeren
- kankercachexie -> verminderde kwaliteit van leven, minder goede respons op behandeling, kortere overlevingsduur
- Kankercachexie kenmerken: anorexie, misselijkheid, gewichtsverlies;
- Deze veranderingen worden gemedieerd door IL-1b, TNF-alfa, IL-6, IFN-gamma, serotonine (zowel tumor als immuunsysteem)
- veranderde koolhydraatstofwisseling -> energiewinst tumor en energieverlies patiënt (in tumoreus weefsel anaerobe glycosering glucose tot lactaat)
- relatieve insulineresistentie door defect insulinereceptor of abnormaliteit in transmissie van signaal nadat insuline gebonden heeft aan de receptor -> glucose-intolerantie
- honden met kanker en negatieve energiebalans -> RInger-lactaatinfuus -> nóg negatievere energiebalans! (door hogere lactaat plasmagehalte); ook glucose houdende infusen verhogen lactaatspiegels
- kankercachexie: eiwitafbraak > eiwitsynthese -> negatieve stikstofbalans -> invloed op wondgenezing, immuunsysteem, gastro-intestinale functies en AZ die voor gluconeogenese gebruikt worden (zijn dan ook verlaagd in het plasma aanwezig); daarom: hoogwaardige eiwitten bij voeren (ook niet te veel, want tumor kan dit als energiebron aanwenden)
- kanker: lagere gehaltes HDL; hogere gehaltes vrije VZ, totaal triglyceride en VLDL; dit past bij afgenomen lipgenese en toegenomen lipolyse; dit wordt versterkt door insulineresistentie;
- dieetmaatregelen om klinische gevolgen abnormale vetmetabolisme te verminderen; tumorcellen kunnen vet niet goed gebruiken als energiebrandstof; daarom hoog vetgehalte dieet mogelijk gunstig bij kankercachexie
- dieet rijk aan visolie (omega-3) ook gunstige efficten (gunstig effect lichaamsgewicht; anticarcinogene effecten)
Anemie
Oorzaken voor anemie bij kankerpatiënten:
- chronische ziekte: door verkorte levensduur ery; gekarakteriseerd door milde, normocytaire, normochrome, non-regeneratieve anemie; exacte oorzaak onbekend; beschadiging ery door abnormale vaatstructuren, ontstekingen of immuuncomplexen -> verhoogde opname door cellen van het monocyt-fagocytair systeem (MFS); daarnaast mogelijk abnormale ijzerstofwisseling verantwoordelijk
- myeloftisis: infiltratie beenmerg door tumorcellen -> verdringing normale beenmerg (=myeloftisis); meestal een late complicatie
- bloedverlies: bijv. door paraneoplastische ulceratie in maag en duodenum bij mastocytomen en gastrinomen; verhoogde productie van maagzuur door histamine (mastocytoom) en gastrine (gastrinoom) is hier verantwoordelijk voor; deze anemie resulteert uiteindelijk in relatieve ijzergebreksanemie
- immuungemedieerde hemolytische anemie (IHA): komt meestal voor in combinatie met hematopoëtische tumoren (hond, kat)
- microangiopathische hemolytische anemie: meestal bij aandoeningen van kleine bloedvaten; fragmentatie van ery’s, in het bijzondedr schistocytosis, kan aanwezig zijn; abnormale vorm door intravasculaire beschadiging tgv fibrinedraden (door DIS), abnormale vaatwandstructuren met fibrinedeposities of intimaproliferatie in pulmonale vasculatuur als reactie op tumorembolie; bij hond hemangiosarcoom meest voorkomende tumor die deze anemie vorm veroorzaakt
Polycytemie
= aanwezigheid van meer dan het normale aantal ery’s in het bloed
- komt zelden voor bij hond en kat als paraneoplastisch syndroom
- meestal primaire en secundaire niertumoren verantwoordelijk
- mogelijke oorzaken: ectopische productie van erythropoËtine door tumor of verhoogde erythropoëtineproductie door nier tgv renale hypoxie
- hypoxie kan ontstaan bijv. door compressie van de nier
- klinische verschijnselen veroorzaakt door hyperviscositeit van het plasma, vaatdilatatie en verminderde doorbloeding van de kleinere bloedvaten -> weefselhypoxie, bloedingen en trombose
Pancytopenie
- geassocieerd met oestrogeenproducerende tumoren
- algehele beenmergdepressie (vaak irreversibel) vaak gezien bij Sertoli-celtumoren van de testis en granulosatumoren van het ovarium
Thrombocytopenie
- ong. bij 40% van de honden met kanker
Mogelijke oorzaken: - verkorte levensduur thrombo’s door binding aan vaatwandstructuren in tumoren die onvoldoende van endotheel zijn voorzien; vroegtijdige verwijdering van trombo’s uit circulatie na micro-aggregatie die door tumor wordt gestimuleerd; na coating van thrombo’s door EW die afkomstig zijn van tumor
- Immuungemedieerd door: AL-productie in tumor tegen thrombo’s; kruisreactiviteit van AL tegen tumorantigenen en thrombo antigenen; binding van AL-AGcomplexen aan thrombo’s
Thrombo aantal < 75.000/microliter dan kan dit aanleiding geven tot klinische verschijnselen
Stollingsproblemen
- vooral bij aggresieve maligne tumoren in vergevorderd stadium
- DIS meest voorkomend; complex aan factoren dragen hier aan bij
- tumorcellen kunnen stoffen produceren die stollingscascade activeren; vb hemangiosarcomen kunnen factor III vrijlaten in circulatie;
- tumor kan voor toegenomen plaatjesaggregatie zorgen
- Door DIS -> hemorragische diathese tgv gebruikscoagulopathie (thrombocytopenie en hypofibrinogenemie) en antistollingseffectie van afbrraakproducten van fibrine
- DIS vooral bij schildkliercarcinomen, mammacarcinomen en hemangiosarcomen
Hyperviscositeit van het plasma
- kan zowel door cellulaire als oplosbare componenten verhoogd zijn
- vaak gezien bij polycytemie en bij aandoeningen waarbij totaal EW gehalte verhoogd is, zoals plasmaceltumoren
- hyperviscositeit door te hoog eiwitgehalte -> verhoogde bloedingsneiging doordat thrombo’s abnormaal functioeren omdat ze bedekt zijn met EW-laag; paraproteïnen kunnen verder stollingsEW binden of werking stollingsfactoren remmen
- toegenomen EW concentratie -> toegenomen osmolariteit bloed -> hypervolemie -> verhoogde perfusiedruk door toename cardiaal belastingsvolume; maar doordat myocardiale perfusie door hyperviscositeit gering is -> hypoxie myocard -> hartfalen
- verminderde vasculaire perfusie -> cerebrale hypoxie -> ernstige depressie CZS (coma, dementie, ataxie)
- slechte vasculaire perfusie -> hypoxie met nierbeschadiging als gevolg; hoge EWgehalte in plasma -> verhoogde belasting proximale tubulus met eiwit -> tubulusdegeneratie
- verwijde gekronkele bloetvaten en/of retinabloedingen in retina door hyperviscositeit of zelfs loslaten van retina (ablatio retinae) -> acute blindheid
Hypertrofische osteoartropathie
= botaandoening vooral bij de hond, minder bij de kat
- gekenmerkt door zeer pijnlijke, niet oedemateuze, warme periostale zwelling van de poten
- röntgen: periostale nieuwvormingen distaal in metacarpalia en metatarsalia en vervolgens naar proximaal opkruipend
- vooral gezien bij ruimte-innemende processen in de thorax, echter ook tumoren in buik (mn nieren en blaas of bekken (prostaat)) kunnen dit paraneoplastisch syndroom geven
- exacte oorzaak onbekend
- mogelijk proliferatie bot en BW door afwk in productie groeihormoon
- na verwijdering tumor verdwijnt de afwijking meestal binnen enkele weken